In Zuid-Bretagne | Page 4

Gustave Geffroy
ruïnen van het kasteel Carnoët, waar
Con-Mor huisde, een der Blauwbaarden van Bretagne.
Maar de stad is het uitgangspunt van nog andere uitstapjes.
Quimperlé, dat de stilte van den nacht en de vroolijkheid van den dag
kent, heeft niet alleen een bosch, het heeft ook een rivier en op twaalf
kilometer afstands de zee.
Die twaalf kilometer kan men afleggen door het woud van
Clohars-Carnoët of langs de rivier, de Laïta, gevormd beneden het
stadje door de vereeniging van de Ellé en de Isole. 't Is waar, dat men
op die rivier zich nog in het bosch bevindt. Het water der Laïta stroomt
onder struiken door en tusschen eiken en beuken. Het is blauwachtig en
helder bij 't verlaten van Quimperlé, wordt dan onder het kreupelhout
groener en donkerder, weerspiegelt het gebladerte en laat heel in de
diepte een streep over van de lucht, schittert dan weer vrij op de open
plekken en wordt bij de bochten gelijk aan een liefelijk meertje. Stelt u
het bosch van Fontainebleau voor, doorstroomd door een rivier. Die
stroom wordt breeder en breeder, laat zijn oevers droog in den tijd van

eb, vloeit tusschen door rotsen versterkte kanten, met pijnbosschen
bedekt en boschjes van kastanjeboomen. Na een oponthoud te
Saint-Maurice, waar men voorbij een kasteel uit de 18de eeuw gaat, dat
zich spiegelt in een vijver, en waar men de ruïnen der abdij
Saint-Maurice bezoekt, omgeven door de gebouwen van een
boerenhuis, gaat de rivier met korte golfjes verder. Die eerste elastische
golfjes schijnen de boot aangenaam aan te doen, nadat zij lui den
kalmen loop van 't water heeft gevolgd. Men wordt herinnerd aan een
paard, dat eerst op een moeilijken weg dommelig en traag heeft
geloopen en dan, door zweep en woord aangemoedigd, een mooien
weg vóór zich ziet, waar het flink en ferm lang achtereen vlug zal
kunnen draven.
Zoo komt de boot, die het eerst al te gemakkelijk had in tegenstelling
met het paard, opgewekt te Pouldu, dat tegelijk aan de rivier en de zee
is gelegen.
Het is een gehucht, waar het goed rusten is voor hen, die villa's aan de
kust hebben gebouwd en hun met vijgenboomen beplante tuinen door
hooge muren hebben omgeven. Het strand der zee is hier omzoomd met
struikgewas vol bloemen en in den herfst met vruchten overladen. Nu
kweelen er de vogels in. De rotsen zijn laag, en hier en daar dalen lange,
zachte, zandige hellingen af naar zee. Aan den horizon ziet men het
eiland Groix, als een steenen tafel oprijzend uit de golven. In de zachte
lucht komt een aroma van bloemen naar ons toe door de zilte zeelucht
heen.
Ten tijde van mijn verblijf te Pouldu en te Quimperlé hadden het dorp
en het stadje een eigenaardig karakter, dat ik niet verborgen wil laten,
al moet de nationale trots er onder lijden. Het een en 't ander vormen
samen een badplaats, die een soort van engelsche kolonie is, een
volledige kolonie, waar men zich niet zou verbazen, als men er een
consulaat vond en een engelsche vlag.
De hôtels van Quimperlé waren ingenomen door engelsche families of
door engelsche jonge meisjes met haar gouvernantes. Meer dan de helft
der plaats, ja bijna de geheele stad, was bezet door John Bull met
vrouw en kinderen, en John Bull leefde hier als in Australië of in Indië.
Hij heeft zin voor cosmopolitisme, en dat toont hij in een hoekje van
een stil, kalm stadje in Bretagne, waar hij zijn zomerrust geniet, even
duidelijk als in die streken, waar hij regeert in naam van zijn

koning-keizer. Hij is overal op zijn gemak, en als men zegt, dat de
Engelschman zoo aan zijn home gehecht is, sluit dat tevens in, dat hij
zijn tehuis overal kan vinden en dat alle plaatsen geschikt zijn, om er
zijn thee en zijn biefstuk met smaak te gebruiken.
Te Pouldu was alles vol, net als te Quimperlé, en veel Engelschen, die
het klimaat boven dat van Londen verkiezen, blijven er het geheele jaar.
Zij hebben hier hun huis, hun boot, hun rijtuig; ze dwalen langs de kust,
loopen door het bosch, en overal ziet men hun witte hoeden, groene
voiles en geruite pakken. Want zij geven zich hier het uiterlijk van de
Engelschen uit onze vaudevilles, en de dames en kinderen overdrijven
eveneens de anglomanie. En daarom ook ontmoet men in het land der
vroolijke klompen en der mooie boezelaars zooveel groote meisjes, die
als kinderen van Kate Greenaway gekleed gaan, en die veel te ernstig
kijken, als ze naar huis gaan van een zitje bij het teekenen van een
aquarel of van een levendige vlinderjacht.
Er is wel een verklaring van te geven, waarom de Engelschen en
villégiature zich er dadelijk zoo stevig installeeren, waarom onze buren
van overzee terstond de omgeving verengelschen, het stadje, 't hôtel,
het strand
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 20
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.