Het Vatikaan | Page 8

Not Available
voorstellende; zij werden opgegraven in een krypt in de
wijk der Monti. Het kost inderdaad moeite en zelfverloochening, van een museum te
scheiden, zoo rijk aan zeldzame kunstwerken, zoo bevallig en boeiend door schikking en
versiering: maar de Custode zorgt er wel voor, dat gij uw tijd niet verbeuzelt. Toch kon ik,
toen wij op onze schreden terugkeerden, niet nalaten nogmaals stil te blijven staan voor
de glazen kasten van het gewijde museum, door Benediktus XIV gesticht, en waar
zoovele, grootendeels nog onbekende en onwaardeerbare schatten verborgen liggen. Daar
ontdekte ik, te midden van andere merkwaardigheden uit de christelijke oudheid, ook een
langwerpig medaillon, met de portretten van de Apostelen Petrus en Paulus. Wanneer ik
zeg de portretten, dan meen ik daartoe recht te hebben. Immers, naar het oordeel der
meest bevoegde rechters, is dit medaillon uit het laatst der eerste of het begin der tweede
eeuw afkomstig; en bovendien dragen deze beide koppen onmiskenbaar den stempel van
naar het leven te zijn geteekend. Petrus heeft zwaar kroezig haar, een gekrulden baard, en
eenigszins grove trekken, die echter zeergoed samengaan met de bewegelijkheid van een
zielvol gelaat; ge herkent in hem de type van den semiet, van den man uit het volk, van
den man ook der kloeke, snelle daad. Paulus vertoont meer den denker, den geleerde, den
redenaar: het gewelfde voorhoofd, de diepliggende oogen, de gebogen neus, het
peinzende gelaat, met eene zekere uitdrukking van vermoeidheid: dit alles teekent den
wijsgeer, voor wien de wereld der hooge gedachten zijn waar vaderland is. Dit kostbaar
medaillon is ook daarom zoo hoogst merkwaardig, omdat wij hier den oorsprong vinden
der typen, die de beide apostelen sedert in de christelijke kunst voortdurend hebben
gedragen. Er bestaat dus alle reden om aan te nemen dat deze typen, althans wat de
hoofdtrekken betreft, inderdaad aan de natuur zelf zijn ontleend.
Meer zal ik van de vatikaansche bibliotheek niet zeggen: het was mij natuurlijk slechts te
doen om u eenig denkbeeld van de uiterlijke verschijning, van de inrichting en versiering
der lokalen te geven, niet om de bibliografische en andere schatten zelf aan te wijzen, die
hier opgehoopt liggen. Uitgezonderd eenige papyrussen, en hier en daar een opschrift bij
de schilderijen, had ik in die bibliotheek geen regel schrift, geen enkel boek gezien! Het
ware wel te wenschen, dat de diplomatie eene wijziging trachtte te verkrijgen van de
strenge en bijkans onzinnige bepalingen, die het gebruik dezer boekerij zoo uiterst
moeilijk maken. Maar heel gemakkelijk zal dat niet gaan. Men herinnert zich te Rome
nog zeergoed de plunderingen, die de franschen, tijdens de revolutie-oorlogen; hier op
groote schaal hebben bedreven; en de gebeurtenissen van den allerjongsten tijd zijn ook
niet bij uitnemendheid geschikt, om het pauselijk hof ten deze tot toegevendheid te
stemmen.

IV.
Nu ik gereed sta, verder te gaan, gevoel ik steeds meer de zwaarte van de taak, die ik op
mij genomen heb, toen ik u uitnoodigde mij te volgen naar het vatikaan. Was het niet al
te vermetel, mij zelf de rol van gids toe te bedeelen? Doch nu ik eenmaal die taak op mij
genomen heb, mag ik niet teruggaan: wat mij aan krachten ontbreekt, moge de liefde voor
mijn onderwerp zooveel mogelijk vergoeden!--Hoe meer ik het vatikaan bezocht, des te
beter kon ik begrijpen, dat bijna alle mijne voorgangers er voor waren teruggedeinsd, om
hunne lezers door dezen onmetelijken doolhof rond te leiden, en hen bekend te maken
met al de schatten, hier in den loop der eeuwen bijeengebracht. Eer wij den tooverkring
der oude wereld binnentreden, waarvan wij niet zoo spoedig kunnen scheiden, noodig ik
u uit, nog een uitstapje te maken naar eene kleine verzameling van schilderstukken,
weinig in aantal, maar bijna allen meesterstukken.
Deze galerij, in het jaar 1857 uit de appartementen Borgia naar de bovenverdieping der
loges overgebracht, bestaat uit niet veelmeer dan omstreeks veertig stukken, maar allen
van de grootste meesters afkomstig.
Pius VII, die haar aanlegde, liet daar in 1816 de schilderijen plaatsen, die door de
franschen waren geroofd en na den val van het keizerrijk weder werden teruggenomen;
de opvolgende pausen hebben deze verzameling eenigermate uitgebreid; meer dan eene
parel dankt zij aan de milddadigheid van Pius IX. Wij mogen deze galerij niet met
stilzwijgen voorbijgaan, zij verdient alleszins de aandacht, niet enkel om de waarde der
schilderstukken die zij bevat, maar ook om hare beteekenis uit een historisch en
archaeologisch oogpunt, wat de studie van het kostuum en dergelijke aangaat. In de
eerste der vier zalen hangen slechts stukken van kleiner afmeting; Raphaël, Beato
Angelico, Leonard da Vinci, Garofalo; Crivelli, Mantegna, Perugino, schitteren in deze
zaal, waar, nevens hunne fijne en zorgvuldig uitgewerkte paneeltjes, drie heerlijke
doeken van Murillo een zeer eigenaardigen indruk maken. Deze twee kleine schilderijtjes,
tooneelen uit het leven van Sint-Nicolaas van Bari, bisschop van Myrra, zijn van de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 40
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.