Met een der stoomers van de Maatschappij Nederland naar Genua | Page 4

J. Craandijk

was vermoedelijk naar het Hemelsche rijk teruggekeerd.

Wij gingen dan dien eersten avond wel voldaan naar kooi. Van
lichamelijke vermoeienis kon wel geen sprake zijn, maar na het licht-
en luchtbad van nagenoeg den ganschen dag, was 't goed rusten.
Aanvankelijk was 't getril en gedreun wat vreemd, maar 't gewende
spoedig. De tijd, voor nachtrust bestemd, mag wel goed worden
gebruikt. Voor morgen is vroeg opstaan de boodschap, om het gezicht
bij het binnenloopen van het Kanaal niet te missen.

Dat het gemist werd, was niet aan te laat opstaan te wijten. 't Zou niet
gemist zijn geweest, als 't niet gemist had. Nu had deze morgenstond
niet veel goud in den mond, wel vrij wat nat bij het boenen en
schrobben van het dek. Alleen een hooge vuurtoren is op eenigen
afstand te onderscheiden, voor 't overige is de kust in nevelen gehuld.
Later vernamen wij, dat het schip om den stroom ook vrij ver van het
land bleef. Wij zien eenige zeil- en stoomvaartuigen, enkele visschers,
een lichtschip en vrij wat zeevogels. Allengs klimt de zon en komt er
meer te zien: een flauwe schemering van witte krijtrotsen, straks
golvende hoogten, donker uitkomend tegen het nevelgrauw, zware
scheepsrompen vooruit, en daarboven de grijze toppen van Wight.
Straks wat huizen, kerktorens, bosschen, velden, duidelijker zichtbaar
naarmate wij het land meer naderen; telkens meer forsche
oorlogsbodems, ronde forten, uit het water oprijzend, zeil- en
stoomjachten, blinkend wit. Wij zijn op de reede van Spithead, zoo
vaak het tooneel van vlootschouwen en scheepsrampen.

Ginds ligt Portsmouth, Engelands machtige oorlogshaven, met zijn
torens en fabrieksschoorsteenen; nevens ons, aan den voet der
begroeide bergen van Wight, de stad Ryde met de pier, ver uitstekend
in zee. Steeds reuzenschepen in de zeeengte, de torens van Osborne uit
het park, dat tegen de heuvels opklimt; de breede Solent, die Wight van
de groene hoogten van Hampshire scheidt, met de witte huizen van
Cowes aan de eene, den ouden vierkanten toren van Calshot aan de
andere zijde; tal van jachten weer, want over eenige dagen worden hier
de groote zeilwedstrijden gehouden; een groote Duitsche stoomboot
met opwekkende muziek aan boord; dan het uitgestrekte
Southamptonwater met de boschrijke zoomen, waar uit het zware
houtgewas het colossale hospitaal te voorschijn treedt; wederom een
reeks oorlogs-, transport- of koopvaardijstoomers,--een rijk tafereel vol
leven, vol bloei en kracht. Zoo naderen wij op dien schoonen
Zondagmorgen onze eerste pleisterplaats.
De nabijheid van Southampton wordt ons ten overvloede aangekondigd
door den hofmeester, die sigaren en dergelijke verboden artikelen komt
opvragen, om verzegeld te worden bewaard, totdat wij weer in volle
zee zullen zijn.
't Getij is gunstig en na de lunch komen wij aan het dok ten anker.
Van de zoo uitstekend voor den handel gelegen stad zien wij vooreerst
nog niets. Aan die zijde strekken de reusachtige dokken zich uit, met de
van wege den Zondag gesloten loodsen. Aan den anderen kant is 't een
schoon, ruim gezicht op het water en zijn liefelijke oevers, waaraan wij
ons nog menigmaal vergasten zullen. Als de douanenformaliteiten zijn
afgeloopen, kunnen wij aan wal gaan. In de stad zijn wij daarom nog
niet. 't Is nog wel een goed kwartier gaans eer wij het terrein der
dokken achter ons hebben, met de geweldige stoomers, waarbij onze
boot, die er toch ook wel wezen mag, een notedop schijnt, met lange
reeksen pakhuizen en loodsen, met machtige stoomkranen en een
menigte spoorwagens, vol geladen of op lading wachtend. Nu is 't er
stil en doodsch, anders is alles vol beweging en rumoer. Hier te
mijmeren zou niet mogelijk, 't zou ook niet geraden zijn!
Een "Gids voor Southampton en omstreken" zal wel niemand

verwachten hier te vinden. Op verschillende wijzen kan men natuurlijk
den tijd tot den avondmaaltijd besteden. Naar ik meen wordt
gewoonlijk de schoone ruïne der abdy Netly en het daarbij gelegen
Royal Victoria Military Hospital bezocht. Wij wenschen wat meer van
het Engelsche landschap te zien. New Forest, tegenover Southampton,
stond eigenlijk op 't programma, maar 't bleek voor een rijtoer te ver en
beter per spoor te bereiken. Een fraai deel van den weg derwaarts
kregen wij evenwel te zien. Met een tweetal medepassagiers er op
uitgetrokken, kregen wij door bemiddeling van een vriendelijken
politieagent in het dok een telefonisch bestelde landauer. 't Gaat eerst
door de oude binnenstad, met haar wegens den Zondag gesloten
winkels, maar door wandelaars en electrische trammen toch drukke
straten, dan, na de antieke poort, de Bargate, te zijn doorgegaan, door
de nieuwe ruim aangelegde buitenstad met hare hooge huizen, door een
paar uitgestrekte parken en een breede lommerrijke laan. Als
ongemerkt gaat de stad aldus over in het vrije veld. De breede
kunstweg voert ons, nu eens wat klimmend dan weer dalend, door een
landstreek vol afwisseling. De groote bosschen, die zich aan beide
kanten
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.