Het portret van Dorian Gray | Page 4

Oscar Wilde
plaques en lintjes en siste toen, met een
tragisch gefluister, dat volmaakt hoorbaar voor de geheele zaal moet
geweest zijn, de verwonderlijkste details in het oor. Ik ging er van door:
ik hou er van zelve mijn menschen uit te vinden, maar Lady Brandon
behandelt haar gasten als een afslager zijn waren behandelt. Zij pluist
ze of heelemaal uit, of vertelt alles van ze, behalve dat wat men juist
van ze zou willen weten.
--Arme Lady Brandon. Je bent hard voor haar, Harry, zei Hallward
lusteloos.
--Mijn beste jongen, ze probeert een salon te houden en houdt alleen
een restauratie: hoe kan ik haar bewonderen? Maar zeg nu, wat zei ze
van Mr. Dorian Gray?
--O, zoo iets van: lieve jongen; zijn arme beste moeder en ik waren
onafscheidelijk; ik ben heelemaal vergeten wat hij uitvoert; ik ben bang,
dat hij niets doet. O ja, hij speelt piano, of is het viool, beste Mr. Gray?

Wij moesten allebei lachen, en werden dadelijk vrienden.
--Lachen is volstrekt geen kwaad begin voor vriendschap en het is
zeker het beste einde er voor, zei de jonge lord, terwijl hij een andere
madelief plukte, Hallward schudde het hoofd.
--Je weet niet wat vriendschap is, Harry, of wat vijandschap is. Je houdt
van iedereen, ik meen je houdt van niemand.
--Wat ben je verschrikkelijk onrechtvaardig, zei Lord Henry. Hij zette
zijn hoed achterover en keek naar de wolkjes, die als uiteengerafelde
strengen glanzend witte zijde dreven door het gewelfde turkoois van de
zomerlucht.--Ja, verschrikkelijk onrechtvaardig. Ik maak een groot
verschil tusschen menschen: ik kies mijn vrienden voor hun mooie
gezichten, mijn kennissen voor hun goede karakters en mijn vijanden
voor hun goede hersenen. Men kan niet te moeielijk zijn in de keuze
van zijn vijanden. Ik heb er geen een, die dom is; zij zijn allen mannen
van ontwikkeling en bijgevolg apprecieeren ze me allemaal. Is dat heel
ijdel van me? Ik geloof wel, dat het dat nog al is ...
--Dat geloof ik ook Harry, maar, naar je verdeeling, schijn ik dus maar
een kennis te zijn.
--Mijn beste oude jongen, je bent veel meer dan een kennis.
--En minder dan een vriend; een soort broer, denk ik.
--O broers, ik geef niets om broers; mijn oudste broer wil niet dood
gaan, en mijn jongere broers doen niet anders.
--Harry! riep Hallward met een frons uit.
--Mijn beste jongen, ik spreek niet heelemaal in ernst, maar ik kan het
niet helpen, dat ik een hekel heb aan mijn familie. Ik denk, dat het komt
omdat we niemand uit kunnen staan, die onze zelfde fouten heeft. Ik
voel volkomen sympathie voor de woede van de Engelsche demokraten
tegen wat ze de ondeugden van de hoogere klassen noemen. Het volk
voelt, dat dronkenschap, stomheid en onzedelijkheid hun eigen privaat
bezit behooren te zijn en dat, als iemand van ons zich vergooit, hij zich
op hun terrein waagt. Toen die arme Southwark voor het Hof van
Echtscheiding kwam, waren zij prachtig verontwaardigd, en toch
geloof ik, dat geen tien percent van het proletariaat netjes leeft.
--Ik ben het in geen woord met je eens, Harry, en buitendien jijzelf ook
niet.
Lord Henry streek over zijn bruine puntbaardje en tikte aan de punt van
zijn verlakte laars met zijn ebbenhouten stokje met kwasten.

--Wat ben je door en door Engelsch, Basil! Het is de tweede maal, dat
je die opmerking maakt. Als je een idee meedeelt aan een goed
Engelschman, en dat is al een onvoorzichtig ding!--dan komt het niet
bij hem op te overwegen of het idee goed of kwaad is. Het eenige,
waaraan hij hecht, is, of je het zelf gelooft. Nu, de waarde van een idee
heeft niets ter wereld te maken met de oprechtheid van hem, die het
verkondigt. Hoe minder hij het meent, des te meer kans heb je, dat de
opinie van eenige waarde is, want in dat geval hebben noch zijn
behoeften, noch zijn wenschen of vooroordeelen er eenigen invloed op
gehad. Daarbij, ik heb in het geheel geen plan politiek, sociologie of
metafyzica met jou te bepraten. Ik hou meer van menschen dan van
principes, en ik hou het meest van alles van menschen zonder principes.
Vertel nog het een en ander van Mr. Dorian Gray. Zie je hem dikwijls?
--Iederen dag. Ik zou niet gelukkig kunnen zijn, als ik hem niet iederen
dag zag. Hij is mij een behoefte geworden.
--Hoe vreemd! Ik dacht, dat jij nooit om iets anders dan om je kunst
zou geven.
--Hij is nu geheel mijn kunst voor mij, zei de schilder met ernst. Ik
denk wel eens, Harry, dat er maar twee oogenblikken zijn van eenig
gewicht voor de wereldgeschiedenis. Ten eerste: de geboorte van een
nieuwe kunstmanier; ten tweede: de geboorte van een nieuwe
persoonlijkheid voor de kunst. Wat de uitvinding van schilderen in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 86
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.