Het moderne Egypte: Wat er te zien en te hooren valt tusschen Kaïro en Faschoda | Page 7

A. B. de Guerville
vindt
Z.H. buiten dat alles den tijd nog in het groot aan landbouw en veeteelt
te doen, zijn grondbezit steeds uit te breiden, heele wijken te laten
bouwen bij steden en dorpen in het open land, reuzenuitgestrektheden
vruchtbaar te laten maken ter ontginning, en zijn groote goederen te

doorreizen per spoor, met zijn jacht, in een dahabieh, per rijtuig, per
automobiel, te paard of op een kameel en dan nog, om van zijn eigen
penningen een spoorlijn te laten bouwen, die Egypte met Tripolis zal
verbinden. En denk nu niet, dat de khedive zich slechts met de groote
lijnen van al zijn plannen bezighoudt, aan anderen het meeste werk
overlatend. Dat zou een groote dwaling zijn. Zeker, hij heeft raadgevers
en dienaren van groote beteekenis, zooals het hoofd van de Daïra Kassa,
het civiele huis, Z. Excellentie de Martino pacha, die hem allen groote
diensten bewijzen, maar het blijft niettemin waar, dat de khedive alle
quaesties grondig bestudeert tot in de kleinste bijzonderheden.
De voornaamste verblijven van den khedive zijn het paleis van Abdine
in Kaïro, waar alle officiëele recepties plaats hebben; het
Koebbehpaleis buiten op tien kilometer afstands van de stad, waar Zijn
Hoogheid het grootste deel van het jaar met zijn echtgenoote, de
Khedivah, en hun kinderen woont; het paleis van Alexandrië en
eindelijk het paleis van Montazah aan zee op eenige kilometers van
Alexandrië.
In het Abdinepaleis ontving Zijn Hoogheid mij voor de eerste maal in
gezelschap van den heer W. Riddle, gezant van de Vereenigde Staten.
De tijden zijn voorbij, waarin onverschillig welke onbeteekenende
consul zich in het paleis mocht vertoonen met een colbertje en slappen
hoed, en vragen, om te worden ontvangen, of de khedive dat
aangenaam vond of niet. Wat de zwakheid van Tewfik verdragen had,
was met hem ten einde, en Abbas Hilmi wist van den eersten dag af,
zich voor te doen als de souverein en zich als zoodanig te doen
eerbiedigen. Onnoodig dus, hierbij te voegen, dat, als aan alle
buitenlandsche hoven, de vreemde vertegenwoordigers hun verzoek om
een audiëntie moeten richten tot den groot-ceremoniemeester, die het
overbrengt aan Zijn Hoogheid, en dat men niet kan worden ontvangen
dan in groot uniform of in rok en hoogen hoed.
Beneden in de vestibule staan de soldaten van de garde en haie
geschaard en boven aan de groote, marmeren trap treffen we de
ceremoniemeesters en kamerheeren, die ons geleiden in een eerste en
ruime wachtzaal, en na eenige minuten zijn wij binnengetreden in de

ontvangzaal, waar Zijn Hoogheid ons wacht. De vorst kwam
glimlachend op ons toe met uitgestoken hand en na een krachtigen
handdruk gingen we zitten, waarna de sigaretten werden opgestoken en
het gesprek begon, eerst in het Engelsch, later in het Fransch. De
khedive spreekt beide talen uitstekend, evenals het Duitsch en
natuurlijk Turksch en Arabisch.
Zelfs zijn verbitterdste politieke vijanden erkennen gaarne de bekoring,
die uitgaat van de persoonlijkheid van dezen vorst, en een van hen had
mij gezegd: "O, zeker, ge zult hem innemend vinden, dat is het ware
woord; hij is een charmeur en hij zal u bekoren, maar... wees op uw
hoede!"
Ik ben in het geheel niet op mijn hoede geweest, en ik heb mij daar best
bij bevonden.
Het gesprek was gekomen op de reis, die ik ging doen naar Soedan en
op de afrikaansche spoorwegen; ik nam de vrijheid, Zijn Hoogheid te
vragen naar den spoorweg, dien zij op haar kosten laat aanleggen
tusschen Alexandrië en Tripolitanië, en ziehier het antwoord, dat ik
ontving: "Het land, dat zich ten westen van Alexandrië uitstrekt, is aan
de reizigers totaal onbekend. Men nam gewoonlijk aan, dat het een
onmetelijke woestijn was, met enkele oasen op afstanden van twintig of
dertig dagreizen voor kameelen.
"Toch kwamen een groot aantal karavanen door die woestijn, tenzij uit
de bedoelde oasen of uit Tripolitanië en brachten allerlei soorten van
producten naar Alexandrië.
"Ik besloot eens een lange reis te paard te doen door dit onbekende land.
Tot mijn groote verbazing vond ik geen zandwoestijn, zooals ik
verwachtte, maar een rijken grond, geschikt voor allerlei cultures. De
aarde is niet zoo donker van kleur als die dichtbij den Nijl, maar het is
duidelijk, dat ze ten tijde van de Romeinen een talrijke bevolking heeft
gevoed.
"Wij hebben er ruïnen van steden en dorpen aangetroffen en
boerenhoeven, die door Romeinen waren bewoond, en nu nog zijn er in

die zoogenaamde woestijn genoeg steenen van al die ruïnen, om
honderden dorpen te bouwen."
"Op een avond," zoo ging de Khedive voort, "sloeg ik mijn tent op aan
den grooten weg. Ik kon eerst niet slapen en bleef ook verder den
geheelen nacht wakker, doordat onafgebroken karavanen
voorbijtrokken van beladen kameelen.
"En terwijl ik in de lange uren de langzame, zware passen van den
kameelenoptocht hoorde en het gefluit van de geleiders, dacht ik aan de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 46
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.