Met een der stoomers van de Maatschappij Nederland naar Genua | Page 6

J. Craandijk
lag uitgebreid. De
heuvels van Hampshire, de bosschen bij Netley gaan wij voorbij; 't gaat
langs de groote stoomers aan het dok, waar 't laden en lossen in vollen
gang is, de lange rij transportschepen voor het hospitaal, de menigte
jachten, waarvan er velen met de blinkend witte zeilen over het water
scheren, den ouden toren van Calshot aan de punt van de lage landtong,
het licht van Calshot, waarom heen de deelnemers aan de Regatta
wenden moeten, dwars over den ingang om den breeden zeearm, de
Solent, langs de begroeide hoogten van Wight--een tafereel vol leven
en verscheidenheid. Zoo bereiken wij, na een uur stoomens, het stadje

Cowes, dat zich uitbreidt op de beide oevers eener ruime baai, de zeer
breede uitmonding van de rivier Medina. Wij leggen aan te West
Cowes, 't voornaamste der beide deelen, waaruit de stad bestaat. Hier is
de onmisbare pier, hier is de fraaie "Parade", hier is het vermaarde
Jachtclubgebouw, hier zijn de voornaamste hotels, hier de
aanlegplaatsen der verschillende stoombooten, ook van die, waarmede
eenige passagiers van Portsmouth komen, om op de onze over te gaan.
Na eenig oponthoud wenden wij den steven en stoomen wij langs de
Noordkust van het eiland, voorbij het uitgestrekte park, waar de ruïnen
van een ouden burcht en de met torens gekroonde muren van het
kasteel Osborne zich tusschen het trotsche geboomte vertoonen, over
de wateren van Spithead, waarin een indrukwekkende reeks van
machtige oorlogsbodems geschaard ligt. De Dreadnought wordt ons
aangewezen, de machtigste van allen, maar op verre na niet het eenige
zeekasteel, dat nevens tal van kruisers en torpedobooten hier Engelands
geduchte marine vertegenwoordigt.
Aan de schoone pier der belangrijke en bloeiende stad Ryde eindigt
onze opwekkende watertocht. Den trein naar Ventnor vinden wij
gereed staan in het station, op een der drie uiteinden van den steiger. De
wagens der 1ste klasse hebben gemakkelijke, deels verplaatsbare
zitplaatsen en groote ruiten, die een ruim uitzicht vergunnen. Eenigen
tijd gaat het door de stad met haar breede straten en hooge huizen; een
oogenblik stoppen aan een tweetal stations, dan voert ons de trein
dwars door het eiland, nu eens dicht bij de kust, dan weer op eenigen
afstand daarvan. 't Is meestal een liefelijk en vruchtbaar landschap, dat
ons vaak aan het vaderland herinneren zou, als 't niet telkens werd
afgewisseld door woeste rotspartijen en tunnels. Soms is het breed en
ruim, met glooiende heuvels en wijde vergezichten, straks eng beperkt
tusschen met wilde bloemen en bloeiende struiken begroeide hellingen
en insnijdingen; dan snellen wij voort langs boschjes en bouwvelden en
boomgaarden en weiden, landhuizen en dorpjes. Er zijn enkele stations:
Brading, de schoone badplaatsen aan zee Sanddown en Shanklin,
eindelijk Wroxall met een tunnel die dicht bij Ventnor in een rotsdal
uitmondt.
Aan het hooggelegen station te Ventnor staan rijtuigen voor den tocht

naar Blackgang gereed. Een "coach" is er niet, maar een char-à-banc,
die reeds geheel bezet is en een ruime brik, waarin wij plaats nemen,
met en benevens een Engelsche familie.
't Is een heerlijke rit, dien wij nu aanvangen, "een der schoonsten en
goedkoopsten in het koninkrijk", zegt de reisgids. Schoon is hij zeker,
en met twee shillings de persoon niet te duur betaald. Sterk daalt de
weg aanvankelijk, tot wij gekomen zijn in het hart der fraaie, bloeiende
stad, waar wij in een der hoofdstraten een oogenblik stoppen bij een
hotel,--vermoedelijk het uitgangspunt der rijtuigonderneming--en
gelegenheid hebben, het levendige verkeer gade te slaan. En dan verder,
de stad uit, door een breede, weelderige laan (Belgrave Road) met het
vorstelijk Royal Hotel. De sterke, vlugge paarden voeren ons, door
zonnig maar frisch zomerweer begunstigd, voorts langs een
opeenvolging van steeds wisselende tafereelen. Klimmend en dalend
slingert de voortreffelijk onderhouden kunstweg door groene, koele
lanen of meer open landschappen, voorbij tal van vriendelijke villa's,
met een schat van rozen en bloeiende klimplanten getooid, terwijl
allerlei zuidelijke gewassen, in de tuinen gekweekt of in het wild
wassend, den naam van "het Engelsch Madeira", aan den omtrek van
Ventnor gegeven, verklaren en rechtvaardigen.
't Geheel geeft den indruk van goed bewoond en met liefde verzorgd te
worden, al kunnen wij in 't voorbijgaan opmerken, dat ook hier de tijd
der groote landgoederen voorbij schijnt te zijn. De uitgestrekte
bosschen van Stephill Castle zijn als bouwgrond te koop, en te koop of
te huur staan ook eenige andere bezittingen van beteekenis, wier
heerenhuizen naar lands gebruik in dicht houtgewas nagenoeg
verscholen liggen. Voor 't oogenblik dragen die oude, deftige
buitenplaatsen met hun hoog, zij 't dan ook wat verwaarloosd en
verwilderd geboomte, nog het hunne tot de aantrekkelijkheid der
landstreek bij. 't Ontbreekt daar trouwens aan grootsche,
indrukwekkende partijen in geenen deele. Telkens openen zich
verrukkend schoone uitzichten op de zee, met naakte klippen of
weelderig begroeide stranden, waar kleurige huisjes zich legeren in het
volle groen. Geruimen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.