Lucifer | Page 6

Joost van den Vondel
al te neuswijs behoort te ziften, nochte naar de scherpzinnigheid der schoollessen te regelen. Ook moeten wij onderscheiden de tweederhande personagi?n, die dit tooneel betreden, namelijk kwaadwillige en goede Engelen, die een ieder hun eigen rol spelen; gelijk Cicero en de voegelijkheid zelf ons elk personagi?, naar heuren staat en aard, leeren uitbeelden. Ondertusschen ontkennen wij geenszins, dat heilige stof den tooneeldichter nauwer verbindt en intoomt, dan wereldsche histori?n of Heidensche verziersels[17]; onaangezien d'oude en befaamde handvest der po?zy, bij Horatius Flaccus, in zijne Dichtkunste, met deze verzen uitgedrukt:
De Schilder en Po?eet ontvingen beide een macht Van alles te bestaan, wat elk zich dienstig acht.
Doch hier dient inzonderheid aangeteekend, hoe wij, om den naijver der hoogmoedige en nijdige Geesten te heftiger t'ontsteken, den Engelen de geheimenis van het toekomende menschworden des Woords, door den Aartsengel Gabri?l, Gezant en Geheimenistolk der Godheid, eenigszins ontdekken; hierin (onder verbeteringe) volgende, niet het gevoelen der meesten, maar sommiger Godgeleerden, naardien dit ons treurtafereel rijker stof en luister bijzet[18]; zonder dat wij evenwel in dit punt, noch in andere omstandigheden van oorzaken, tijd, plaatse, en wijze (waarvan wij ons dienden, om dit treurspel krachtiger, heerlijker, gevoeglijker en leerzamer uit te voeren) de rechtzinnige waarheid opzettelijk willen in het licht staan, of iet, naar ons eigen vonden, en goeddunken, vaststellen. Sint-Pauwels, Gods geheimenisschrijver aan de Hebre?n, verheft zelf, benijdenswaardig genoeg, tot afbreuk van het Rijk der logenen en verleidende Geesten, de heerlijkheid, macht, en Godheid van het menschgeworden Woord, door zijn uitstekendheid boven alle Engelen, in naam, in zoonschap en erfgenaamschap, in het aanbidden der Engelen, in zijn zalvinge, in zijne verheffinge aan Gods rechtehand, in de eeuwigheid zijner heerschappij, als een Koning over de toekomende wereld, en de oorzaak en het einde aller dingen, en een gekroond Hoofd der menschen en Engelen, zijne aanbidders, Gods boden en Geesten, gezonden ten dienst der menschen, erfgenamen der zaligheid, welker natuur Gods Zoon, de Engelen voorbijgaande, in het bloed van Abraham aanneemt. Bij gelegenheid van deze onschuld[19] achte ik niet ongerijmd hier ter loop iet aan te roeren tot onschuld van tooneel en tooneeldichteren, die Bijbelstof voorstellen, naardien ze bijwijlen opspraak onderworpen zijn[20]; gelijk trouwens 's menschen zinnelijkheid[21] verscheiden is, en d'ongelijke getemperdheid der hersenen veroorzaakt, dat d'een trek tot een zelve zaak heeft, die den anderen tegens het hart steekt. Alle eerlijke kunsten en oefeningen hebben hare beijveraars en tegenwrijters, ook haar recht gebruik en misbruik. De heilige treurspeldichters[22] hebben, onder de oude Hebre?n, tot hun voorbeeld den Po?et Ezechi?l[23], die den uittocht der twaalf Stammen uit Egypte in Grieksch nagelaten heeft; onder d'eerwaardige Oudvaders hebben zij het groote licht uit den Oosten, Gregorius Nazianzener[24], die zelf den gekruisten Verlosser in Grieksche tooneelverzen uitbeeldde; gelijk wij nog van wijlen den Koninklijken Gezant, Hugo de Groot[25], dat groote licht der geleerdheid en vromigheid onzer eeuwe, Sint-Gregorius' spoor nastrevende, voor zijn treurspel van den Gekruiste, in Latijn beschreven, en dien onverganklijken en stichtigen arbeid, eer en dankbaarheid schuldig blijven. Onder d'Engelsche Onroomschen heeft de geleerde pen van Richard Baker[26], Lucifer en al den handel der oproerige Geesten ook vrij breed in 't rijmeloos uitgestreken. Wel is waar, dat de Vaders der oude Kerke de gekristende tooneelspeelders buiten de gemeenschap der Kerke keerden, en het tooneelspel van dien tijd heftig bestreden; maar let men er wel op, de tijd en de reden van dien was heel anders gelegen. De wereld lag toen nog diep, op vele plaatsen, in Heidensche afgoderij verzonken. De grond des Christendoms was nog onbestorven, en de tooneelspelen werden Cybele, der gedroomde Goden moeder, een groote afgodinne, ter eere gespeeld, en gehouden voor een verdienstig middel om hierdoor landplagen van den hals des volks af te keeren. Sint-Augustijn getuigt, hoe de Heidensche Aartspriester, een bedienaar van Numa's instellingen en afgodendienst, te Rome, ter oorzake van een zware peste, de tooneelspelen eerst instelde, en door zijn gezag bekrachtigde. Scaliger zelf bekent, dat ze, om de gezondheid des volks te verwerven, door ingeven van de Sibille ingesteld waren; in voegen, dat dit spelen eigenlijk strekte tot een krachtig voedsel van de blinde afgoderij des Heidendoms, en verheffinge der afgoden; een ingekankerde gruwel, wiens uitroeien den eersten kruishelden, en de gedurig worstelende Kerke op zooveel zweet en bloed stond, maar nu lang uitgestorven, geene voetstappen in Europa laat. Dat de H. Oudvaders die tooneelen hierom, en tegelijk om het bederf der zeden, en andere openbare en schaamtelooze misbruiken van naakte jongelingen, vrouwen, en maagden, en andere vuiligheden, bestraften, was noodig en loflijk, gelijk het in dien gevalle nog zoude zijn. Dit nu overgeslagen, laat ons het nut en den oorbaar van stichtelijke en vermakelijke spelen niet te licht wegworpen. Heilige en eerlijke voorbeelden dienen ten spiegel, om deugd en Godvruchtigheid t'omhelzen; gebreken, en d'elenden, daaraan gehecht, te schuwen. Het wit en oogmerk der wettige Treurspelen[27] is de menschen te vermorwen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 40
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.