Lucifer | Page 2

Joost van den Vondel
veel
met hem omgegaan) was een eerlijk, humoristisch-satyriek, nuchter-
scherpzichtig, kritisch mensch, maar de fijnere zieleplooibaarheid om
in een andersdenker en -voeler, als Vondel geweest was, zich in te
leven, ontbrak hem geheel; en zijn Vondelbeoordeeling is, zoo goed als
die van Huet en Jorissen, niets dan een groote vergissing geweest.
Rationalisten altemaal! voor wie het katholiek mysticisme iets
griezeligs was, en die in zulk een complexen geest als die van Vondel
ganschelijk niet konden komen. Er trouwens nooit eenige moeite voor
deden, Vondel uit Vondel en zijn eigen bronnen te verklaren, maar hem
maten met dogmatische kunstmaat van 18e-19e- eeuwsche
"kunstphilosophie".
Niet dat Vondel buiten staat zou geweest zijn, zich te bedienen van den
allegorischen vorm; hij zelf erkent in zijn Berecht, dat hij de
Hoovaardij en Nijdigheid allegorisch doet optreden in het gespan van
den Leeuw en den Draak, vóór Lucifers wagen gespannen. Hij stond
trouwens nog dicht genoeg bij de middeleeuwen ervoor; en had niet
Hooft in zijn vroeg-17e-eeuwsche treurspelen nog zeer sterk
geallegoriseerd? Maar Vondel, hoewel allerminst een

psychologisch-analyseerend of persoonlijk-verbizonderend dichter,
heeft toch wel altijd zijn tot typen gegeneraliseerde figuren
zuiver-menschelijk en levend willen houden. Dat hij, al dichtende het
eeuwige spel van den eerzuchtigen opstandeling, daarbij alles zou
hebben uitgesloten aan reflexen van aardsche bizonderheden, hem uit
historie en beleving bekend, is intusschen geenszins aan te nemen. Hij
stond zoo midden in zijn tijd; geen wereldgebeurtenis of hij bezong ze;
hij was partijganger; en zuiver objectiveeren was allerminst een
17e-eeuwsche eisch. Zoo zal wel Wallensteins verzet hem door het
hoofd gespeeld hebben (Cramer), en ook aan onzen opstand tegen
Spanje zal hij gedacht hebben, (zeker vrs 1264 en 1266) en door deze
en dergelijke reflexen van het leven zijn anders licht te ver van de
menschen verwijderd "tooneel des hemels" hun wat dichter hebben
willen bijbrengen. 't Is juist het veelkleurige, dat zijn werk vaak zijn
waarde geeft en het is dit menschelijke, waardoor zijn Lucifer in het
bijzonder ons boeien blijft als hèt treurspel van het verzet der
Naijverigheid. Maar dit is alles wat anders dan zij bedoelen, die hem
een politieke allegorie tegen Oranje hebben willen doen schrijven in
een periode, toen hij zelf juist na den dood van Prins Willem II (dien
hij als would-be overweldiger van zijn Amsterdam niet kon dulden)
ook weer met den Oranjestam, verbonden aan de afstammelingen van
den hem sympathieken Jacobus I, in sympathie kwam.
* * * * *
Een inleiding tot de Lucifer kan niet ontberen een inwijding van den
lezer in den Hemelbouw en -verhoudingen, gelijk Vondel zich die
dacht. Zijn voorstelling van het Heelal is nog geheel die van
Ptolomaeus en Dante (zie h.o. "De Ploeg" 2e Jaarg.: J. Brandt,
Wereldstelsels en Prof. Hauvette's in onze W.B. verschenen werk over
Dante). De aarde vormt het midden van het wereldruim; er omheen
zeven schalen of bogen, waarlangs de Maan, Mercurius, Venus, de Zon,
Mars, Jupiter en Saturnus in eenparige beweging hun wenteling
volbrengen. Als achtste schaal of boog komt die der vaste sterren; als
negende de kristallen hemel. En nog weer daaromheen: het Empyreum,
of de Hemel van het Volmaakte Licht: der Hemelen Hemel, waar de
zaligen, de Engelen en het Opperwezen zelf toeven. De Engelenwereld

was intusschen, in middeleeuwsch- katholieke opvatting, verdeeld in
drie hiërarchieën (rijen) en elk dezer weer in drie koren (orden):
1. Serafijnen, Cherubijnen, Tronen;
2. Heerschappijen, Krachten, Machten;
3. Vorstenheden, Aartsengelen, Engelen.
Een verdeeling, die Vondel door Gabriël, ten bate van zijn toehoorders
en lezers, nadrukkelijk laat aangeven:
"Gij weet hoe 't Engelschdom moet onderscheiden worden In
drieërhanden rij en negenvoudige orden: De hoogste in Serafijn, en
Cherubijn en Troon, Die zitten in Gods Raad en sterken zijn geboôn.
De middelrij bestaat uit Heerschappijen, Krachten En Machten, die op
't woord van Gods geheimraad wachten, Tot 's menschen nut, en heil en
hulp in 't algemeen. De derde en laagste rij, gewijd uit Vorstenheên En
groote Aartsengelen en Engelen, moet duiken Voor 't woord der
middenrij"--
Deze schikking, in verband met het feit dat Lucifer herhaalde malen (vs
1672, 1704, 1775; zoo ook in Opdracht, het Berecht en den Inhoud) als
Aartsengel wordt aangeduid, zou doen vermoeden dat de hoofdfiguur
van het treurspel tot op een na de laagste orde behoort. Doch Gabriël
(vs 504) spreekt ervan dat God Lucifer ten top van alle hierarchijen
geplaatst heeft, terwijl Rafaël hem er op wijst, hoe hij, Lucifer, boven
duizenden gekroonde Heerschappijen (1e orde der middelrij) gezalfd is
tot Gods Stedehouder. En in vers 834-836 vinden we als L.'s
volgelingen in het verzet genoemd Tronen (3e orde der eerste Rij),
Heerschappijen en Machten. Volgt daaruit niet dat we minder aan het
woord "Aartsengel" te hechten hebben, en ons Lucifer inderdaad
moeten denken als een Engel van de hoogste orde der eerste Rij, den
uitverkoorne Gods onder de Serafijnen?--gelijk de Inhoud hem dan
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 41
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.