Max Havelaar | Page 7

Multatuli
bad om genade, want ik zat vreeselyk
in angst. Maar het baatte niet. De Griek hield me by den arm, en
schopte my. Ik zocht naar myn makkers--we hadden juist dien morgen
veel over Scaevola te doen gehad, die zyn hand in 't vuur stak, en in

hun latynsche opstellen hadden ze dit zoo heel mooi gevonden--jawel!
Niemand was daar gebleven om voor my een hand in 't vuur te steken ...
Zoo meende ik. Maar zie, daar vloog op-eens myn Sjaalman door de
achterdeur de kraam in. Hy was niet groot of sterk, en pas een jaar of
dertien oud, maar hy was een vlug en dapper mannetje. Nog zie 'k zyn
oogen flikkeren--anders zagen ze flauw--hy gaf den Griek een vuistslag,
en ik was gered. Later heb ik gehoord dat de Griek hem duchtig
geslagen heeft, maar omdat ik een vast principe heb, me nooit te
bemoeien met dingen die me niet aangaan, ben ik terstond
weggeloopen. Ik heb het dus niet gezien.
Ziedaar de reden waarom zyn trekken me zoo aan reukwerk
herinnerden, en hoe men in Amsterdam twist kan krygen met een Griek.
Als op latere kermissen die man weer met zyn kraam op de
Westermarkt stond, ging ik my altyd elders vermaken.
Daar ik veel van wysgeerige opmerkingen houd, moet ik u toch even
zeggen, lezer, hoe wonderbaar de zaken dezer wereld aan elkander
hangen. Als de oogen van dat meisje minder zwart waren geweest, als
ze korter vlechten had gehad, of als men my niet tegen die winkelkast
had aangeworpen, zoudt ge nu dit boek niet lezen. Wees dus dankbaar
dat dit zoo gebeurd is. Geloof me, alles in de wereld is goed, zoo als het
is, en ontevreden menschen die altyd klagen, zyn myn vrienden niet.
Daar hebt ge Busselinck & Waterman ... maar ik moet voortgaan, want
myn boek moet af voor de voorjaarsveiling.
Ronduit gezegd--want ik houd van de waarheid--was my het weerzien
van dien persoon niet aangenaam. Ik bemerkte terstond dat het geen
soliede konnexie was. Hy zag zeer bleek, en toen ik hem vroeg hoe laat
het was, wist hy 't niet. Dit zyn dingen, waar een mensch op let, die
zoo'n twintig jaar de beurs bezocht heeft, en zooveel heeft bygewoond.
Ik heb al wat huizen zien vallen!
Ik meende dat hy rechts zou gaan, en zei dat ik links moest. Doch zie,
hy ging ook links, en ik kon dus niet vermyden in gesprek te treden.
Maar ik bedacht gedurig dat hy niet wist hoe laat het was, en bespeurde
bovendien dat zyn jasje tot aan de kin was dichtgeknoopt--dat een zeer

slecht merk is--zoodat ik den toon van ons onderhoud wat flauw blyven
liet. Hy verhaalde my dat hy in Indie was geweest, dat hy getrouwd was,
dat hy kinderen had. Ik had daar niets tegen, maar vond er niets
belangryks in. By de Kapelsteeg--ik ga anders nooit door die steeg,
omdat het voor een fatsoenlyk man niet staat, vind ik--maar ditmaal
wilde ik by de Kapelsteeg rechts-af-slaan. Ik wachtte tot wy dat straatje
byna voorby waren, om goed te doen blyken dat zyn weg rechtuit
leidde, en toen zei ik zeer beleefd ... want beleefd ben ik altyd, men kan
nooit weten hoe men later iemand noodig heeft:
--Het was me byzonder aangenaam u weer te zien, m'nheer ... r ... r!
En ... en ... en ... ik rekommandeer me! Ik moet hierin.
Toen keek hy me heel gek aan, en zuchtte, en vatte opeens een knoop
van myn jas ...
--Beste Droogstoppel, zeide hy, ik heb u iets te vragen.
Er ging my een rilling door de leden. Hy wist niet hoe laat het was, en
wilde my iets vragen! Natuurlyk antwoordde ik dat ik geen tyd had, en
naar de beurs moest, schoon het avend was. Maar als men zoo'n twintig
jaren de beurs heeft bezocht ... en iemand wil u iets vragen, zonder te
weten hoe laat het is ...
Ik maakte myn knoop los, groette heel beleefd--want beleefd ben ik
altyd --en ging de Kapelsteeg in, wat ik anders nooit doe, omdat het
niet fatsoenlyk is, en fatsoen gaat my boven alles. Ik hoop dat niemand
het gezien heeft.

DERDE HOOFDSTUK
Toen ik een dag daarna van de beurs kwam, zei Frits dat er iemand
geweest was om my te spreken. Naar de beschryving was het de
Sjaalman. Hoe hy me gevonden had ... nu ja, 't adreskaartje! Ik dacht er
over, myn kinderen van school te nemen, want het is lastig, nog twintig,
dertig jaren later te worden nagezeten door een schoolkameraad die een
sjaal draagt in plaats van een jas, en die niet weet hoe laat het is. Ook

heb ik Frits verboden naar de Westermarkt te gaan, als er kramen staan.
Den volgenden dag ontving ik een brief met
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 159
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.