Mythen en Legenden van Egypte | Page 3

Lewis Spence
wezens, welke in de mythologie
voorkomen.
Plaatselijke goden.
Een andere oorzaak, welke tot de verwarring aanleiding gaf was, dat in iedere groote stad
van Boven- of Beneden-Egypte en hare omgeving de godsdienst een localen vorm
aannam. Zoo kwam het, dat de groote goden van het land in iedere provincie onder een
anderen naam bekend waren, hun ritus verschillend was en zelfs de sagen over hun
oorsprong en hun komst een verschillende gedaante aannamen. Vele groote steden
bezaten bovendien eigen, speciale goden en aan dezen legde men dikwijls de

eigenschappen van een, of meer, der grootere en meer populaire godheden bij.
Het geloof van de stad, welke de koninklijke residentie vormde, werd de godsdienst par
excellence van het geheele koninkrijk, haar tempel werd het Mekka van alle vrome
Egyptenaren en haar god was de Juppiter van het Egyptisch pantheon.
Nu had men mogen verwachten, dat, toen Egypte één gemeenschappelijke cultuur, kunst
en nationaliteit verkreeg, haar godsdienst eveneens, zooals dit bij andere volken is
geschied, één van vorm en van eenvoudiger gedaante zou worden.
Dit resultaat is echter nooit bereikt. Juist de omgang met vreemden was voor de priesters
en het volk een aansporing aan hun godsdienstig conservatisme vast te houden. Ja, men
kan zelfs zeggen, dat het volk zich nog conservatiever heeft betoond, dan de priesters.
Veranderingen in de godsdienstpolitiek, verschil in uitlegging der heilige teksten kwamen
somwijlen uit den boezem der verschillende priestercolleges voort, of ook wel de koning
zelf, de bron van alle godsdiensten, verklaarde zich voor deze, of gene uitlegging.
Nimmer echter werd in de godsdienstige opvattingen, uit eerbied voor de publieke opinie,
een verandering gebracht, of het was een teruggang tot een ouder type. Zoo zien wij het
schouwspel, hoe verder wij in de dynastieën voortgaan, dat er van lieverlede een groote
kloof ontstaat tusschen de priesters en het volk; de eersten vatten de godsdienst meer
idealistisch op, de groote massa echter bleef evenzeer trouw aan den uiterlijken schijn der
dingen, als aan het oude, voornamelijk omdat het oud was.
De evolutie van het geloof in het oude Egypte moet denzelfden loop hebben doorgemaakt
als bij andere volken en iedere veronderstelling, welke dit op andere wijze tracht te
verklaren, is reeds bij voorbaat bestemd verworpen te worden. In de laatste jaren zijn er
verschillende werken door kundige Egyptologen uitgegeven, welke ten doel hebben een
meer of minder uitgebreid overzicht over de Egyptische mythologie te geven en haar
diepere beteekenis te ontvouwen.
De schrijvers van eenige dezer werken, hoeveel bewondering men ook voor hen moet
koesteren als archaeologen, of als uitleggers der hieroglyphenteksten, zijn voor het
meerendeel slechts in geringe mate tegen de moeilijkheden, welke de mythologie ons
aanbiedt, opgewassen.
Om in deze moeilijke problemen eenig licht aan te brengen is een speciale oefening
hierin een eerste vereischte en een algeheele vertrouwdheid met de verschijnselen van de
oudere godsdiensten in het algemeen, in al haar verschillende vormen en gedaanten, is
een volstrekte noodzakelijkheid.
In het werk b.v. van een buitenlandsch Egyptoloog van den eersten rang treedt een
volslagen onbekendheid aangaande mythologische ontwikkeling aan den dag. Hij wil den
Egyptischen godsdienst voorstellen, zooals deze toeschijnt aan iemand, die niets van de
moderne godsdienstwetenschap afweet. Een ander zeer bekend Egyptoloog schrijft over
het z.g. totemisme op de meest elementaire wijze en werpt de stelling op, dat een
zoodanig stelsel nooit in het Nijldal heeft bestaan. Deze vragen echter zullen op de

daarvoor bestemde plaatsen worden behandeld.
Om met de vormen van den lageren cultus te beginnen--vormen, welke
hoogstwaarschijnlijk uit Afrikaansche bron stammen--het is zoo goed als zeker, dat de
oudere Egyptische godsdienst tot aan den tijd der Hyksos bleef bestaan; na dezen tijd
heeft men de officieele godsdienst van het land onder een of anderen vorm met de
aanbidding der zon in verband gebracht; men heeft dus alle oorspronkelijke goden van
het land op een bepaald tijdstip met de idee van één zonnegod òf samengesmolten òf
vereenzelvigd.
De Egyptische godsdienst in het Midden- en Nieuwe Rijk was zoowel een vrucht van
filosofische vinding, alsook van latere Grieksche mythe; voor zoover wij echter kunnen
beoordeelen, was hij niet zoo kunstig en in alle deelen volmaakt. Immers terwijl wij in de
teksten ontelbare toespelingen op bepaalde mythen vinden, komen de mythen zelf in de
Egyptische literatuur zelden voor.
De voornaamste plaats, waar een Egyptische mythe voor ons is bewaard gebleven, is
Plutarchus' verhaal over Isis en Osiris, en dat is een niet zeer betrouwbaar zegsman. Men
heeft nu vermoed, dat de mythen zoo algemeen onder het volk bekend waren, dat het een
overbodig werk zou geweest zijn, dezen voor een zoo godsdienstig volk als het
Egyptische op te schrijven.
Het is voorzeker een onherstelbaar verlies voor het nageslacht, dat dezen verloren zijn
gegaan en daar wij een volledige kroniek van de daden der Egyptische goden missen,
kunnen wij slechts het materiaal, dat de teksten
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 131
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.