moeten toegepast worden tot het
onderdrukken van die hartstochten in den mensch, waardoor hij aan een
redeloos dier gelijk wordt. Jaapje werd naar bed gebracht, ofschoon het
pas zes uur was. Hij leed niet enkel pijn, maar ook zijn hoofd was
geheel in de war; en geen wonder, al zijn leven had men hem zijn eigen
zin laten volgen en tot op gisteren had hij nooit eenige kastijding
ondergaan. Na al de liefkoozingen van zijn moeder en van Saar, die hij
nooit naar waarde had weten te schatten--na het dagelijksch zich
volstoppen en maar dooreten tot hij er van begon te walgen, zag hij
zich nu ineens zonder moeder, zonder Saar, zonder avondmaaltijd,
overdekt met builen, en, wat nog het ergst van alles was, zonder dat hij
zijn eigen zin kon volgen.
Geen wonder dus dat Jaapje niet goed wist hoe hij 't had; ineens was hij
gedwee geworden en meneer Bonnycastle had volkomen gelijk, toen
hij tot hem zei, dat hij al meer geleerd had, dan hij zelf vermoedde. Wat
zou mevrouw Rustig wel gezegd hebben als ze alles geweten had--en
Saar? En meneer Rustig, met zijn rechten van den mensch? Terzelfder
tijd dat bij Jaapje het duiveltje der koppigheid uitgedreven werd, zaten
zij zich te troosten met het denkbeeld, dat er in elk geval op de school
van meneer Bonnycastle niet van de gard gebruik werd gemaakt, en zij
verloren geheel uit het oog, dat evengoed als men een hond nog wel op
een andere wijze van kant kan maken dan door hem te verdrinken, er
ook verschillende manieren bestaan om jongens te kastijden. Gelukkig
in hun onwetendheid, sliepen allen rustig in zonder er in 't minst van te
droomen, dat Jaapje al genoeg kennis had opgedaan om een vrij
voldoend begrip te hebben omtrent het geheim van den stok. Wat
Jaapje zelf betrof, hij schreide zich in slaap, minstens zes uren vroeger
dan zij.
Derde hoofdstuk.
Jack neemt de proef van zijns vaders grondbeginselen en komt ten
slotte dicht bij de waarheid.
Den volgenden morgen was Jack niet alleen erg pijnlijk, maar ook vrij
hongerig, en toen meneer Bonnycastle hem mededeelde, dat hem in
plaats van een ontbijt een vernieuwde kennismaking met den stok te
wachten stond, toonde Jaapje zich verstandig genoeg om het heele
alphabet op te zeggen. Hiervoor werd hij zeer geprezen, en al maakten
de loftuitingen weinig indruk op hem, in elk geval was hij er toch
oneindig veel liever van gediend dan van een dracht slagen. Meneer
Bonnycastle zag in, dat hij met één uur van gestrengheid op zijn pas
den jongen volkomen onder den duim had gekregen. Hij liet hem nu
over aan de hulponderwijzers zijner school en daar ook deze gerechtigd
waren tot het toedienen van een gevoelige aansporing, werd Jaapje al
spoedig een handelbaar ventje.
Misschien denkt men dat zijn gemis thuis bijzonder sterk werd gevoeld,
maar dat was niet het geval. Vooreerst had dokter Middleton er
mevrouw Rustig nadrukkelijk op gewezen, dat op school de gard niet
werd gebruikt, terwijl er alle kans bestond dat de bestraffing, die de
jongen van zijn vader had ondergaan, nog wel eens zou herhaald
worden--en in de tweede plaats, al meende mevrouw eerst, dat zij de
scheiding van haar lieveling nooit zou kunnen overleven, spoedig
begreep ze toch, dat zij zonder hem vrij wat gelukkiger was. Een
bedorven kind is altijd een bron van kommer en verdriet, en na Jaapje's
vertrek genoot mama eerst de rust en de kalmte, waarop zij zoo
bijzonder gesteld was. Langzamerhand ontwende zij van hem, en
tevreden met nu en dan een bezoek aan de kostschool en met de
rapporten van dokter Middleton, was zij er ten slotte geheel mee
verzoend, dat de jongen school lag en enkel in de vacantie thuis kwam.
Jack maakte groote vorderingen; hij had heel veel aanleg en als zijn
vader den dokter ontmoette, wreef hij in de handen en zei: "Ja, laat ze
hem nog maar een jaartje of twee houden, dan zal ik er zelf wel de
laatste hand aan leggen." Elke vacantie had hij gepoogd Jaapje de
gelijke rechten van den mensch in te prenten. De jongen scheen erg
weinig te letten op vaders betoogen, maar gaf toch duidelijk blijk, dat al
die wijsheid niet geheel aan hem verspild was, want zonder vragen
eigende hij zich alles toe waar hij lust in had. Onder deze manier van
opvoeden bereikte onze held zijn veertiende jaar en was toen een flinke,
ferme jongen en lang niet op zijn mondje gevallen--ja als 't er op aan
kwam, kon hij zelfs zijn vader van z'n stoel praten.
In niets had meneer Rustig zooveel plezier als in Jack's
welbespraaktheid. "Goed zoo, mijn jongen, altijd maar redeneeren en
de zaken duidelijk uiteenzetten," zei hij gewoonlijk, als Jack met zijn
moeder aan het redetwisten was. En in zijn handen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.