In Luxemburgs Gutland | Page 4

M.A. Perk
de andere, zoowel als om de goede verzorging
gaarne aanbeveel, het hotel des Ardennes ligt in een der hoofdstraten,
een zoogenaamden boulevard, de Rue du Pont. Van voren en van
achteren heeft het uit schier alle logeerkamers een schoon uitzicht.
Alleen voor een enkel vertrek op de eerste verdieping, aan de
straatzijde, wordt dit belemmerd door een in gothischen stijl
opgetrokken kasteeltje, ongeveer een halve eeuw geleden gebouwd en
door den eigenaar, den heer Wirtgen, aan zijne geboortestad vermaakt,
en na diens dood, in Sept. 1889, tot gemeentehuis ingericht. De
voormalige tuin, tusschen het slot en de straat aangelegd, is tot een
soort van "Square" hervormd, naar den milden erflater Place Wirtgen
gedoopt. Dit plekje lokt menigen logé uit, van tijd tot tijd daar te
vertoeven. Er is veel lommer. Een vijvertje, waarin de waterstraal van
een midden daaruit opspringende fontein kletterend nederstort, doet
daar in de warmste dagen van den zomer zekere frischheid heerschen.
Uit de kleine eet- of ontbijtzaal aan de straat komt men van achteren op
een overdekt terras, dat ook toegang verleent tot de groote eetzaal en
daaraan grenzende conversatiezalen. Van dit terras geleidt een steenen
trap naar een fraai aangelegden, met een rijken bloemenschat
prijkenden tuin, waar ook de jeugd gelegenheid heeft zich met
verschillende spelen te vermeien. Uit dien tuin geleidt, langs den
moeshof, een pad naar de rivier, waarin ten gerieve der logé's des
zomers een badhuisje gemeerd ligt, voorzien van twee vertrekjes, één
voor heeren en één voor dames.

Diekirch spreidt zich in de lachende en vruchtbare vallei der Sûre uit,
aan den voet van den Herrenberg, die, 433 meter hoog boven de
oppervlakte der zee, zich verheffende, haar tegen de noordenwinden
beschut.

Twee bruggen verbinden daar de rivieroevers.
Over de eene, geheel van ijzer, loopt de Prins Hendriklijn naar
Echternach en Wasserbillig. De andere, van een nette ijzeren leuning
voorzien doch uit steen opgetrokken, is bestemd voor rijtuigen en
voetgangers en voert hen links langs den oever naar Gilsdorf, rechts
voorbij een paar landelijke woningen naar een sterk rijzenden straatweg,
over de bergtoppen van den Hart of Haart naar La Rochette of Fels.
Oppervlakkig beschouwd, lijken die beide bruggen met hare zware
pijlers, evenals de meeste andere, elders over de rivier geslagen, wat al
te kolossaal. Vooral omdat de Sûre hier zeer ondiep is en zelfs vele
droge plekken vertoont. Maar het verschijnsel werd mij zeer
verklaarbaar, toen ik vernam dat na ettelijke regendagen de stroom, die
in gewone tijden reeds zoo snel vloeit, sterk zwelt en in onstuimige
vaart zijne wateren voortzweept. Om zijn geweld te wederstaan,
moeten de bruggen wel bijzonder stevig zijn.
Gedurende een deel des jaars, van November tot Mei, is de rivier
bevaarbaar. Waarschijnlijk diende zij in de middeleeuwen tusschen
Diekirch, Echternach en Trier als gemeenschapsweg, tot het vervoer
van goederen. Een vijftigtal jaren geleden werden er nog vele
houtvlotten op gezien, die haar afzakten om in Rijn of Moezel bij
soortgelijke verzamelingen boomstammen, uit het Schwarzwald of de
Vogeezen afkomstig, te worden aangehecht. Sedert den aanleg van den
Prins-Hendrik-spoorweg is echter de scheepvaart op de Sûre van schier
geen de minste beteekenis. Enkele platboomde vaartuigen kan men met
den stroom laten afdrijven of voortstuwen en moeten dan nog vaak over
de ondiepten worden gelicht. Een tochtje daarmede bij warm
zomerweder, ook al stort men bij het stooten op een steenklomp hals
over kop in het water, een ongeval, waaraan geen het minste gevaar
verbonden is,--zoo'n tochtje durf ik wel aanbevelen.
Vooral het gedeelte van Reisdorf tot Wasserbillig, inzonderheid in de
buurt van Echternach, staat in liefelijkheid en pracht volstrekt niet
achter bij de Rijnoevers.
De niet zeer breede zoom, waarlangs het stoompaard al snuivend en

dampend u voortsleurt, strekt zich uit aan den voet der bergen. Uit de
wagens valt de blik op den steilen, kalmen, zachtkens
voortkabbelenden stroom, en aan de overzijde op de glooiende oevers,
beplant met donkere groene elzen en esschen, door vruchtboomen en
oude eiken afgewisseld, waarboven populieren hun kruin fier verheffen.
De kronkelingen der rivier dragen veel bij tot verhooging der
schoonheid van het landschap, eene schoonheid, verhoogd vooral door
de heerlijke lijnen en kleuren, die het oog treffen. Tal van beekjes
ontlasten zich aan beide zijden in de Sûre.

Vruchtbaar is het Sûredal en uiterst geschikt voor den landbouw. Het
rijpende graan ziet men des zomers golven aan den voet en tegen de
helling der bergen. Trouwens groote rijkdom kenmerkt den bodem van
het gansche zuidelijk gedeelte, dat dan ook terecht Gutland genoemd
wordt. Wel droeg Luxemburg tijdens de fransche overheersching den
naam van Département des forêts,--naar de bosschen, die de
bergtoppen zoo weelderig tooien,--en zal men wellicht daaruit opmaken,
dat de grond weinig geschikt moet zijn voor den akkerbouw. Men zou
zich evenwel hierin bedriegen. Met uitzondering van het kale, woeste
Oesling, ten noordoosten van Diekirch, ontmoet men
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.