theorie door eene vondst van Nordenskjöld, die op de Westkust
van Groenland bij Orifok o.a. een brok ijzer vond van 20,000 KG., van
dezelfde samenstelling als meteoorijzer. Wanneer soortgelijke stukken
geen uranolithen zijn, wat wegens de afmetingen niet waarschijnlijk is,
dan zouden ze met het vulkanische basalt, waarin ze liggen, uit de
diepte der aarde zijn opgewoeld. We zouden dan in dit brok een stuk
bezitten van de aardkern. Doch verlaten wij het gebied der
bespiegelingen. Bekennen wij liever onze verregaande onkunde
omtrent datgene, wat onder onze voeten is. De diepte toch van de
aardkorst, ons door boringen bekend, is te gering om daaruit besluiten
te trekken over hetgeen daar beneden ligt. Want de diepste put, dien wij
hebben kunnen graven, heeft eene diepte van 1748 meter. Deze boring
geschiedde bij het dorp Schladebach, oorspronkelijk met het doel om
een onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van steenkolen; de
Pruisische regeering gelastte echter de boring voort te zetten, ten einde
temperatuuropgaven te verkrijgen op eene diepte grooter dan ooit te
voren. De boring werd uitgevoerd onder leiding van den ingenieur
Köbrich, hoofdinspecteur der mijnen. Hij had gehoopt eene diepte van
2500 M. te verkrijgen. Maar toen het gat 1748 meter diep was, braken
de boorstangen en was hij tot zijn leedwezen verplicht de boring te
staken. Toch had Köbrich alle reden om zich geluk te wenschen. Want
hij had het diepste boorgat op aarde, dat bij Lieth in Sleeswijk-Holstein,
meer dan 400 M overtroffen. Om de 30 Meter werden
temperatuuropmetingen gedaan. Gemiddeld was de
temperatuurtoename 1° Celsius op de 36,9 Meter.
De bekende waarnemingen in het boorgat van Sperenberg, dat langen
tijd voor het diepste boorgat der aarde gold, en dat 1272 M. diep is,
gaven eene temperatuurvermeerdering aan van 1° Celsius op de 32
Meter.
Onze kennis van de temperatuur der gesteenten onder de oppervlakte
der aarde is belangrijk vermeerderd door den bouw der Alpentunnels.
Bij den bouw van den St. Gothardtunnel heeft de Zwitsersche ingenieur
Stapf eene menigte onderzoekingen gedaan over de temperatuur der
gesteenten. Maar ook de St. Gothardtunnel-waarnemingen geven ons
slechts uitsluitsel over eene diepte van 1200 M. beneden den bodem.
De toeneming van temperatuur met de diepte is, tusschen de grenzen,
waar al deze waarnemingen verricht zijn, een feit, geen hypothese meer
te noemen.
Is het echter niet verregaand oppervlakkig om uit de zoogenaamde
diepteschaal, die zonder twijfel geldig is voor kleine diepten, eenige
conclusie te willen trekken over de onbekende diepte? Wat beteekent
de diepte van den put te Schladebach, 1748 M. tegenover den straal der
aarde, die gemiddeld 6,370,045 M. bedraagt. Slechts het 1/3600 van
den afstand, die ons scheidt van het middelpunt der aarde, is ons
bekend. De aarde, waarop wij leven, is eene perzik, waarvan we alléén
de schil kennen. Maar ook dit beeld is niet sterk genoeg. Want er is
geen vrucht, die zulk eene dunne schil heeft, dat deze zoude kunnen
vergeleken worden met het gedeelte van de aardkorst, dat wij kennen.
Het vleesch van de perzik, het binnenste der aarde, zal ons wel altijd
onbekend blijven.
De bekende geleerde Camille Flammarion heeft voor eenige jaren,
onder den indruk van de uitbarsting van Krakatau, een merkwaardigen
voorslag gedaan. Het eenige middel, zegt de geniale Franschman, om
met zekerheid de inwendige samenstelling der aarde te leeren kennen,
zou zijn het graven van een reusachtigen put ter diepte van eenige
kilometers. Een dergelijk werk zou de krachten der hedendaagsche
nijverheid niet te boven gaan. Die put zou voor de menschheid eene
onuitputtelijke bron zijn van warmte. Als de verschillende Staten van
Europa zich met elkaar verstonden om al de soldaten van Europa tot dit
doel te gebruiken, dan zouden zij eene overwinning behalen grooter
dan alle mogelijke menschenslachtingen van 't verleden, van 't heden en
van de toekomst, want zij zouden het mysterie ontdekken, dat onder
onze voeten is. En daar men, gedurende dien reuzenarbeid, de
gewoonte zou hebben verloren van te vechten, zou de menschheid er
door vooruitgaan niet alleen op wetenschappelijk maar ook op sociaal
gebied.
Men zou allicht veronderstellen, dat dit stoute denkbeeld van
Flammarion niet ernstig gemeend kan zijn. Maar als wij zien, dat hij,
zes jaren na dit geschreven te hebben, in volkomen dezelfde
bewoordingen, hetzelfde plan nog eens oppert in een in 1890
verschenen werkje over de uitbarsting van Krakatau, dan kan aan zijn
ernst niet getwijfeld worden. Wanneer wij echter moeten wachten tot
de verwezenlijking van dit plan, voor wij iets naders zullen te weten
komen over den toestand van het binnenste der aarde, dan zullen wij
wel altijd in het onzekere blijven verkeeren.
Maar wat wij zeker weten is, dat er vulkanen zijn, en dat zij gesmolten
stoffen uitbraken, die eene temperatuur hebben van 2000° Celsius.
Hieruit volgt dat er, op betrekkelijk geringe diepte onder de aardkorst,
ruimten zijn waar eene zoo hooge temperatuur
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.