Max Havelaar | Page 5

Multatuli
de uitvoering, van de gegeven orders_ ...
't Is, waarachtig, alles de zuivere waarheid!
..._dat zulk een huis_--ik bedoel Last & Co, makelaars in koffi,
Lauriergracht No. 37--niet omzichtig genoeg wezen kon met het
engageeren van sujetten.
Dit alles is de zuivere waarheid, lezer! Weet ge wel, dat de jonge
Duitscher, die op de beurs by pilaar 17 stond, weggeloopen is met de
dochter van Busselinck & Waterman? Onze Marie wordt ook al dertien
in September.
...dat ik de eer had gehad van den heer Saffeler te vernemen --Saffeler
reist voor Stern--_dat de geachte chef der firma, de heer Ludwig Stern,
een zoon had, den heer Ernest Stern, die ter volmaking zyner
kommercieele kennis, eenigen tyd in een hollandsch huis wenschte
geemploieerd te zyn. Dat ik met het oog op_ ...
Hier herhaalde ik weer al die onzedelykheid, en vertelde de
geschiedenis der dochter van Busselinck & Waterman. Niet om iemand
zwart te maken ... neen, bekladden ligt nu juist heelemaal niet in myn
manier! Maar ... het kan nooit kwaad dat ze 't weten, dunkt me.

..._dat ik met het oog daarop, niets liever wenschte dan den heer Ernest
Stern belast te zien met de duitsche korrespondentie van ons huis_.
Uit kiesheid vermeed ik alle toespeling op honorarium of salaris. Maar
ik voegde er by:
_Dat, indien de heer Ernest Stern het verblyf ten onzen huize
--Lauriergracht No 37--wilde voor lief nemen, myn vrouw zich bereid
verklaarde als een moeder voor hem te zorgen, en dat zyn linnengoed in
huis zou versteld worden_.
Dit is de zuivere waarheid, want Marie stopt en maast heel lief. En
ten-slotte:
Dat by ons de Heer gediend werd.[3]
Die kan hy in zyn zak steken, want de Sterns zyn Luthersch. En ik
verzond myn brief. Ge begrypt dat de oude Stern niet goedschiks by
Busselinck & Waterman kan overgaan, als de jonge by ons aan 't
kantoor is. Ik ben zeer benieuwd naar het antwoord.
Om nu terug te komen op myn boek. Voor eenigen tyd kom ik 's
avends door de Kalverstraat, en bleef staan kyken naar den winkel van
een kruienier, die zich bezighield met het sorteeren van een partytje
_Java, ordinair, mooi-geel, Cheribonaard, iets gebroken, met veegsel_,
dat me zeer interesseerde, want ik let altyd op alles. Daar viel my
op-eenmaal een heer in 't oog, die daarnaast voor een boekwinkel stond
en me bekend voorkwam. Hy scheen ook my te herkennen, want onze
blikken ontmoetten elkander gedurig. Ik moet betuigen dat ik te
verdiept was in 't veegsel, om terstond optemerken, wat ik namelyk
later zag, dat hy vry kaal in de kleeren stak. Anders had ik de zaak
daarby gelaten. Maar op-eens schoot my de gedachte in, dat hy
misschien reiziger was van een duitsch huis, die een solieden makelaar
zocht. Hy had dan ook wel iets van een Duitscher, en van een reiziger
ook. Hy was zeer blond, had blauwe oogen, en in houding en kleeding
iets dat den vreemdeling verraadde. In-plaats van een behoorlyken
winterjas, hing hem een soort van sjaal over den schouder--Frits zegt
"shawl" maar dit doe ik niet--alsof hy zoo van de reis kwam. Ik meende

een klant te zien, en gaf hem een adreskaartje: _Last & Co, makelaars
in koffi, Lauriergracht No 37_. Hy hield het by de gasvlam, en zeide:
"ik dank u, maar ik heb me vergist. Ik dacht het genoegen te hebben
een ouden schoolkameraad voor me te zien, maar ... _Last_? Dit is de
naam niet."
--Pardon, zei ik--want ik ben altyd beleefd--ik ben m'nheer
Droogstoppel, Batavus Droogstoppel. Last en Co is de firma, makelaars
in koffi, Lauriergr ...
--Wel, Droogstoppel, kent ge my niet meer? Zie my eens goed aan.
Hoe meer ik hem aanzag, hoe meer ik my herinnerde hem meer gezien
te hebben. Maar, zonderling, zyn gelaat deed my de uitwerking alsof ik
vreemde parfumerien rook. Lach hier niet om, lezer, straks zult ge zien
hoe dit kwam. Ik ben verzekerd dat hy geen drup reukwerk by zich
droeg, en toch rook ik iets aangenaams, iets sterks, iets wat me
herinnerde aan ... daar had ik het!
--Zyt gy het, riep ik, die my van den Griek hebt verlost?
--Wel zeker, zeide hy, dat was ik. En hoe gaat het _U_?
Ik vertelde dat we met ons dertienen op 't kantoor waren, en dat er
zooveel by ons omging. En toen vroeg ik hoe het hem ging, wat me
later speet, want hy scheen niet in goede omstandigheden te verkeeren,
en ik houd niet van arme menschen, omdat er gewoonlyk eigen schuld
onder loopt, daar de Heer niet iemand verlaten zou, die hem trouw
gediend had. Had ik eenvoudig gezegd, "we zyn met ons dertienen,
en ... goeien avend verder!" dan was ik van hem af geweest. Maar door
dat vragen en antwoorden werd het hoe langer
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 159
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.