en alle plaatsen, waar zij hun tenten opslaan voor korteren of
langeren tijd. De eigenaardige zeden en gebruiken geven er de waarde
aan van een home, dat de Engelschen zoozeer op prijs stellen, evenals
al degenen, die over Engeland spreken. Het bestaat wel, dat gevoel,
maar niet alleen op de gevoelige, dichterlijke en romaneske manier,
zooals allen zich dat voorstellen. Het is ver uitgebreid, gegeneraliseerd,
algemeen geworden. Het home is de plaats, waar de Engelschman zich
bevindt. Ook de plaats, die de zee voor hem inneemt, is daardoor
aangewezen; zij vooral is zijn domein, waar de andere volken zich
eigenlijk niet mogen vertoonen. Het is vrij gemakkelijk in te zien, hoe
dit gevoel hem is aangeboren en zich altijd bij hem heeft ontwikkeld.
De dubbele verklaring hangt samen met de aardrijkskundige
gesteldheid van Engeland, met zijn rol in de wereld en ook met den zin
voor het reëele, die een der karaktertrekken is van het handeldrijvende
volk.
Het moederhuis is een eiland. Het was voor de daar gevestigde
menschen volstrekt noodig, hun fortuin op het water te beproeven. Hun
continentale uitbreiding in Europa is hun onmogelijk gemaakt door het
verzet van Frankrijk; zij hebben in ons een levensfrischheid en kracht
gevonden, waarop hun pogingen zijn afgestuit, en dus hebben zij hun
horizon elders moeten uitbreiden. En dan was er de zee! Die hebben zij
golf na golf veroverd; ze hebben haar geheel geëxploreerd; zij hebben
alle landen op alle breedten aangedaan, overal hun vlag geplant, waar
nog een zandbank was te vinden. De bewoners van het europeesche
eiland zijn ten slotte in het bezit geraakt van een onmetelijk rijk, dat
met zorg uitgekozen koloniën omvat, die op het budget prijken met
baten, niet met nadeelige saldo's. Dan, na dien zegetocht over de wereld,
na die vestiging hier en elders verschijnt de zin voor de werkelijkheid,
en de practische geest gaat aan het werk.
De Engelschman verstaat, zooals men heeft gezegd en dikwijls
herhaald, de kunst van reizen, en het denkbeeld, dat men leert door
reizen is aan hem bewaarheid. Zoo heeft hij leeren begrijpen, dat de
aarde heel klein is, och zoo'n klein planeetje, dat men gemakkelijk naar
alle zijden kan bereizen, terwijl het engelsche volk talrijk genoeg zou
wezen, om het geheel te bezetten. Maar die onderneming biedt wel
eenige moeilijkheid, en nu hij de aarde niet geheel voor zich kan nemen,
stelt hij zich tevreden met een gedeeltelijke bezetting en inbezitneming.
Toch is het gevoel van die universeele souvereiniteit, die niet tot de
onmogelijkheden behoort, hem bij en uit zich altijd en overal, in de
kleine bretonsche steden, uitgekozen als geschikte punten, daar het
klimaat er heerlijk is, en op de groote, wijde zee, die er slechts schijnt
te zijn, om de Britsche eilanden met water te omringen.
Te Pouldu hield ik mij eenigen tijd op in het oranjekleurige zand en de
holle wegen, waar de hellingen met wilde aardbeien en viooltjes zijn
begroeid. Toen ging ik per boot naar Douëlan en Pont-Aven. Het eerste
is een haven, waarin enkele booten liggen. Pont-Aven "stad van naam,
veertien molens en vijftien huizen, meldt de faam", zegt het
spreekwoord. Er zijn inderdaad molens te Pont-Aven, maar er zijn nog
meer rotsen en 't allermeeste schilders; schilders van alle naties en 't
meest amerikaansche schilders. Het heet, dat een Amerikaan
Pont-Aven heeft ontdekt in 1872. Welk een hôtel en wat voor table
d'hôte toentertijd! Maar het landschap vloeide over van tooneeltjes,
door die heeren als motieven aangeduid. De rivier is verrukkelijk door
haar watervalletjes en scherpe bochten, door groene oevers en kleine
strandjes, waar men een schildersezel kan neerzetten.
De meisjes van Pont-Aven maken zich mooi en hebben een
gerechtvaardigde reputatie van behaagzucht. Ze besteden veel geld aan
degelijke stoffen voor haar japonnetjes, vooral het bruidskleed moet
prachtig zijn. Haar nationale dracht vertoont veel fluweel en borduursel,
goud- en zilvergarnituur en allerlei versiering.
Niet ver van Pont-Aven ligt de kapel Trémalo, een laag gebouwtje,
waarvan de muur maar even boven den grond reikt met een hoog dak
erop en een klein klokkentorentje, zoodat het geheel er als een schuur
uitziet; verder het kasteel Hénan, dan veel dolmens of hunebedden, een
ingestorte toren en begroeid plateautje, die de ruïnen van Rustephan
moeten zijn, gesticht in de 12de eeuw.
Dan bereikte ik Bannalec, het land der zwarte mutsjes, dan Rosporden,
waar ik in den namiddag aankwam en waar alles mij doodsch en
verlaten scheen met het stille marktpleintje en de zwarte huizen, en
Concarneau, dat mij aan Pont-Aven deed denken.
De aankomst in den zomer tegen het vallen van den avond te
Concarneau in een der hôtels, die op de haven uitzien, geeft een goed
denkbeeld van de villégiatures in die visschersplaatsjes. De dame van 't
hôtel heeft, zoo al niet de nationale dracht, toch het karakteristieke
mutsje behouden, maar er is veel schijn bij
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.