In het gebied van het Tsadmeer met de expeditie Tilho | Page 5

L. Roserot de Melin
aan den horizon in een blauw verschiet de rotsachtige heuvels, die in dit bijzonder vlakke land nog van vrij groote afmeting lijken. In den winter zijn de duinen begroeid met fijn, hard gras overal, waar de gierstvelden niet hun halmen doen oprijzen, en niemand zou vermoeden, dat eenige maanden later dat groen verdwijnen zal en plaats zal maken voor het bewegelijke zand, dat door het minste windje opstuift en overal heen waait, door dringend in oogen, ooren en tot in de kast van het horloge.
Maar als men, door het uiterlijk van Zinder aangelokt, achter de muren doordringt, ontdekt men een groote, verlaten ruimte, waar eenige verspreide groepen ellendige hutten staan, met zwart geworden stroo bedekt, en een tiental leemen bouwsels, waarvan de muren in puin vallen middenin vuilheden van allerlei soort. De gieren, die nochtans talrijk zijn, kunnen er niet spoedig genoeg opruiming onder houden in de straten. Geen drukte of levendigheid; het lijkt wel, of ook de nog overeindstaande hutten onbewoond zijn. Sinds lang al nam de bevolking van Zinder telkens af van jaar tot jaar, het vertrek van den sultan heeft den laatsten slag toegebracht aan het oude Demagherin. Rondom den voortvluchtigen sultan leefden, net als vroeger om alle negerkoninkjes, meer of minder groote heeren, cli?nten en gevangenen, een niet gering aantal. De heeren zijn afgereisd, want allen waren gecompromitteerd en vreesden weerwraak; de bevrijde gevangenen namen de vlucht en de anderen, die niets meer te winnen hadden, gingen ook heen. Zinder is voor het oogenblik dood.
Daarentegen neemt de bevolking toe in Zango, en de aanblik van dit niet versterkte dorp biedt een groote tegenstelling aan met Zinder. Alle kooplieden hebben er zich gevestigd, de reizigers stappen er af evenals de Tripolitanen, die de handelshuizen van de Barbarijsche kust vertegenwoordigen. Er heerscht groote levendigheid bijna den geheelen dag; de markt is druk, en de winkels der kooplieden zijn altijd overvol bezoekers, zoo niet van koopers.
Maar om de waarheid te zeggen, is de bloei van de plaats nog maar betrekkelijk en hij kon vertienvoudigd worden. Zinder en Zango hebben voor het oogenblik gebrek aan handwerkslieden, want de Haussa's zijn in de eerste plaats landbouwers. Dat gemis doet zich te sterker gevoelen, daar op nauwelijks tweehonderd kilometer afstands de stad Kano ligt, een engelsche stad, de belangrijkste plaats van inboorlingen in geheel West-Afrika, waar men overvloed van arbeiders heeft. Zoo gaan dan ook de huiden der schapen, die in grooten getale in de buurt van Zinder worden gedood, naar Kano, waar ze gelooid worden en van waar ze naar Marokko en Tripolitani? worden verzonden, om er te dienen voor het vervaardigen van de voorwerpen van marokijnleder. Ook het in groote hoeveelheid in die streek verbouwde katoen wordt naar Kano vervoerd, waar de kooplieden het verven en dan de weefsels voor het dubbele van den prijs weer verkoopen aan dezelfde personen, die de stof hebben geleverd. In de laatste jaren tracht men daar wel iets aan te veranderen, en looiers en ververs worden onder goede voorwaarden naar Zango gehaald met den steun der commandanten.
Daarentegen is Demagherin weer bevoordeeld in graansoorten, hoewel de omstandigheden zich tegen de bewoners keeren door hun eigen schuld. Als de oogst is binnengehaald, houden de inboorlingen maar even zooveel, als ze voor hun onderhoud noodig hebben en haasten zich naar Kano, om er hun gierst te ruilen tegen europeesche of inlandsche stoffen, die hun toelachen. De gierst, die gemakkelijk groeit, kost hun weinig en ze krijgen er niet veel voor. Ongelukkig strekken de bewaarde voorraden nooit tot den volgenden oogst, en dan moeten ze zich wenden tot de slimmerds, die ten tijde van den oogst goedkoop gierst inkoopen en dan van de schaarschte gebruik maken, om tegen fabelachtige prijzen te verkoopen.
Men zou licht kunnen denken, dat menschen, die zoo bepaald landbouwers zijn, zachte zeden zouden hebben. Dat is volstrekt niet het geval. Het komt niet zelden voor, dat men een inboorling ontmoet, die zijn rechterhand mist; minder vaak, maar het komt ook voor, dat iemand twee handen mist. Dat komt, dat v����r onze bezetting de lichamelijke straffen verschrikkelijk waren. Als een persoon aan diefstal schuldig was bevonden, sloeg men hem de rechterhand af. In geval van recidive sloeg men ook de linkerhand af, en de derde maal moest het hoofd eraan.
Het Noorden van de streek Demagherin doet zich voor als een vrij effen zandvlakte. De boomgroei beteekent er weinig, en de zonderling gevorkte doempalmen worden talrijker, hoe dichter men Bornoe nadert, terwijl tegelijkertijd de zoutmeren verschijnen. De grensstreek gelijkt meer op de omstreken van Sabon-Birni en Sansann��-A?sa. De plantengroei is er dichter dan in het Noorden, zonder dat hij nog zeer dicht is, en van een aangename en koele schaduw is onder de boomen met gedoomde takken en bladeren geen sprake.
Leeuwen komen nog in vrij grooten getale voor. Ik kreeg zelf niet anders dan de sporen van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 15
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.