departement der
Ardennen, de Belgische provinciën Luxemburg, Namen, Luik, de
noordelijke helft van het Groothertogdom en over de pruisische
grenzen in de richting van Aken en Keulen. Aschgrauwe rotsgevaarten,
op elkander gestapeld, verheffen zich aan de eene zijde der baan, aan
de andere liefelijke beemden met talrijke boomgaarden beplant en door
snelvlietende stroompjes besproeid. Doch een tunnel brengt u telkens
eensklaps met donderend geraas aan den anderen kant van den, u den
weg versperrenden bergrug en doet het tooneel geheel veranderen.
Op vele punten, waar men tusschen de muren van graniet een doorgang
heeft moeten banen, schijnen de bijna loodrecht zich in de lucht
verheffende steenen kolossen elkander grimmig te willen naderen, om
den voorbijratelenden trein in hun omarmingen te verpletteren. De
langste tunnel, die van Michelau, de voorlaatste dien men doorgaat, is
bekranst met de trotsche bouwvallen van Bourscheid. Het is of deze
van verre den bezoeker van het Groothertogdom het dreigend protest in
de ooren wil donderen van den krijgshaftigen geest der middeleeuwen
tegen de overweldigingen der vredelievende industrie van de moderne
tijden!
Na het dal der Wiltz doorgespoord te hebben, komt men bij
Goebelsmühle in de vallei der Sûre, in wier wateren genoemd riviertje
zich uitstort, en die, ontsprongen in de Belgische provincie Luxemburg
nabij het plaatsje Sûre, waaraan zij waarschijnlijk haar naam dankt, niet
ver van Martelange als hoofdrivier het Groothertogdom betreedt. Als
kostte het haar moeite zich tusschen de haar bezoomende rotspartijen
een weg te banen, doorsnijdt zij het van het westen naar het oosten en
splitst het in twee zeer ongelijksoortige deelen: het noordelijke, Oesling
of Esling geheeten, en het zuidelijke Gutland, goed voor den landbouw
namelijk. Van den naam Oesling kan men niet met zekerheid de
afleiding en beteekenis vaststellen, daar er verschillende verklaringen
van in omloop zijn. Het is een zeer boschrijk Hoogland, dat een
verhevenheid bereikt van 552 meter. De valleien, die het doorsnijden,
zijn diep en schilderachtig en met steile rotsgevaarten ommuurd.
Van Michelau bereikt men in weinige minuten Ettelbrück, waar de
Alzette zich in de Sûre stort en de wateren van deze doet zwellen.
In het Sûredal, dat men, gelijk wij opmerkten, bij Goebelsmühle
betreedt, wordt het oog aanvankelijk geboeid door soortgelijke
natuurtafereelen als in de andere dalen: groene, lachende weiden en
stoute rotspartijen. Deze worden door een paar tunnels en bruggen
afgewisseld, tot men Ettelbrück nadert en het dal plotseling zich ziet
verwijden.
Hier, de voornaamste marktplaats der gansche streek, heeft men het
middelpunt der spoorbanen, die het land in verschillende richtingen
doorkruisen. Oostwaarts loopt de lijn der Prins-Hendrik-maatschappij,
voorbij Diekirch en Echternach, altoos de schilderachtige oevers der
Sûre volgende, tot Wasserbillig, waar zij zich met de lijn
Guillaume-Luxembourg vereenigt, die, met Trois Vierges als
uitgangspunt, over Ettelbrück de hoofdstad in een uur bereikt en deze
met Trier verbindt.
Van Ettelbrück brengt u de trein in een klein kwartier te Diekirch.
III
Toen ik voor het eerst het station Ettelbrück verliet, kon ik een gevoel
van teleurstelling niet verkroppen. Onze trein scheen zich hoe langer
zoo meer van het gebergte te verwijderen. Had men mij dan verkeerd
ingelicht? En zou Diekirch in een vlakte liggen? Dat ware ons, mij en
mijn gezin, die zoo naar de berglucht snakten, bitter tegengevallen.
Gelukkig werd onze vrees spoedig beschaamd. Zij week allengs
naarmate wij onze bestemmingsplaats meer naderden. Een zucht van
verluchting ontsnapte onze borst, toen wij daar aankwamen en ons
rekenschap gaven van de ligging der stad. Een gevoel van blijde
ingenomenheid volgde daarop, toen wij het terras achter ons hotel
betraden, waarheen de aan het station gereed staande omnibus ons in
eenige minuten bracht.
Niet licht vergeet ik den indruk, dien ik ontving, toen ik voor het eerst
van de tweede verdieping uit onze kamer den blik over het liefelijke
landschap liet waren. Op een kleinen afstand zag ik de Sûre zich
kronkelen als een breed zilveren lint. Aan den rechteroever op eenigen
afstand het gebergte, den Ban van Gilsdorf, en een gedeelte van den
Haart. Tegen hun hellingen bouwland, rijk geschakeerd van tint door de
verschillende graansoorten, die er op geteeld worden. Aan hun voet
weiland, door de baan der Prins-Hendrik-Spoorwegmaatschappij of
door een laan populieren doorsneden. Tot stoffeering een pachthoeve.
In het verschiet, het aan de Sûre gelegen dorp Gilsdorf.
Links, over de huizen van den straatweg naar Vianden, viel mijn oog
op den met houtgewas bekleeden rug van den Herrenberg, aan wiens
voet het stadje zich amphitheatersgewijze uitstrekt. Het geheele
landschap was door de ondergaande zon zacht getint en ademde een
rust, die mij weldadig aandeed.
Het in de laatste jaren aanzienlijk vergroote Grand hotel des Ardennes,
prop. Alexis Heck, waar ik sedert mijn eerste bezoek altoos mijn intrek
nam, en dat ik--al wil ik niets ten nadeele zeggen der andere hotels, die
men te Diekirch aantreft--ook om het matige, hoewel altoos toch nog
hoogere tarief dan in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.