Mythen Legenden van Japan | Page 8

F. Hadland Davis
Susa-no-o vernielde
de scheidingen tusschen de velden en liet in den herfst een aantal bonte
veulens los.
Op zekeren dag, toen hij zijn zuster zag in de heilige Weef-Zaal, terwijl
zij bezig was de kleederen der Goden te weven, maakte hij een opening
in de zoldering en wierp hij een gevild paard naar beneden. Ama-terasu
was zóó verschrikt, dat zij zich bij ongeluk aan de weversspoel
bezeerde. In woede ontstoken, besloot zij haar verblijfplaats te verlaten;
haar glinsterende kleederen daarom bijeengarend, kroop zij de blauwe
lucht af, trad een grot binnen, maakte die stevig dicht, en bleef daar in
eenzaamheid achter.
De wereld was nu in duisternis gehuld, en men kende geen wisseling
meer van dag en nacht. Toen die ontzettende ramp had plaats gegrepen,
verzamelden zich de Tachtig Myriaden Goden aan den oever der Rivier
van den Hemel, en bespraken samen, hoe zij het best Ama-terasu
konden overreden, om den Hemel weer op nieuw te begunstigen met
haar schitterende glorie. Geen mindere Godheid dan de
"Gedachten-bijeenvoegende" bracht na diepzinnig overleg een aantal
zangvogels bijeen uit het Eeuwige Land. Na een aantal
tooverformulieren met een bot van een hertepoot over een vuur van
schors van een kerseboom, vervaardigden de Godheden een aantal
gereedschappen, blaasbalgen en smidsen. Sterren werden

samengesmeed om een spiegel te vormen, en ten slotte werden
edelgesteenten en muziekinstrumenten vervaardigd.
Toen dit alles behoorlijk voltooid was, kwamen de Tachtig Myriaden
Goden naar beneden naar de grot in de rots, waar de Zon-Godin
verborgen was, en gaven een goed bestudeerde voorstelling. Aan de
bovenste takken van den Echten Sakaki Boom hingen zij de kostbare
juweelen, en aan de middelste takken den spiegel. Aan iederen kant
was er een luid gezang van vogels, wat slechts het voorspel was van
wat moest volgen. Nu nam Uzume ("Hemelsch-verontrustende-vrouw")
een speer in haar hand, bekranst met Eulalia gras, en maakte een kapsel
van den Echten Sakaki Boom. Daarna zette zij een tobbe omgekeerd
neer, en begon op bijzonder onwelvoegelijke wijze te dansen, totdat de
Tachtig Myriaden Goden in lachen uitbarstten.
Dergelijke merkwaardige en buitengewone handelingen wekten
natuurlijk de nieuwsgierigheid op van Ama-terasu, en zij kwam dus te
voorschijn. Op nieuw werd de wereld door haar tegenwoordigheid in
goudglans gehuld. Op nieuw hield zij verblijf in de Vlakte van den
Hoogen Hemel, en Susa-no-o werd behoorlijk gekastijd en naar het
Yomi Land verbannen.

Susa-no-o en de Slang.
Bij de gewone tegenstrijdigheid van mythen en legenden, behoeft het
ons niet te verbazen, dat nergens meer eenige melding wordt gemaakt
van het leven van Susa-no-o in het Land van Yomi. Als wij hem weer
terugzien, is het buiten eenig verband met zijn gewonen, boosaardigen
aanleg. Wij vinden hem juist terug in een rol, die de Ridders van de
Ronde Tafel waardig is. Wij zijn volkomen in onzekerheid, of zijn
plotseling optreden als dolende ridder een listige zet van zijn kant was
met het oog op latere plannen, dan wel of het plotselinge verdwijnen
van zijn zuster uit den Hemel hem er toe geleid heeft, voor goed zijn
wijze van handelen te veranderen.
Toen Susa-no-o uit den Hemel was afgedaald, kwam hij aan de rivier
Hi, in de provincie Idzumo. Hier werd hij gestoord door een weenend
geluid. Het was iets zóó ongewoons, een ander dan hem zelf te hooren
weenen, dat hij er dadelijk op uittrok, om de oorzaak dier droefheid op
te sporen. Spoedig ontdekte hij een ouden man en een oude vrouw. Zij
hadden een jong meisje tusschen zich in, dat zij hartelijk liefkoosden en

met medelijdende oogen aanstaarden, alsof zij haar met tegenzin een
laatst vaarwel toeriepen. Toen Susa-no-o het oude paar vroeg, wie zij
waren en waarom zij zoo weeklaagden, antwoordde de oude man: "Ik
ben een Aardsche Godheid, en mijn naam is Ashi-nadzuchi
('Voet-slag-oude'). De naam van mijn vrouw is Te-nadzuchi
('Hand-slag-oude'). Dit meisje is onze dochter, en haar naam is
Kushi-nada-hime ('Bewonderenswaardige-Inada-Prinses'). De reden
van onze droefheid is, dat wij vroeger acht kinderen, allen dochters,
bezeten hebben; maar ieder jaar is er ééne verslonden door een
achttakkige slang, en nu nadert de tijd, dat dit meisje zal worden
verslonden. Er is geen kans voor haar, om hieraan te ontkomen, en
daarom zijn wij zoo vreeselijk bedroefd."
De Onstuimige Jongeling luisterde met de grootste aandacht naar dit
droevige verhaal, en daar hij zag, dat het meisje bijzonder schoon was,
bood hij zich aan, om de achttakkige slang te dooden, als haar ouders
haar hem ten huwelijk wilden geven als een passende belooning voor
zijn diensten. Dit verzoek werd bereidwillig toegestaan.
Susa-no-o veranderde nu Kushi-nada-hime in een kam met veel tanden
en stak dien in zijn haar. Daarop verzocht hij het oude echtpaar, een
ruime hoeveelheid _saké_ te brouwen. Toen de _saké_ gereed was,
goot hij het brouwsel in acht kuipen en wachtte de komst van het
vreeselijke monster af.
Eindelijk kwam de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 148
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.