dat zijn bezit op eenigszins groote schaal een lastpost is. Hij brengt eindelooze verplichtingen mede, eindelooze zakenzorg, eindelooze kwelling. Indien eigendom enkel genoegens gaf, zo?den wij er vrede mee hebben; maar zijn plichten maken hem ondragelijk. In het belang der rijken moeten wij er van verlost worden.--De deugden der armen kan men reede erkennen, en haar bestaan is grootelijks te betreuren. Men vertelt ons vaak dat de armen dankbaar zijn voor liefdadigheid. Enkelen zijn dat ook ongetwijfeld, maar de besten onder de armen zijn nooit dankbaar. Zij zijn ondankbaar, ontevreden, we��rspannig, opstandig. En zij zijn volkomen in hun recht. Zij voelen dat liefdadigheid een belachelijk onevenredige poging van gedeeltelijke vergoeding is of een sentimenteele bedeelingszucht, die gemeenlijk samengaat met een onbeschaamden aanslag van de zijde van den sentimenteele om over hun bijzonder leven den baas te spelen. Waarom behooren zij dankbaar te zijn voor de kruimels die vallen van de tafel des rijken? Hun zelf komt een plaats aan den disch toe, en zij beginnen dat te beseffen. Wat hun ontevredenheid aangaat: een mensch, niet ontevreden met dergelijke omgevingen en zulk een laag levenspeil, zo? ongevoelig als een redeloos dier moeten zijn. We��rspannigheid--zooals elk die wat van de geschiedenis afweet, moet inzien--is des menschen erfdeugd. Aan we��rspannigheid hebben wij allen vooruitgang te danken, aan we��rspannigheid en opstandigheid. Men prijst de armen ook wel om hun spaarzaamheid. Maar om arme menschen spaarzaamheid aan te bevelen is even belachelijk als hoonend. Men kan evengoed iemand die aan 't verhongeren is, aanraden minder te eten. Dat een stadswerkman of een veldarbeider zich toe zo? leggen op spaarzaamheid, zo? hoogst onzedelijk in hem wezen. Een mensch mag zich niet leenen tot de vertooning hoe hij leven kan als een slecht gevoed dier. Met hand en tand moet hij zich daartegen verzetten, en in het uiterste geval nog liever stelen of armlastig worden, wat velen enkel voor een vorm van diefstal aanzien. Wat bedelen aangaat, het is misschien veiliger te bedelen dan te nemen, maar het is flinker en mooier te nemen dan te bedelen. Neen, een arme die niet dankbaar is, niet zuinig, niet tevreden, opstandig, heeft alle kans een heusche persoonlijkheid te wezen, en een kerel waar wat in zit. Hij is in elk geval een voorbeeld van gezond verzet. Met de armen, die bovengenoemde deugden hebben, kan men natuurlijk medelijden gevoelen, maar men kan hen onmogelijk bewonderen. Zij heulen met den gemeenen vijand en hebben hun geboorterecht verkocht voor een erg dun soepje. Zij moeten ook buitengewoon stompzinnig zijn. Ik kan best begrijpen dat iemand vrede houdt met wetten die den bijzonderen eigendom beschermen en zijn opeenhooping toelaten, zoolang hij onder deze omstandigheden zelf bij machte is zich geestelijk schoon uit te leven. Maar ik kan er niet in komen, hoe een man, wiens leven bedorven en leelijk gemaakt wordt door zulke wetten, bij mogelijkheid in haar standhouden zo? berusten.
Toch is de verklaring niet zoo heel moeilijk te vinden. Het is eenvoudig deze. Ellende en armoede zijn zoo onontkoombaar verlagend en oefenen zulk een verlammende uitwerking op de menschelijke natuur, dat geen klasse zich haar eigen lijden ooit werkelijk bewust is. Zij moeten door andere menschen ingelicht worden, en dikwijls gelooven zij geen woord van wat men hun zegt. Wat de groote werkgevers beweren tegen agitatoren, is onmiskenbaar waar. Agitatoren zijn een bende stokers en bemoeials, die afkomen op een volmaakt tevreden klasse der gemeenschap en daaronder de zaden der ontevredenheid strooien. Daarom juist zijn agitatoren zoo beslist onmisbaar. Zonder hen zo? er, in onzen onvolledigen staat, geen voorwaartsche beweging in de richting der beschaving mogelijk zijn. Zoo werd de slavernij in Amerika afgeschaft niet ten gevolge van eenige beweging van den kant der slaven of ook maar een uitgedrukt verlangen van hun zijde om vrij te zijn, maar enkel en alleen door het grovelijk onwettig optreden van bepaalde agitatoren in Boston en elders, menschen die zelf geen slaven waren, en ook geen slaveneigenaars, en die in werkelijkheid niets met de zaak hadden uitstaan. Het waren ongetwijfeld de Abolitionisten, die den bal aan het rollen brachten toen er nog geen begin van beweging was. En het is opmerkenswaardig dat zij van de zijde der slaven zelven niet alleen heel weinig bijstand, maar nauwelijks eenige sympathie ondervonden; en toen na den oorlog de slaven zich vrij zagen, met de daad zoo volkomen vrij dat men hun vrij liet te verhongeren, beklaagden zich velen van hen bitterlijk over de verandering in hun staat. Voor iemand die nadenkt, is het meest tragische feit in de gansche Fransche Revolutie niet dat Marie Antoinette werd omgebracht omdat zij koningin was, maar dat de uitgehongerde boeren in de Vend��e vrijwillig optrokken om te sterven voor de afschuwelijke zaak van het feodalisme. Het is dan duidelijk dat geen gezagmatige vorm van socialisme voor ons deugt. Want onder de tegenwoordige
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.