in dit tijdschrift
opgenomen, eveneens afbeeldingen, doch naar schilderijen van den
bekenden religieusen schilder prof. M. Oppenheim. Ditmaal was het
bijschrift er kant en klaar bijgeleverd; de heer Hoofiën, toen rabbijn in
Utrecht, schreef den tekst.
Het waren ook tafereelen uit de Ghetti, uit Jodenbuurten, uit het
Joodsch familieleven.
Doch hoe geheel anders! Hoe was alles even warm van opvatting en
zielvol van gedachte; de tendentieuse voorstellingen, haar bijschriften
verklarend en aanvullend, waren zoo sterk van innerlijk geloof en
vrome overtuiging.
In den aanhef las ik deze woorden van den geleerden rabbijn:
"Tallooze heroën op het gebied van het denken hebben den roem des
Jodendoms vereeuwigd. Toen Europa nog in den nacht van volslagen
barbarisme was gehuld, toen bloeide er reeds een Israëlitische staat
door wetenschap en kunst, door handel en nijverheid, kon Israël reeds
bogen op zijn profeten en redenaars, zijn dichters en geleerden,
psalmisten en zangers. Strenge dialectiek en heldere logica is de roem
van de wijzen des Talmuds; poëtische vlucht, rijke fantasie en zedelijk
idealisme de lauwerkrans van de schrijvers der heerlijke aggada. Onder
smartkreten en jammerklachten baarde het gemarteld, bloedig
gegeeselde Jodendom in de Ghetti der middeleeuwen zijn wijsgeeren
en poëten, zijn taalgeleerden en lexicografen, zijn artsen, wiskundigen
en astronomen, zijn Talmudisten en Casuïsten, zijn predikers en
bijbelverklaarders."
Dan vertelde de schrijver verder; bij elke nieuwe plaat verklaarde hij de
innige beteekenis, het schoone religieuse symbool, dat in de Joodsche
gebruiken voor feestdagen en overleveringen bewaard is gebleven, door
de duizenden jaren heen.
En elk hoofdstuk en elke voorstelling was als een sterk sprekend beeld
van vrome gedachte en diepzinnige aanbidding: eerst de besnijdenis
van den knaap, acht dagen oud, ... de aanraking van de Tora, gezegd
den "boom des levens", ... de bar-mitswa-voordracht, als de "zoon der
wet" in godsdienstigen zin mondig werd, ... dan het Purimfeest, ... de
Sederavond, de herdenking van Israëls bevrijding uit Egypte, ... de
Schabnoth of het feest der eerste landbouwvruchten, ... Jom Kippoer,
de incarnatie van de hoogste volmaking en zedelijke reinheid, ... het
Loofhuttenfeest ter eere van den oogst en de herinnering aan het
zevendaagsch verblijf in hutten, toen God de Joden uit Egypteland
voerde, ... dan de Chamka, het Inwijdingsfeest ter herinnering aan de
overwinning van hun Makkabeeërs over de Syrische tirannie!
Is er één volk, dat zóó vroom zijn geschiedenis en verleden bekoestert?
dacht ik.
Toen noodde deze Jood mij en leidde mij ook binnen tot het
Sabbathfeest. Hij zinspeelde: Geloofshaat en vooroordeel hebben door
alle tijden heen aan het Jodendom iedere deugd ontzegd, elken
verheven karaktertrek, alle idealisme betwist; zie onze Sabbathviering
in den Joodschen familiekring, in al haar heiligheid en reinheid,
indrukwekkend door het patriarchale gemoedsleven, met z'n idealen
van geloof en plicht, van liefde en vrede.
In den Talmud staat het dichterlijk woord van een Tannaïet bewaard:
"Twee engelen vergezellen den mensch in den Vrijdag-avond op zijn
tocht van het Godshuis naar zijn woning: een goede en een booze engel.
Is in die woning het Sabbathlicht ontstoken en de tafel gedekt, dan
juicht de goede engel, en zegt: "Mag het ook den volgenden Sabbath
zoo wezen"; en de booze engel zegt tegen den eigen wil: "Amen!" Is er
echter in die woning niets ter ontvangst van den Sabbath gedaan, dan
juicht de booze engel en met een grijnslach roept hij uit: "Mag het ook
den volgenden keer zoo wezen! en de goede engel treurt en weent, met
een verzuchting erkent hij zijn nederlaag, en zegt: "Amen!"
Toen las ik er in het oude Joodsche boek mijn rabbijn op na:
"Door alle eeuwen heen heeft de poëzie den Sabbath bezongen; van de
afgodisten tot heden heeft zich in alle talen en tongvallen het dichterlijk
gevoel uitgestort ter verheerlijking van dien Goddelijken dag, die het
brandpunt vormt van het Oud-Joodsche familieleven.
"God, de schepper van het heelal, heeft den zevenden dag door rust
gezegend en geheiligd; een eeuwig verbondsteeken is de Sabbath
tusschen God en Israël; eene altijddurende herinnering aan de
verlossing uit de Egyptische slavernij.
"Tot vrijheid is de mensch geboren en niet tot de slavernij van den
arbeid... Geen leven zonder arbeid, maar ook geen arbeid zonder rust.....
Arbeid is voorbereiding, vrijheid is doel..... Vrijheid is echter alleen het
leven in God: in Hem is de rust en de vrede, de verlossing en de
zaligheid, het licht en de vreugde...
"Al die hemelsche schatten brengt de Sabbath, en zoo is Sabbath het
hoogste doel van het Joodsche leven. En zooals het aardsche leven in
het algemeen zijn hoogste beteekenis en wijding vindt in de
voorbereiding tot een leven in de gewesten der eeuwige zaligheid, zoo
ontleent iedere week in het bijzonder haar wijding en waarde aan het
streven naar den heiligen rustdag, den dag des Heeren. En zoo is dan
Sabbath, de "Olam habba" in het klein, het symbool des eeuwigen
levens en vormen de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.