knie tot den enkel.
De Roemeniër uit het laagland, vooral de Walach, heeft zwarte oogen,
een gebronsde tint en een zacht, sterk sprekend gezicht. Nog in onze
dagen vertoont hij de sporen van het droevig lot, dat hij zoo lang heeft
moeten dragen. Hij is tegelijk beschroomd, geduldig, bijgeloovig en
fatalistisch.
Al vroeg in den morgen wacht onze met drie paarden bespannen
victoria aan de deur van het hôtel, en na ons van mondvoorraad voor
den dag te hebben voorzien, gaan wij op weg naar Tismana.
Het landschap, waar we door rijden, is zeer schilderachtig. Op dichte
groepen hoog eiken hakhout langs den weg volgen de groote wouden,
reuzenbosschen, waar de boomen prachtige afmetingen erlangen. De
dorpen zijn armoedig en vuil, en het geeft een bedrukkend gevoel, te
rijden door die vruchtbare dalen der Karpathen, en te constateeren, dat
er alle sporen van werkzaamheid ontbreken. Maar de arme heeft in dit
land bijna geen behoeften; hij heeft maïs in huis en uien en brood, een
brok zout en kaas, en hieraan heeft hij genoeg. Het bosch levert hem
hout en zijn kleêren worden thuis door de vrouwen gesponnen,
geweven en genaaid. Elke woning heeft dan ook haar weefgetouw. Van
hennep wordt het grove linnen gemaakt, waaruit in hoofdzaak
kleederen van mannen zoowel als van vrouwen zijn vervaardigd.
Gesponnen wol dient voor het maken der lakensche mantels voor de
boeren en voor huishouddekens. Met meekrap of lakmoes gekleurd,
dient die wol ook voor het weven van de veelkleurige boezelaars, die
de vrouwen dragen en voor de versiering van de linnen hemden met
allerlei curieuse en artistieke borduursels.
Ik kan hier nog bijvoegen, dat tot op den leeftijd van zes à zeven jaar de
meeste kinderen geheel naakt loopen, wat practisch en zuinig moet
heeten. Des avonds alleen trekt men hun een hemdje aan tegen de
koude van den nacht.
Vlak bij Tismana ontmoeten wij talrijke groepen, los en vrij op den
grond gelegen vóór hun deuren. Als bij instinct staan ze op, als ze ons
zien naderen en blijven staan als teeken van eerbied, tot we voorbij zijn.
Die groepen zijn voor 't meerendeel Zigeuners.
De oorsprong van dit eigenaardige ras is lang een punt van strijd
gebleven. Het schijnt tegenwoordig vast te staan, dat ze uit Hindostan
afkomstig zijn. Oude charters, die te Tismana teruggevonden zijn,
spreken al van Zigeuners, die in de 14de eeuw in slavernij naar
Walachije werden gekracht.
Werkelijk zijn de Zigeuners in Roemenië eeuwen lang in een toestand
van smadelijke dienstbaarheid gehouden, terwijl ze overal elders reeds
de vrijheid hadden gekregen. Zij bleven het eigendom van den staat, de
Bojaren en de kloosters tot 1827, het jaar van hun bevrijding. Hun
aantal is betrekkelijk gering; in heel Roemenië komen er tegenwoordig
niet meer dan 260000 voor.
Onder al de wisselvalligheden van hun treurig bestaan hebben de
Zigeuners hun type, hun taal en hun gewoonten behouden. Het type is
zeer bijzonder en is merkwaardig zuiver door de eeuwen heen bewaard
gebleven. De taal, die zij spreken onder elkander, is een hindoesch
dialect, dat veel op eenige sanscrietsche tongvallen gelijkt. Eerst sedert
hun vrijverklaring komen gemengde huwelijken tusschen hen en
Roemeniërs voor. Ze hebben een ovaal gelaat en prachtige, schitterende,
zwarte oogen. Het zeer zwarte haar laten zij als een bos groeien en
nooit maakt het kennis met een kam. De neus is recht, met een lichte
arendswelving; de tanden behouden hun schitterende witheid in alle
omstandigheden, zelfs bij het overmatig gebruik van tabak, waaraan
mannen en vrouwen zich overgeven.
Velen van hen zijn landbouwers en anderen beoefenen het smids- of het
koperslagersbedrijf. Maar ze zijn vooral muzikanten, en zonder eenige
theoretische kennis brengen ze met veel gevoel en uitnemend talent de
liefelijkste melodieën ten gehoore.
Wij gaan nu door bekoorlijke boschjes, waar aan alle kanten beekjes
onder de struiken ritselen, zooals zij neergedaald komen van de
naburige hoogten en den stoffigen weg met hun gemurmel begeleiden.
Links van ons wordt het landschap beheerscht door het klooster van
Tismana, zooals het daar leunt tegen den dichtbegroeiden berg en op
een vooruitspringend gedeelte van de rotsen is aangelegd. Een waterval
vloeit schuimend onder het klooster naar beneden en stort zich met één
sprong in het dal, waar hij nog trillend van den val in de diepte, zijn
loop vervolgt tusschen de donkere boschjes naast ons.
De abdij van Tismana, die vroeger zoo beroemd was, bezit thans geen
anderen rijkdom meer dan zijn prachtige ligging en heerlijke omgeving.
Een vijftiental monniken leiden er nog een armoedig bestaan. Sinds de
secularisatie van de kloosters in 1864, dat is dus sinds den tijd toen zij
beroofd werden van hun bezittingen en kostbaarheden, bepaalt de
regeering zich ertoe, aan elken monnik 70 centimes per dag te geven
voor hun voeding en 50 francs per jaar voor kleeding. De rijke sieraden
en kostbare ikons zijn hun
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.