door schrik en me��doogen[28]. Scholieren, en opluikende jonkheid worden door spelen, in talen, welsprekendheid, wijsheid, tucht, en goede zeden en manieren, geoefend, en dit zet, in de teere gemoeden en zinnen, een plooi van voegelijkheid en geschiktheid, die hun, tot in den ouderdom toe, bijblijven en aanhangen[29]; ja, het gebeurt bijwijlen, dat overvliegende vernuften, bij geene gemeene middelen te buigen noch te verzetten, door spitsvondigheden[30] en hoogdravenden tooneelstijl geraakt, en, buiten hun eigen vermoeden, getrokken worden; gelijk een edele luitsnaar geluid geeft en antwoordt, zoodra heur we��rgade, van dezelve nature en aard, op eenen gelijken toon en andere luit gespannen, getokkeld wordt van een geestige hand, die, al spelende, den tuimelgeest[31] uit eenen bezeten en verstokten Saul drijven kan. De histori?n der eerste Kerke bezegelen dit met de gedenkwaardige voorbeelden van Genesius en Ardaleo, beide tooneelspeelders, in den Schouwburg, door den H. Geest verlicht en bekeerd; terwijl ze, onder het spelen, den Christenschen Godsdienst willende beschimpen, overtuigd wierden van de waarheid, die ze geleerd hadden uit hun deftige speelrollen, doorgaands beter gestoffeerd met pit van wijsheid dan laffe redenen, uren lang in den wind gestrooid, en eer verdrietig dan leerzaam. Men worpt ons, ten opzichte van Bijbelstoffe, voor, dat men geen spel met heilige zaken behoorde te spelen; en zeker, dit zou wat schijns hebben in onze tale, die juist het woord van Spel mede brengt; maar wie slechts een woord of anderhalf Grieksch kan uitstamelen, weet wel, dat dit woord bij Grieken en Latijnen geen gebruik heeft in dien zin; want Tragoedia is een koppelwoord, en beteekent eigenlijk Bokkezang, naar der herderen wedgezangen, ingesteld om met zingen eenen bok te winnen, uit welke gewoonte de treurzangen, en sedert de tooneelspelen, hunnen oorsprong namen; en wil men ons immers dus ongenadig knuffelen om het woord Spel[32], waar blijven we dan met orgelspel, Davids harp- en zangspel, en het spel van tien snaren, en ander fluit- en snarespel, bij verscheidenheid van Onroomschen in hunne vergaderingen ingevoerd? Wie dan dit onderscheid vat, zal wel, het misbruik der tooneelkunste bestraffende, het rechtmatig gebruik niet ongenadig vallen, en dezen heerlijken, ja, Goddelijken vond, een eerlijke uitspanninge en honigzoete verkwikkinge van 's levens moeielijkheden[33], de jeugd, en kunstbeminnende burgerije niet misgunnen; opdat wij, hierdoor gemoedigd, Lucifer met meer ijvers ten Treurtooneele voeren, daar hij endelijk, van Gods bliksem getroffen, ter Helle stort, ten klaren spiegel van alle ondankbare staatzuchtigen, die zich stoutelijk tegens de geheiligde Machten en Majesteiten, en wettige Overheden durven verheffen.
Noten:
[1] Het heilig treurtooneel: tooneel waarop gewijd spel gespeeld wordt.
[2] de stellagi? stoffeeren: Uitdrukking verwant aan een andere, bij V. zeer geliefd: "het tooneel bekleeden": bezetten, vullen. Men sprak ook van een schilderij stoffeeren, met figuren.
[3] hooger laarzen. De Grieksche en Romeinsche tooneelspelers, die op grooten afstand van de in halven cirkel gezeten toeschouwers optraden, moesten, om niet te klein te lijken, hun gestalte vergrooten. Zij liepen dus op Kothurnen, door V. vertaald als "tooneellaarzen", ook wel "brozen". Hoe verhevener het spel, des te hooger, meent hij, ook deze laarzen.
[4] Salmoneus. Zie achter het titelblad. Ook Voorwoord, en Inleiding van De K., blz. XVII.
[5] Reuzenstrijd. Zie ook hierover mijn Voorwoord en de Inleiding van De K.
[6] reukeloos: roekeloos.
[7] Isaias; Jesaja (Statenbijbel).
[8] Engelsche. Bij Vondel vaak gebruikt in verband met Engel, niet met Engeland. Engelsche Majesteit: Engelen majesteit.
[9] De groote Gregorius: Paus Gregorius Magnus, 6e Eeuw--bestelt ons: bezorgt ons.
[10] Bernardus (van Clairvaux), 12e E. bijgenaamd mellifluus = honingvloeiende, om zijn welsprekenskunst.
[11] bestarnde dieren: dieren die als sterrebeelden voorkomen.
[12] Augustijn, bisschop Augustinus van Hippo, 4e E.
[13] grootschheid: grandezza, heerlijkheid.
[14] Nu dewijl de dieren. Het verband tusschen de dieren en deze stof uitvoerig uitgewerkt in Bilderdijk's De Dieren. Zie ook Beets, Verscheidenheden, N.B. II.
[15] Zelfs bij dieren afgeteekend: door dieren.
[16] Waarom men in poezy de gebloemde wijze van spreken: Dichters, profeten, bijbelschrijvers gunne men de beeldspraak.
[17] verzieren is: bedenken, verdichten; versieren: opschiken. Verziersel dus: verdichtsel, verzinsel.
[18] rijker stof bijzet. Meer afwisseling geeft.
[19] onschuld: verontschuldigingen.
[20] Naardien ze bijwijlen opspraak onderworpen zijn. V. had hier een profetisch oogenblik. Inderdaad heeft zijn ten tooneele brengen van deze stof de verontwaardiging der predikanten opgewekt, die na de tweede voorstelling den Amsterdamschen magistraat een verbod van verdere vertooning wisten te ontlokken.
[21] zinnelijkheid, dat waar de zinnen zich op zetten: smaak. "De smaken zijn verschillend."
[22] heilige treurspeldichters. "Heilig" behoort bij treurspel, niet bij dichters: dichters van gewijde stoffen.
[23] Po?et Ezechi?l. Niet profeet (2e E. na Chr.).
[24] Gregorius Nazianzener. Gregorius van Nazianze (4e Eeuw).
[25] Vondels eerbied voor Huig de Groot, ook als dichter, was onverwelkbaar. Hier huldigt hij zijn Christus Pattens; voor zijn Adam in Ballingschap inspireerde hem De Groots Adamus Exul; diens derde Latijnsche treurspel: Solompaneas vertaalde hij. Zie mijn Inleiding pag. 71.
[26] Sir Richard Baker (1568-1643) een Engelsch landedelman, die in schulden kwam voor familieleden en in de gevangenis Bespiegelingen en Overwegingen schreef over Bijbelsche onderwerpen (Chambers).
[27] wettige treurspelen: staat tegenover
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.