Indrukken van Finland | Page 5

Clara Engelen
boschrijke, heuvelachtige en
waterrijke streek; daar, waar men de meren niet ziet, doet de natuur
heel even aan Zwitserland denken. De boerenwoningen zijn donkerrood
geverfd met witte raam- en deurkozijnen en gootlijst. Van binnen zijn
ze zeer eenvoudig ingericht en buitengewoon zindelijk. Een groot
gedeelte van het vertrek wordt door de steenen kachel ingenomen,
waarop verschillende zitplaatsen zijn aangebracht. De meubels zijn
eenvoudig en hebben geen bizonderen stijl; antieke stukken komen zeer
zelden voor, ik zelf heb er geen gezien. Bijna elk huis heeft zijn
weeftoestel, dat gedurende de lange winteravonden wordt gebruikt.
Nergens ontbreekt bij het huis de voorgeschreven brandladder en de ton,
die altijd met water gevuld moet zijn.
De Finnen behooren tot een tak van het Mongoolsche ras, die de
Oeral-Altaïsche volksstam heet. Toen de Indo-Europeesche volken
Europa zijn binnengedrongen, begaf deze stam zich naar het noorden.
Hun land werd Suomi of Suomenmaa genoemd: het land der zeeën en
moerassen. Die naam is later door de Duitschers vertaald in "ven-land"
(ven = moeras, veen), wat later Finland werd.
Het finsche ras is klein, slank en lenig. Het draagt min of meer de
kenmerken van de mongoolsche afstamming: de schuinstaande oogen,
het ronde hoofd, het lage voorhoofd, de hoekige jukbeenderen en de
sterk ontwikkelde onderkaak. De neus is meestal kort, de oogen liggen
diep in de kassen en zijn het meest expressieve gedeelte van het gelaat.
De kleur van het haar is meestal blond en de oogen blauw of grijs, maar

ook donkere typen zijn niet zeldzaam. In het westen, waar ook Zweden
wonen, is het finsche type verloren gegaan. De nationale kleederdracht
wordt niet veel meer gedragen; alleen Karelië, een provincie bij de
russische grens, maakt hierop eene uitzondering. De vrouwen dragen
meestal alleen den korten blauwen rok, de gekleurde schort, een linnen
blouse met gewerkte manchetten, boord en borststuk, en tot sieraad de
ronde finsche speld. De kleeding der mannen is nog minder in 't
oogvallend.
De Finnen zijn geneigd tot droomen en dichten, zooals ik reeds schreef.
Waarschijnlijk brengt de natuur die hen omgeeft, hier veel toe bij, want
voor natuurschoon zijn zij zeer gevoelig. Reeds in hunne oude
volksliederen worden de natuurkrachten bezongen. Het zijn
droefgeestige balladen, even zwaarmoedig en geheimzinnig als het
landschap, wanneer het omgeven is van den nevel die opstijgt uit de
tallooze meren. Finland is rijk aan mondelinge overleveringen, de
Runen, in het finsch Runot, die vooral in Karelië voortleefden. Elias
Lönnrot heeft ze vereenigd tot een nationaal epos, dat hij het Kalevala
noemde. De hoofdinhoud er van is de strijd tusschen twee volken, de
Finnen (Kaleva) en de Lappen (Pohjola). De held is Wäinämöinen, de
god der zangers en tevens de personificatie der natuur. Hij begeleidt de
liederen, die hij zingend dicht, met de kantele, een soort van cither, die
men nu nog slechts zeer zelden bij de boeren aantreft.
De taal is, zooals ik in het begin reeds opmerkte, bizonder zoetvloeiend.
Zij herinnert, wat klank aangaat, aan het italiaansch. Er is niets van te
begrijpen en sommige woorden zijn zoo lang dat men ze niet kan
uitspreken. Een zin wordt soms gevormd door één woord, met behulp
van allerlei voor- en achtervoegsels; er zijn er veertien, die alle een
verschillende verbuiging vragen. De u wordt als oe uitgesproken, en de
klemtoon valt altijd op den eersten lettergreep. "Tule tanne" beteekent:
kom hier; "pikku" is: klein; "kulta poike" is: lieve jongen; "ei kytos" is:
dank u zeer; "hyvästi" is: goeden dag, "hyvää päivää" is: goeden avond.
"Vastaanotettavaksenne saapunut", wil zeggen: dit is uw vrachtbrief.
Alle letters worden afzonderlijk uitgesproken, ook dubbele klinkers en
medeklinkers. De meeste Finnen spreken ook zweedsch, vooral daar
waar de Zweden de overhand hebben. In de 18de eeuw behoorde het tot
den goeden toon om zweedsch te spreken. Daardoor zijn tal van
woorden, vooral die, welke uitvindingen van de laatste honderd jaar

aanduiden, alleen in de zweedsche taal bekend. Nu het Finsch meer in
gebruik komt, worden deze woorden "verfinscht". De finsche taal is
rijk aan symbolen, allegorieën en pleonasmen, waardoor zij reeds in het
dagelijksch leven poëtisch klinkt; ook de dikwijls voorkomende
alliteratie draagt hiertoe bij. Daarentegen komen rijmwoorden zelden
voor en wordt de versvorm bijna uitsluitend in de maat gevonden. Het
herhalen van dezelfde gedachte in opeenvolgende verzen en ook de
rijke beeldspraak schijnt te wijzen op den orientaalschen oorsprong van
het Finsch. In de 12de eeuw brachten de Zweden met het Christendom
hunne taal in Finland, waardoor het Finsch veel van zijn
oorspronkelijkheid verloor.
Reeds in 1175 kwamen de Finnen met de Zweden in aanraking. Koning
Erik de Heilige van Zweden zocht hen te onderwerpen en tot het
Christendom te bekeeren. Dit gelukte echter eerst in 1249 door Birger
Jarl. Finland werd toen een hertogdom en mocht sedert 1362
afgevaardigden zenden naar Zweden, als daar een koning moest
gekozen worden. Dikwijls gebeurde het, dat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 15
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.