kwamen wij in den namiddag te Sebesi, op
slechts twintig kilometer afstand van Krakatau. Niemand weet wat daar
eigenlijk is geschied, want van de drieduizend inwoners van het eiland,
Maleiers of Chineezen, ontkwam geen enkele aan den dood. De groote
golf van den 27 moet hier eene hoogte hebben bereikt van minstens
dertig el. Het geheele eiland ligt nu bedolven onder eene minstens tien
meter dikke laag van grijze asch, vermengd met puimsteen en stukken
obsidiaan. De algemeene omtrek, die de gedaante vertoont van een
bijna zuiver regelmatigen vulkanischen kegel, is onveranderd gebleven;
maar het strand is niet onbelangrijk vergroot door de massa stoffen,
door Krakatau uitgebraakt en hier opgehoopt.
Wij gaan eerst over eene wijde vlakte, waar breede diepe geulen de nog
steeds wisselende beddingen aanwijzen der beken, die na iederen
harden regen ontstaan. Thans vindt men er geen droppel water; toch is
het niet geraden, zich op dit verraderlijke terrein te wagen, waarvan
alleen de oppervlakte droog is. In den beginne schijnt het gaan
gemakkelijk, maar weldra begint de grond onder uwe voeten weg te
zinken en langzamerhand zakt ge al dieper en dieper in eene laag
modderige asch, waarin ge groot gevaar zoudt loopen geheel te
verzinken. Ik spreek uit eigen ervaring: zonder de hulp van den heer
Bréon, die in mijne nabijheid was en haastig toeschoot, zou ik
vermoedelijk verloren zijn geweest.
De onbetrouwbare vlakte verlatende, beklimmen wij de eerste hellingen.
Ook daar moet men nog zeer voorzichtig zijn, want hoewel de asch aan
de oppervlakte tot eene vaste massa is geworden, is de ondergrond nog
los en bewegelijk, en ziet men overal breede scheuren met loodrechte
wanden: de minste stoot kan eene instorting ten gevolge hebben. In een
der ravijnen, eerst onlangs gegraven door de geweldige regens die
gedurende den noordwestelijken mousson nedervallen, treft ons een
hartverscheurend schouwspel. In hun onwederstaanbaren loop van de
toppen van den vulkaan naar de zee, hebben de wateren de aschlaag
weggespoeld, zoodat de vroegere grond weder boven is gekomen. Op
deze plek moet toen eene dessa hebben gestaan, want daar liggen, te
midden van de overblijfselen der vernielde woningen en stukken
huisraad, een vijftigtal geraamten. Sommigen zijn nog bekleed met de
veelkleurige sarongs, die betrekkelijk weinig geleden hebben. Aan de
schedels ziet men nog lange zwarte haarlokken; stukken huisraad,
uitgebleekte beenderen, kleedingstukken, alles ligt in akelige wanorde
door elkander. Blijkbaar zijn deze ongelukkigen gestikt onder een
regen van betrekkelijk koude slijk, want nergens ziet men eenig spoor
van verbranding.
Maar reeds heeft de natuur aangevangen, hare hand tot genezing der
geslagen wonde uit te strekken: krachtige spruiten van bananen
schieten uit den grond omhoog; kokosnoten, van de verwoeste boomen
afgevallen, zijn ontkiemd, en binnen kort zullen hunne wuivende
waaiers dit doodenveld overschaduwen.
26 Mei.--Eindelijk zetten wij koers naar Krakatau, het hoofddoel van
onzen tocht. De Kediri vervolgt haar weg langzaam en voorzichtig;
onophoudelijk wordt het dieplood uitgeworpen, want de vroegere
peilingen hebben hier alle waarde verloren.
Reeds aanstonds kunnen wij een hoogst belangrijk feit constateeren:
het verdwijnen van de drie nieuwe eilanden, die men onmiddellijk na
de uitbarsting had waargenomen. Op de plek waar deze eilandjes waren
gelegen, staat thans vier meter water.
De geringe diepte van het water dwingt ons, het ruime sop te kiezen; en
na een langen omweg gemaakt te hebben, naderen wij andermaal zoo
dicht mogelijk Krakatau. Te vergeefs zoekt de gezagvoerder eene
geschikte ankerplaats: op de plek waar zich, negen maanden geleden,
de bergkegel van den Danan verhief, peilen wij thans eene diepte van
tweehonderd-veertig tot driehonderd meter. De Kediri moet onder
stoom blijven op vijfhonderd meters van den wal; wij zullen trachten
met de sloep zoo dicht mogelijk de kust te naderen.
Wij bevinden ons nu vlak tegenover de groote scheur: de eene helft van
den voornaamsten bergkegel van Krakatau, den Rakata, een sedert
lange jaren uitgebranden vulkaan, is afgescheurd en in de diepte
verzonken met het grootste gedeelte van het eiland; de andere helft
staat nog, gelijk aan een achthonderd el hoogen, reusachtigen muur van
driehoekige gedaante. De algemeene kleur is roodachtig bruin. Men
onderscheidt zeer duidelijk de ligging der oude lavabeddingen in vrij
regelmatige lagen geordend, onderling gescheiden door zandbeddingen
en van boven tot onder doorploegd door een net van lichter gekleurde
aderen en strepen.
Straks, naarmate wij nader kwamen, scheen Krakatau ons als gehuld in
een witachtigen rook. Wij hielden dit voor dampen, opstijgende uit de
spleten in den loodrechten wand, die den vulkaan aan de noordzijde
afsluit; zij verhieven zich langzaam en zweefden, als een doorschijnend
wolkje, om den top. Maar nadat wij met de sloep dichter bij den
bergwand waren gekomen, zagen wij dat de onderstelde spleten niet
anders waren dan ravijnen, en wat wij voor dampen hadden aangezien,
niet anders dan stofwolken, opgejaagd door de steenen, die schier
onophoudelijk langs de genoegzaam loodrechte hellingen naar beneden
rollen. Terzelfder tijd hoorden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.