Hugo de Groot en zijn rechtsphilosophie | Page 7

H. Bertens
inwendige rechtvaerdigheyt geoorloft zij, ten aansien der vijanden.(§2.)"
Waartoe zijn zij verplicht, die den vijand, zonder last en bevel, schade hebben toegebracht? (c. 6.) "Van trouw een gheloove onder den vijanden" handelt c. 19. Allerhande vijanden is men trouw en geloof schuldig. (§ 1.)"
Vandaar komt Grotius op de publieke trouw, de trouw, die noodig is tot het sluiten van een vredesverdrag, het einde van den oorlog (c. 20,) die andere verdragen mogelijk maakt, zooals wapenstilstand, terugkoop van gevangenen enz. (c. 21.) C. 22 behandelt de door lagere overheden aangegane overeenkomsten; de kracht der door particuliere gemaakte verbintenissen wordt beschreven in c. 23. Verbintenissen zijn vervolgens openlijk of, stilzwijgend, c. 24 behandelt deze laatste.
Hierna meent Grotius te kunnen eindigen, maar niet alvorens allen aan te sporen tot trouw aan het gegeven woord; want onderlinge trouw houdt het gemeene best en de geheele menschheid omvattende societeit in stand. Door onderlinge trouw blijft de vrede. De vrede, die ook moet zijn het doel der strijdenden, willen zij onder het wapengekletter bewaren den innerlijken vrede des harten en het vertrouwen op God. Hij zegt St. Augustinus na: "Non pacem quaeri ut bellum exerceatur, sed bellum geri ut pax acquiratur. c. 25 § 2." Dat God, zegt Grotius, die het alleen kan, deze woorden schrijve in de harten van hen, die het lot der christenheid in hun handen houden. "Inscrisbat haec Deus (qui solus hoc potest) cordibus eorum, quorum res christiana in manu est, et isdem mentem divini humanique juris intelligentem duit, quaeque semper cogitet lectam se ministram ad regendos homines, Deo carissimum animal." Hiermede eindigen de drie boeken de Jure Belli ac pacis.
Al werd Grotius' werk in 1627, door de Katholieke Kerk op den Index geplaatst [41], dit kon niet verhinderen, dat zijn werk een buitengewone waardeering ten deel viel. Dat hij was "le législateur du droit naturel et social" [42] voor de renaissance. De tallooze uitgaven, die zijn boek mocht beleven en de vele commentaren, die er op geschreven zijn, bewijzen het.
Wij laten die lijst hier volgen:
Hugenis Grotii de Jure Belli ac Pacis libri tres. B?on. Paris 1625--Weckel. Francfort 1626. Guil. Blaeu Amsterd. 1631--Amsterd. 1631--J. Janssonium, Amsterd. 1631--Blaeu--1632--1633--1642--Paris 1632.--Joh. et Corn. Blaeu, Amsterd. 1646--H. Laurentii Amsterd. 1647.--Joh. Blaeu, Amsterd. 1650 (4° en 8°)--Joann. Janssonius, Amsterd. 1651--Joh. Blaeu, Amsterd. 1651--1652--Joh. Blaeu, Amsterd. 1660--63--67--70--Cum notis Gronovii, Janssonio--Waesbergios Amsterd. 1680--idem Arn. Leers, Hagae Comitis 1680--idem 1684--idem Janss.--Waesbergios, Amsterd. 1689.--1663--64 Straatsburg--Jena, Fleischern 1673--Paris 1675--Budelst 1680--cum notis variorum, edente Joh. Becmano. Francf. a O 1691--herdruk 1699--cum notis G. v. der Muelen et Gronovii, van de Water, Utrecht 1696--herdruk 1704--Cum not. Gronovii, Tesmarii (hoogleeraar v t recht Marburg), Obrechti Francf. a M. Lunneri 1696--Cum notis variorum et Gothofredis Spinaei. Lugd. Bat. 1696--Cum praef. Joh. Schulteri Straatsburg 1699--idem 1704--Cum notis Gronovii Janssonio--Waesbergios Amsterd. 1701--Cum notis Gronovii Amsterd. Officina Westeniana 1712--Cum not. Gronovii Janss.--Waesbergios Amsterd. 1612--Cum. not. Gronovii et Barbeyrac, Amsterd. Off. Wetsteniana 1720--idem Janss-Waesb. 1720--1722.--Cum not. Gronovii Barbeyrac et aliorum. Jans.--Waesb. 1735--idem Fritsch 1735--Cum observat Joh. J?gero-Tubinque 1710--Cum praef. Chr. Wolfii--Marburgi Cattorum--Mülerum 1734--Cum not. dict. Herm. Kemmerichii, Jena 1738. Henrici de Cocceji, Wratislaviae 1744, 46, 47.--Cum notis H. de Cocceji, Gronovii, Barbeyrac et Samuel de Cocceji Lausannae 1751--Cum not. Gronovii, Barbeyrac Lipsiae 1758--Cum not Gronovii Barbeyrac editus Meidardus Tijdeman, Traj. ad Rhen. 1773.--Hollandsche edities Petrus Pippius, Amsterd. 1626--door H. V. Haerlem Roman 1635--van Seer, Amsterd. Jac. Colom 1651--Delft 1652--Amsterd. 1657, door B. D. bij Jan Hendricksz. en W. v. Beaumont, Amsterd. 1689--door Jan v. Gaveren, Amsterd. Frans v. der Plaats 1705 met aanteekeningen van Gronovius.
Koning Adolf v. Zweden liet de J. B. ac P. vertalen in het Zweedsch--Er is nog een vertaling in het Deensch.--Een Engelsche Vertaling gaf Will. Evat 1681--herdrukt 1718.--Een andere verscheen te London 1738.--Nog is bekend die van 1853 door William Whewell Cambridge, Parkar--Fransche vertalingen: Le droit de la guerre et de la paix enz. Antoine de Courtin, Paris, Seneuze 1687--à la Haye Mr. Wolfgang 1688--1703.--Le droit de la guerre enz. par J. Barbeyrac, Amsterd. Pierre de Coup 1724--1736--Bazel Thourneisen 1746--Amsterd. 1754--Leiden 1759--Bazel 1768. Le droit de la guerre enz par M. P. Pradier-Fodéré, Paris, Guillaumin et C'ie 1867.
Hug. Grotii Drey Bucher von Rechte enz. vertaling van Schütz, praef. van Thomarius. Leipz. 1707. Francf. a M Fischern 1709--prof. Schweizer, Zurich, 1718--J. H. von Kirchmann Berlijn 1869.--
Commentaren schreven: Ad Struvii--Grotius enucleatus 1660 Jenae--Joh. Mulleri. Hug. Grotii liber de J. B. et P. in tatulas redaetus. Francf. 1664. J. H. Borcler Hoogl. Geschiedenis Straatsburg. Casp. Ziegler hoogl. recht Wittenberg 1666--Jan A. Osiander hoogl. godgel. Tubingen 1671.--Henricus Henniges observ. politico-morales 1672-73--J. G. Kulpis, Collegium Grotianum super jur. b. et p. Francf. 1682--Heineccius, Praelectiones in Grotium 1744--G. G. Keuffel Exercitationes Grotiana de j. b ac p. 1762--Joh. Stapf Jus natur. et gent. in duas divisus tractatus quorum alter H. Gr., J. B. ac P. explicantur: Mogunt. 1735--Joh. Muller De J. B. ac P. Francf. 1664. Thomasius, specimen tabularum novarum in H. Gr.
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 63
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.