In Luxemburgs Gutland | Page 2

M.A. Perk
Kamer aangevraagd ter ondersteuning van plaatselijke Verfraaiings-vereenigingen, die in grooten getale verrezen, en ter bevordering van het toeristenverkeer. De bedoelingen der regeering zijn voor niemand een geheim en verdienen allen lof. Zij wil naar Luxemburg de buitenlanders lokken, die anders elders ontspanning van den dagelijkschen arbeid en nieuwe krachten daarvoor gaan zoeken. Doch zij doet dit niet door sterk-prikkelende vermaken of door, uit een zedelijk oogpunt beschouwd, minder aanbevelenswaardige middelen. Herhaaldelijk doch vruchteloos kwamen wel met de verleidelijkste aanbiedingen bij de Regeering aanvragen in van avonturiers om verlof tot oprichting van een speelbank. Deze wil slechts partij trekken van wat het land in kwistige mate en rijke verscheidenheid aanbiedt: een merkwaardig natuurschoon.

En niet onvruchtbaar is haar streven geweest.
Van jaar tot jaar stijgt het aantal bezoekers, ook onder onze landgenooten.
Velen dezer meen ik een dienst te hebben bewezen door de uitgave van mijne hierboven reeds vermelde Schetsen, waarvan de derde druk in 1892 verscheen, vermeerderd met een aanhangsel, aanwijzende de voornaamste wandeltochten in de buurt van Diekirch en de uitstapjes, van daar in een halven dag en op een geheelen dag te ondernemen.
Moge het mij nu maar door de volgende bladzijden gelukken, bij vernieuwing de aandacht te vestigen op dat merkwaardige Hoogland en eenige lezers van dit tijdschrift, zoo mogelijk vele, te bewegen in den aanstaanden zomer enkele vacantiedagen aan een kennismaking daarmede te wijden! Zeker zou ik dan, wat hen betreft, geen ondankbare taak op mij hebben genomen, toen ik de uitnoodiging aanvaardde om, ter toelichting der Gezichten uit Luxemburg, welke in dit tijdschrift zouden worden opgenomen, eenige mededeelingen te voegen. Uiteraard moest ik mij wel herhaaldelijk genoopt voelen daarin naar de meer uitvoerige beschrijving in mijn bovenvermelde Schetsen te verwijzen.

II
De eerste maal, dat ik het Groothertogdom bezocht, sloeg ik, naar aanleiding eener aanbeveling van vrienden, mijn tent op in het stadje Diekirch. En nooit heb ik daarvan spijt gehad. Zoo dikwijls ik later in het Hoogland terugkeerde, bleef Diekirch mijn hoofdkwartier.
Wel ontken ik niet, dat b.v. de naaste omtrek van Echternach veel stouter en schilderachtiger is en rijker aan indrukwekkende natuurtafereelen, die hem aanspraak geven op den naam van _Petite Suisse Luxembourgeoise_. Maar op grond van mijne ervaring durf ik gerust verklaren, dat wie met het geheele land, het noorden zoo goed als andere gedeelten, wil kennis maken, niet beter kan doen dan te Diekirch zijn intrek nemen, om dit als uitgangspunt voor zijn tochtjes te kiezen. Van daar kan men die in alle richtingen gemakkelijk maken en, behoudens een enkele uitzondering, op den zelfden dag thuiskomen. Dit is met de hoofdstad, Echternach of een andere plaats als hoofdverblijf, niet altoos het geval.

Niet onmogelijk is het, uit het hart van Nederland op één dag den tocht naar Diekirch, ook over Brussel en verder over de stad Luxemburg, af te leggen. Doch hij is wel wat vermoeiend. Men loopt gevaar, als men Namen achter den rug heeft, na zoovele uren sporens, door afmatting onvatbaar te worden voor het genot van het natuurschoon, dat het verdere gedeelte der reis zoo kwistig aanbiedt. Ook van het goede kan men soms te veel krijgen!
Over Luik en Ettelbrück is de afstand korter, de weg nog prachtiger en zijn de kosten ook geringer, zoowel wanneer men van Luik met de Ourthe-baan tot Rivage, en van daar door het heerlijke dal der Amblève de reis maakt, als wanneer men de voorkeur geeft aan de iets langere, maar niet minder belangwekkende lijn Luik-Pepinster-Spa-Trois Vierges-Luxemburg, door het Vesdre-dal met zijn talrijke kunstwerken, die het kronkelen van dat bergstroompje noodig heeft gemaakt, en voorts door de valleien van den Ho?gne, den Wayay, en het eerste gedeelte van het dal der Amblève. Bij den ingang van dat der Salm, aan het station Trois Ponts, waar de Amblève rechts afslaat, om bij Rivage in de Ourthe uit te loopen, ontmoeten de in beide richtingen, met een tijdsverschil van drie kwartier uur, uit Luik vertrokken treinen elkander om te worden aaneengekoppeld en vereenigd verder te sporen, tot zij op een kleinen afstand van de grensplaats Gouvy het Belgische grondgebied verlaten en door een langen tunnel dat van Luxemburg betreden. Bij het eerstvolgende station Trois Vierges bereiken zij de vallei der Woltz of Clerf en spoeden straks in die der Wiltz zich voort. Te Trois Vierges, ook wel naar het bloeiende dorp in zijn nabijheid Ufflingen geheeten, zijn de bureelen der Luxemburgsche douane gevestigd of liever die van het Duitsche Tolverbond, waarin het Groothertogdom ten jare 1867 is opgenomen.
Van hier tot Ettelbrück heeft men het indrukwekkendste gedeelte van de gansche lijn. De spoortrein loopt er door het hart der Ardennen, die, gelijk men weet, zich uitstrekken over het Fransche departement der Ardennen, de Belgische provinci?n Luxemburg, Namen, Luik, de noordelijke helft van het Groothertogdom en over de pruisische grenzen in de richting van Aken en Keulen. Aschgrauwe rotsgevaarten, op elkander gestapeld, verheffen zich
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.