In Roemenia | Page 8

Th. Hebbelynck
afgenomen en worden thans tentoongesteld
in het museum te Boekarest, waar ze hun typische belangrijkheid
natuurlijk hebben verloren. Er heerscht dan ook groote ellende in die
kloosters, en de cel van een der monniken, waar men ons heen brengt,
om van het prachtig uitzicht te genieten over het dal, is een akelig
verblijf met geen andere meubels dan een stroozak.
Vroeger, in den tijd van hun grootheid, toen herbergen in Roemenië
iets onbekends waren, boden de mannen- en de vrouwenkloosters de
ruimste gastvrijheid aan, en vriendelijk werd ieder vreemdeling
opgenomen, die aan hun deur klopte.
Zij waren zelfs het doel geworden voor kortere of langere uitstapjes, en
de burgerij uit de steden kwam er samen, om er den zomer te slijten. Er
slopen allerlei misbruiken in bij dat leven van wereldsche ledigheid, dat
daar langzaam aan binnendrong in het kloosterleven en dat zelfs, naar
het schijnt, een der redenen was van de secularisatie der
kloostergoederen. Tegenwoordig, nu de monniken het armoedig hebben
en zelf alle werkzaamheden op het veld moeten verrichten, zijn de
kloosters stil en verlaten geworden. Enkele kalme gezinnen, die de hitte
in de vlakte willen ontloopen, komen er nog wel eens rust en koelte
zoeken. De monniken verhuren hun kamers, maar zij bieden niet anders
aan dan een legerstede in die ruimten. De logés moeten zelf in al hun
andere behoeften voorzien.
Men komt het klooster binnen langs een vierkant voorplein, waar men
de gebouwen ziet, bestemd voor de vreemdelingen. Er zijn op dit
oogenblik twee welgestelde families uit Krajowa, waarvan de dames
ons vriendelijk als tolk dienden bij den portier, een prachtigen monnik

met lange haren en zwarten baard.
Er is een tafel neergezet in het klooster ten gebruike van de
vreemdelingen die hun ontbijt in het klooster wenschen te gebruiken.
Maar wij mochten ons inderdaad gelukkig achten, omdat wij er aan
gedacht hadden proviand mede te nemen, en niet vertrouwd te hebben
op den regel, die al zeer oud is en die de kloosters verplicht
vreemdelingen drie dagen lang te herbergen en te voeden. De portier,
die ons bediende, had zelfs geen brood ons aan te bieden. Alleen had
hij ronde, harde, platte beschuiten als enorme medailles, met een
afbeelding van het klooster op den eenen en een van den patroon der
abdij Sint Nicodemus op den anderen kant.
De monniken houden zich bezig met de eenvoudigste en meest
vermoeiende werkzaamheden; maar zij behouden zelfs bij het
nederigste werk een waardigheid, die eerbied afdwingt. Armoede is
geen schande.
Zij belijden den orthodox griekschen godsdienst. Tot 1864 was de kerk
onderworpen aan het patriarchaat van Konstantinopel; sinds dien werd
zij een onafhankelijke, nationale kerk. Haar hoofd is de
metropolitaan-primaat van Roemenië, die te Boekarest resideert. De
roemeensche geestelijkheid wordt in twee categorieën verdeeld, de
monniken van den H. Basilius, die aan het celibaat gebonden zijn, en
de wereldlijke priesters, die mogen huwen. Uit de eerste categorie
alleen wordt de hooge geestelijkheid gerecruteerd. Zelfs onder het
turksche protectoraat zijn de Roemeniërs er in geslaagd, het verdrag te
doen eerbiedigen, waarbij het verboden was moskeeën op hun
grondgebied te bouwen. Nooit hebben de Turken, het zij tot hun eer
gezegd, de minste poging gedaan, om dat verbod te overtreden.

II.
Het klooster van Horezu.--Uitstapje naar Bistritza.--Romnicu en de pas
van den Rooden Toren.--Van Curtea de Arges naar Kampolung.--Pas
van Dimbo-viciora.
Op 25 K.M. af stands van Targu Jiul ligt het klooster van Horezu,
onmiddellijk bij het stadje van denzelfden naam. Daar de weg nog al
vermoeiend is, heeft men voor ons gewoon klein rijtuigje vier paarden
gespannen, alle vóór elkander. Wij volgen juist de tegenovergestelde
richting van die naar Tismava; doch evenals gisteren rijden we langs de

hooge bergen van de Karpathen en wij steken dwars over een eindeloos
aantal dalen, die van de groote hoofdketen afdwalen, om zich in de
roemeensche poeszta te gaan verliezen.
De dalen zelf zien er niet merkwaardig uit, maar bij elke hoogte
ontdekken wij ruime vergezichten, die den tempel van dichterlijke
melancholie dragen. Nu eens gaan we voorbij prachtige eikenbosschen,
die kolossale hoogten bereiken, dan langs verrukkelijke
berkenbosschen met zilveren stammen en levend loof. Wij houden halt,
soms onder een boschje in de diepe schaduw bij een van die groote
putten, wier eenige arm ten hemel wijst en waar onze arme paarden met
lange teugen zuiver en kristal-helder water drinken, en dan weer bij een
bescheiden dorpsherberg, waar we binnengaan, om ons eens te
vertreden en ook om van die dorpsbinnenhuizen een voorstelling te
krijgen.
En terwijl in de gelagkamer onze koetsier zijn fleschje tzuica drinkt, of
pruimelikeur, die uit zeer kleine fleschjes geschonken wordt, in één
teug te ledigen, brengt de waard ons naar de achterkamer, de eerezaal.
Wij zien er als voornaamste meubel een divan, die als bed kan dienen
en in den vloer is vastgeschroefd. Een mooi gestreept tapijt ligt
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 25
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.