In Roemenia | Page 9

Th. Hebbelynck
erover
en kussens met allerlei borduursels en roode en witte letters. Tegen de
muren hangen chromolithografieën, afwisselend met groote strikken
van wit linnen, op dezelfde wijze geborduurd en van initialen en
datums voorzien. Er is in het geheele huis geen kast, noch in den muur,
noch los in de vertrekken. Daarvoor in de plaats staan er langwerpige
houten koffers of kisten naar turksch en servisch gebruik, waar men
door elkaâr schoenen en vaatwerk en juweelen in bergt, kortom al wat
men bezit.
De middenzaal wordt door het gezin bewoond. Men ziet daar de
weefstoelen, dan divans, allerlei aardewerk, heel eenvoudig
keukengereedschap en een langwerpige tobbe, in den vorm van een
boot in een boomstam uitgehold. Die tobbe, die men in alle huizen
terugvindt, bewijst de meest verschillende diensten. Het is de draagbare
wieg der kinderen, de waschtobbe van de moeders en de etensbak der
beesten.
In het algemeen koken de Roemeniërs bij mooi weêr in de open lucht,
's Avonds groepeeren zich geheele gezinnen om een vuur, waarop de
mammaliga kookt, de nationale schotel, een dikke brij van maïsmeel in

zout water gekookt, en tegen den nacht geeft het roode schijnsel van het
vuur, dat al die witte gedaanten, die er zich omheen dringen, verlicht,
aan het landschap iets sombers en dreigends.
De waard zet ons, na de honneurs van zijn huis te hebben waargenomen,
zijn besten wijn voor, die entre nous niet drinkbaar is, daarna brengt hij
ons naar de plaats bij zijn huis, waar een soort van rad is opgericht, een
russische schommel, hier het Groote Rad van de parijsche
tentoonstelling in zijn eenvoudigsten en meest rustieken vorm. Men
ziet die raderen nog al eens, zoowel in Moldavië als in Walachije.
De dorpen, die wij door trekken,--de weinige dorpen, zou men moeten
zeggen, want het land is dun bevolkt,--lijken alle op elkander. Het zijn
altijd dezelfde boerenhuizen, die men er ziet, met planken daken, en
waar varkens van allerlei kleuren voor rondloopen met een
driehoekigen ijzeren ring door den neus, dan ganzen en eenden en
daartusschen naakte kinderen. Uit die hoeven stuiven vaak groote
honden te voorschijn, die tegen het rijtuig blaffen en achter ons aan
hollen, tot de koetsier met een flinken zweepslag hen tot orde en
welvoegelijkheid roept.
De dorpskerken, alle gelijk, zijn in nieuw-byzantijnschen stijl
opgetrokken en trekken van verre de aandacht door hun metalen
koepels en hun hooge, achthoekige torens met groote boogvensters.
Vele zijn van buiten met groote fresco's versierd, die er een zeer
bijzonderen stempel op drukken. De kerkhoven, die meestal
afgezonderd liggen te midden van de velden, zijn vol van zware
byzantijnsche kruisen, beschilderd en versierd met vrome figuren op
gouden fond. Ook langs den weg staan veel kruisen, die niets met
graven te maken hebben, kruisen, die als in veel berglanden, door
vrome geloovigen zijn opgericht. Zoo ziet men vaak een kruis naast een
bron of zelfs wel bij een eenvoudigen put.
Op den middag houden we stil te Podovraj, een aardig plaatsje,
middelpunt, van waar uit men verscheiden belangwekkende uitstapjes
kan maken. Wij vinden er veel roemeensche familiën, die er hun
zomerverblijf hebben opgeslagen.
De Roemeniërs gaan op eenvoudige en goedkoope manier _en
villégiatura_. Zij hebben eigenlijk geen ander koel zomerplaatsje dan
Sinaïa, de koninklijke residentie, waar de élite van 't gezelschapsleven
samenkomt; enkele badplaatsen als Slanic in Moldavië en Calimanesti,

en een paar deftige lustoorden in de bergen, als Kampolung, Ocna en
nog enkele. Daarom gaan families met beperkte middelen, die de
brandende hitte der vlakte willen ontvlieden, bij voorkeur naar de
dorpen. Daar gaan ze een accoord aan met de eene of andere
Zigeunerfamilie, die hun haar woning voor één of twee maanden afstaat.
Men installeert zich dan in zoo'n primitief huis en brengt er de vacantie
door te midden der bosschen en der woeste Karpathennatuur, gelukkig
als er een herberg in de buurt is, van waar ze hun eten kunnen laten
komen. In dien tijd kampeeren de Zigeuners hier of daar; die nemen het
zoo nauw niet en hebben hun nomadenbloed behouden.
Te Horezu moesten wij de keus van ons logement aan den koetsier
overlaten. Hij brengt ons in een soort van hoeve, die volkomen ledig is.
Niemand in de herbergzaal, niemand in de kamers, waar wij haastig en
tersluiks een blik in werpen. Maar alles ziet er zoo vuil, zoo
afschuwelijk vuil uit, dat wij niet kunnen besluiten, er den nacht door te
brengen en op de zoek gaan naar een meer passend verblijf. Na veel
zoekens vinden wij een minder voorhistorische, zelfs bijna moderne
herberg. De waard laat ons kamers zien, waar de bedden wel door
divans zijn vervangen op roemeensche manier, maar waar de lakens
van een witheid zijn, die een uitstekend voorteeken is.
Helaas! het voorteeken heeft bedrogen. Den geheelen nacht zijn de
springende insecten in de weer. Noch ammonia, noch eau de cologne
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 25
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.