Kijkjes in het land van keizer Frans Jozef | Page 3

Frederike J. van Uildriks

Mozartalbum bevat de composities, gedichten en portretten, die aan den
meester werden opgedragen door souvereinen of door invloedrijke
personen van alle standen, staatslieden, geleerden, letterkundigen,
kunstenaars. Bescheidener reizigers hebben met hun handteekening een
gansche bibliotheek van registers gevuld. Het vreemdelingenboek, dat
gewoonlijk zoo banaal is, heeft hier een ander karakter gekregen; men
schrijft er eerbiedig zijn naam in, als in een sterfhuis.
Noord-Amerikanen nemen in grooten getale aan dezen pelgrimstocht
deel, en men ziet hun groote, fiere letters U. S. A. op alle pagina's van
het register.
Van Salzburg worden de toeristen al spoedig weggelokt naar het mooie
en terecht veelbewonderde Salzkammergut, dat tot de schoonste
gedeelten van de noordelijke Kalkalpen behoort en ook door gelukkige
Nederlanders op vacantiereizen zoo trouw wordt bezocht. Als men een
lijn wou trekken, die dat wondermooie plekje met zijn hooge bergen,
bekoorlijke meren en prachtige dalen begrensde, zou die moeten loopen
van Gmunden in het Noorden, gelegen tusschen Linz en Salzburg aan
de Traun, naar het gebied rondom Aussee in het Zuidoosten en naar
Mondsee even ten noordoosten van Salzburg.
Gmunden aan het Traunmeer is een badplaats van beteekenis, in enkele
uren van Weenen per spoor te bereiken, en als men dan de Traun
stroomop volgt, ontmoet men Ischl, de door vorstelijke personen
zoozeer bevoorrechte badplaats. Zij ligt op het kruispunt van de beide
dalen van het Salzkammergut; het Traundal gaat van daar zuidwaarts

naar den voet van den grootschen Dachstein, en naar het Westen voert
het Salzadal naar Salzburg.
Wat een heerlijke meren is het Salzkammergut rijk, en hoezeer is er
door stoombootverkeer voor het gerief en gemak, en vooral voor het
natuurgenot van de reizigers gezorgd! Op het verrukkelijke
Wolfgangmeer, het groote Attermeer, op Mondsee en Traunsee en
Grundlsee, overal doen reeds stoombooten geregeld dienst. Wonderlijk
mooi ligt ook de Hallstättersee tusschen de hooge voorbergen van den
Dachstein, waar de interessante zoutstad Hallstatt aan ligt, met de
schilderachtige huisjes en de beide kerken, die alle als aan den
bergwand schijnen te kleven.
Ten oosten van den Dachstein verrijst de witglanzende Grimming, een
berg, dien men lang voor den hoogsten van Stiermarken heeft gehouden.
De Alpen bij Hallstatt sluiten nog als een kostbare parel het Gosaumeer
in, verwonderlijk schoon gelegen tusschen de grillig gevormde
Dolomietbergen en, met den Dachstein op den achtergrond, een
onvergetelijk tooneel vormend.
Voor een reis in Tirol is en blijft Innsbruck een altijd weer te loven en
te prijzen centrum; het klinkt haast als een banaliteit nog te zeggen, dat
het schilderachtig is gelegen, waar die uitdrukking zoo dikwijls in den
mond en in de pen wordt genomen voor plaatsen, die niet in de verste
verte met Innsbruck kunnen wedijveren. Midden in het hooggebergte
ligt het, en de bergreuzen van 2000 meter kijken in de straten der stad
neer.
Innsbruck is nog eens echt een stad voor toeristen. Ze strijken er neer
van allerlei soort, de verwende stedeling, die de Alpen het liefst maar
van beneden beziet en de tegen alle weder geharde bergklimmer, die
boven lang heeft geteerd op den karigen kost van de sennhutten en die
nu wel weer eens ter afwisseling de welbehagelijkheid wil voelen van
een wel verzorgden disch, waaraan uiterlijk en naar het substantiëele
dat er wordt geboden, niets ontbreekt. Aan kunstgenot kan men in dat
tiroolsche middenpunt ook zijn hart ophalen, zoowel als aan de
historische herinneringen der oude gebouwen.

In de eerste helft der 13de eeuw treedt Innsbruck reeds als stad op en
werd door hertog Otto I van versterkte wallen voorzien, terwijl hertog
Otto II aan de plaats in 1239 door een privilege stedelijke rechten
schonk.
Van dien tijd af verheugde Innsbruck zich voortdurend in de gunst der
landsvorsten, tot eindelijk hertog Frederik er zijn residentie vestigde,
waarna ook zijn zoon hertog Sigismund te Innsbruck zijn hofhouding
hield. Onder keizer Maximiliaan bereikte de stad, die in 1490 van hem
nieuwe privileges kreeg en tot hoofdstad van het land verheven werd,
een hoogen trap van bloei.
Er kwamen onvergankelijke kunstwerken binnen hare muren tot stand.
Zelfs zware schade, door branden, aardbevingen en pestepidemieën kon
de stad niet tegenhouden bij haar snelle opkomst, die in de 18de eeuw
onder de regeeringen van keizer Karel VI, Maria Theresia en Jozef II
nog eens een schitterend hoogtepunt bereikte.
De gebeurtenissen van het jaar 1809 verbreidden Innsbruck's naam met
dien van Andreas Hofer door de gansche beschaafde wereld; maar snel
herstelde zich de stad van de ellende der napoleontische oorlogen, en
zij heeft in de tweede helft der 19de eeuw de schitterendste periode van
haar ontwikkeling doorgemaakt. De met elk jaar toenemende omvang
der stad en het daarmee gelijken tred houdend aantal inwoners, het
groote aantal nieuw gebouwde openbare inrichtingen en het steeds zich
uitbreidend net van moderne middelen van verkeer getuigen van dien
bloei. Thans ligt het eenmaal zoo bescheiden vlek als centraal punt in
het spoorwegverkeer,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 8
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.