Met een der stoomers van de Maatschappij Nederland naar Genua | Page 5

J. Craandijk
uitbreiden, zijn nu eens als een park met open grasvelden, door
zwaar geboomte omzoomd en door afzonderlijk prijkende of tot
groepen vereenigde forsche stammen overschaduwd, met in 't zonlicht
blinkende vijvers versierd, dan weer dichter en woester, met dennen en
berken, met rijk begroeide gronden vol varens, bloeiende meidorens en
bremstruiken en wilde planten in milden overvloed.
Dan zijn 't ruime uitzichten op weiden en korenvelden, van rijwegen en
voetpaden doorslingerd, met blauwende hoogten en een van licht
tintelenden waterspiegel in de verte, of landhuizen met hun plantsoenen
en bloemperken, naar landsgebruik achter hooge hagen of muren wel
wat al te veel verscholen. Ook boom- en bloemkweekerijen zijn er: Red
Lodge met uitgestrekte, weelderige tuinen, en een kweekerij,
opmerkelijk door den reusachtigen stam en de forsche kroon van een
rijk bloeienden rozenboom. Wij hebben geen reden ons den tocht te
beklagen, die op goed geluk was ondernomen, en Southamptons
bevolking weet ook van de schoone omstreken der stad te genieten. 't Is
vol wandelende families met kinders en kinderwagens, vol rijtuigen en
fietsers, en niet al te veel tuftufs komen de frissche lucht op den

stralenden Zondagmiddag bederven door stofwolken en benzinegeur.
Bij een herbergje aan den weg houdt ons rijtuig stil. The Clump Inn is
de bescheiden naam, en hoogst bescheiden is ook de geheele inrichting.
Een donker huis, een verwaarloosd tuintje, dat wel een verzamelplaats
van gebroken beeldjes schijnt. Toch is het blijkbaar veel bezocht. Vrij
wat rijtuigen staan er voor, of komen de vertrekkenden vervangen, 't
Bevreemdt ons, omdat er dicht bij, meer in het bosch verborgen, een
vrij wat netter en om het uitzicht gunstiger gelegen uitspanning
gevonden wordt. Maar daar is geen levende ziel te bespeuren, terwijl de
enge, duistere vertrekjes der Klomp vol zitten. Misschien weten de
koetsiers wel de verklaring van dit verschijnsel.
De herberg blijkt ook het eindpunt van onzen rit. Deels langs
denzelfden fraaien weg rijden wij terug, om dan een zijweg in te slaan,
waar 't wel aan ruime uitzichten en aan buitenverblijven niet geheel
ontbreekt, maar die toch minder aantrekkelijk is. Er worden vrij wat
nieuwe, meest leelijke en eenvormige huizen gebouwd. Aan deze zijde
schijnt de stad zich belangrijk uit te breiden. Een sterke daling brengt
ons terug in de buitenwijken en voorts langs de schoone Stadskade aan
den zoom van de ruime waterkom, voorbij het overschot der overoude
walmuren en torens, het Platform met zijn antieke vuurmonden, de
Royal Pier en het Queenspark, met het standbeeld van prins Albert
tegen een met klimop begroeid muurbrok en het gedenkteeken van
Gordon.
Door het dok brengt ons het rijtuig dicht bij de boot en hier eindigt
onze loonende ontdekkingstocht. Wat wij daarop van het Engelsche
landschap leerden kennen laat een vriendelijke herinnering achter en
heerlijk is de stille zomeravond, rustig aan boord doorgebracht met het
liefelijk en opwekkend uitzicht op de spiegelgladde baai, aan de
overzijde begrensd door de rijkbegroeide parkheuvels, aan wier voet
het dorp Hythe ligt met zijn lange pier, aan deze zijde door de groene
hoogten bij Netley, waar de witte torens van het kasteel zich afteekenen
tegen het dichte bosch, terwijl het helder stralende water als bezaaid is
met kloeke stoomers en sierlijke jachten, straks, als de duisternis
gevallen is, met tallooze lichtjes op de voor anker liggende schepen of

op snel voortschietende stoombarkassen, nu en dan overstraald door het
schitterend electrisch licht eener passagiersboot, die den kant van
Wight opstoomt, of vol van feestgangers van daar terugkeert.
Na den rustigen avond dreigt een onrustige nacht. Als de Zondag
voorbij is, begint het innemen van lading en het laadruim met de
snorrende machines is vlak bij de dekhut! Maar de welwillendheid van
den administrateur komt dit bezwaar tegemoet, door ons voor dien
nacht een andere slaapplaats te verschaffen, ver genoeg van het rumoer,
om behoorlijk te kunnen rusten tegen de vermoeienis, die morgen ons
wacht.
Vermoeiend was die dag wel, niet zoozeer door lichamelijke
inspanning, als wel door de menigte van indrukken, die zich
verdrongen, maar genotrijk was hij in hooge mate, want hij was
grootendeels gewijd aan een bezoek van het wonderschoone eiland
Wight.
Bijtijds gaan wij met een drietal onzer medepassagiers op weg, want al
kunnen wij nu een hoek van het dok afsnijden door de loods, die thans
open is, de afstand tot het einde der Pier, waar de boot op Wight afvaart,
mag wel op niet veel minder dan een half uur gerekend worden. Van
den zeer langen steiger, een der veelbezochte uitspanningsplaatsen van
Southampton, is het uitzicht schoon en rijk en dat is het ook van het
hooge bovendek der kloeke raderboot. Nieuw is 't ons niet meer, maar
altijd treft en trekt het weer bij vernieuwing op den frisschen, zonnigen
morgen, als alles in de beweging van den drukken arbeid is, gelijk op
den stillen avond, toen de Sabbathrust er over
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.