In Roemenia | Page 5

Th. Hebbelynck

griekschen patriarch Niphon, op het denkbeeld een adelstand in het
leven te roepen op het voorbeeld van den byzantijnschen adel en
veranderde de hofambten zóó, dat ze recht gaven op adellijke titels.
Dit was de aanleiding tot het ontstaan van den stand der Bojaren. Later
kwam onder de Fanarioten een stroom van grieksche avonturiers het
land binnen, in het gevolg der vorsten, die hen bij voorkeur tot
eereambten riepen. Zoo ontstond er in het land zelf een vreemde
aristocratie, een lage, verdorven, winzuchtige klasse, die de
inboorlingen onderdrukte en ze onbeschaamd uitmergelde. Die nieuwe
adel was erfelijk tot in het tweede geslacht.
Elke Bojarentitel gaf recht op een zeker aantal boeren, die alleen aan
hun heer belasting hadden te betalen. Zestig duizend gezinnen werden
aldus in den dienst der Bojaren gesteld. Die ongelukkige landbouwers,
hoewel niet precies gebonden aan den grond, hadden niet het recht, van
heer te veranderen en mochten hun grond alleen verlaten met
toestemming van den eigenaar.
"Nog in 1856", zegt Elisé Reclus, "waren 5 à 6000 Bojaren heeren en
meesters van het land en zijn bewoners. Maar er bestond groote
ongelijkheid onder hen; de meesten waren slechts kleine grondbezitters,
terwijl 70 vazallen in Walachije en 300 in Moldavië met de kloosters
bijna al den grond onderling hadden verdeeld.
In 1864 kwam er, met de secularisatie van de kloosters, ook een einde
aan de lijfeigenschap der boeren. Elk gezin verkreeg een stuk land,
afwisselend tusschen 3 en 6 H.A., naar gelang het één koe hield, twee
ossen en een koe, of vier ossen en een koe. De hectare werd hun
eigendom tegen den prijs van 60 gulden, betaalbaar aan den staat in
vijftien jaarlijksche aflossingen.
Het aantal boeren, dat op die manier land in bezit kreeg, steeg in 't
begin tot 450000, maar in 1880, toen er een nieuwe verdeeling van den
grond door den staat plaats had, kwamen er nog 100000 bij.
Ondanks die hervorming behooren de groote bronnen van rijkdom nog
aan den staat en de oude Bojaren. De staat exploiteert namelijk zelf de
onuitputtelijke zoutmijnen, hij is eigenaar van de petroleumhoudende
terreinen; voor het grootste deel zijn de bosschen, die een vijfde van het
grondgebied bedekken, in zijn bezit. Wat de Bojaren betreft, zij hebben

enorme eigendommen in handen, hun door de woiwoden afgestaan, en
waarvan de uitgestrektheid van 4 tot 8000 H.A. bedraagt.
Die eigendommen kunnen niet dan in hun geheel verkocht of
vervreemd worden; de wet verbiedt hun verbrokkeling. Buitendien is
door art. 7 der grondwet bepaald, dat vreemdelingen geen vaste
goederen in Roemenië mogen bezitten. Zij kunnen niettemin van een
Roemeniër erven; maar in dat geval heeft de staat het recht, hen te
verplichten hun bezittingen te verkoopen, tenzij ze zich laten
naturaliseeren. Dat kan geschieden bij Parlementsbesluit na tien jaren
verblijf in het land. Er zijn nog andere verzachtingen van de bepalingen,
die op vreemdelingen betrekking hebben. Zoo kunnen ze bijvoorbeeld
huizen bezitten in de steden, en er bestaat plan, om de verkrijging van
vaste goederen mogelijk te maken voor buitenlandsche maatschappijen,
in geval de meerderheid der aandeelhouders uit roemeensche burgers
bestaat.
De wijze, waarop die groote bezittingen worden geëxploiteerd is nog al
eigenaardig. Op een vastgestelden dag roept de burgemeester de
gezinnen uit zijn dorp op en verdeelt onder hen, tegen een dikwijls
belachelijk laag loon, de gronden, die bebouwd moeten worden. Het
loon wordt vooruit betaald, maar de geheele oogst valt toe aan den
eigenaar. Behoef ik nog te zeggen, dat de ongelukkige boeren, die
vroeger zoo slecht behandeld werden, dat tegenwoordig nog worden?
In vele gevallen worden ze lomp bejegend en zelfs wel geslagen.
Verscheiden oude Bojaren, vooral in Moldavië, besturen zelf de
landbouwondernemingen op hun goederen en hebben uitgebreide
corpsen arbeiders in het werk, terwijl zij tien maanden van het jaar er
wonen. Maar in het hartje van den winter gaan ze reizen en gaan hun
inkomsten te Boekarest, Weenen en Parijs verteren.
Op den weg van Targu Jiul komen wij groote wagens tegen. Zeven of
acht paar ossen, het eene paar achter het andere en bestuurd door in het
wit gekleede boeren, trekken landbouwmachines en zware karren met
nieuwerwetsche artikelen voor den modernen landbouw. Vroeger ging
het dorschen in Roemenië met behulp van ossen, die het koren op den
dorschvloer trapten. Tegenwoordig is de dorschmachine er
doorgedrongen, en de kleine eigenaars vereenigen zich, om samen
stoomdorschmachines te koopen.
Mannen en vrouwen te paard gaan naar de stad; spiernaakte kinderen

vluchten bij onze nadering. De dorpen worden grooter; de huizen zijn
netter onderhouden, en op de palen van de afsluitingen staan
allermerkwaardigste potten en vazen omgekeerd, om uit te lekken en te
drogen. Aardewerkfabricatie is inderdaad een der belangwekkendste
takken van de roemeensche klein-industrie. Er worden zelfs markten
van aardewerk gehouden, en men vraagt zich af, hoe de Roemeniërs
zoo'n oneindige verscheidenheid van gebruiksvoorwerpen kunnen
aanwenden.
Bij den
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 25
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.