hij zijne verzameling
natuurlijk aan het door hem beheerde museum na. Hij had dus wel de eer verdiend, om,
evenals de kardinalen-bibliothekarissen, in buste te prijken op een der acht kasten, waarin
zijne collectie wordt bewaard: eene collectie, laatstelijk verrijkt door eene menigte kleine
voorwerpen, die in betrekking staan tot de christelijke eeredienst der eerste eeuwen, en in
zes groote platte glazen kasten, op even zooveel tafels geplaatst, zijn ten toon gesteld.
Men vindt hier bisschopsringen, ivoren diptyken uit de achtste en negende eeuw;
lijkbussen; zoogenoemde Lacrymae, glazen flesschen, waarin, naar men zegt, het bloed
der martelaren werd bewaard; antieke lampen van gebakken aarde, waarop de symbolen
van het christelijk geloof zijn afgebeeld; en een aantal kleine paneeltjes, even
merkwaardig als zeldzaam, van de mystieke meesters uit den byzantijnschen tijd. Deze
uitnemende verzameling sluit zich geleidelijk aan bij eene collectie oude schilderstukken,
door Gregorius XVI in eene der volgende afdeelingen van de galerij bijeengebracht, en
waar ge kostbare en zeldzame werken vindt van Margariton d'Arezzo, van Cimabue, van
Guido, van Duccio van Siëna, van Giotto, van Massaccio, van Lorenzo Monaco en van
den eenigen Giovanni da Fiesole. Bij de keus dezer stukken is men met groote
zorgvuldigheid te werk gegaan: alleen wat zich door werkelijke verdienste aanbeval, of
uit een archaeologisch oogpunt merkwaardig was, mocht hier eene plaats vinden.
Niet verre van daar is een kabinet, waar Pius VII de stempels van gebakken aarde heeft
doen rangschikken, die tijdens het romeinsche rijk werden gebezigd om de pannen, de
steenen en andere bouwmaterialen te merken. De grondslag tot deze collectie werd
gelegd door dien abt Gaëtano Marini, die zoo ijverig de vatikaansche schatten tegen de
fransche roofzucht verdedigde, en die door Napoleon gedwongen werd zijn verblijf in
Frankrijk te vestigen, en daar de hand te leenen tot het rangschikken van hetgeen uit het
vatikaan was geroofd. Hij stierf te Parijs, kort vóór den slag van Waterloo. De gedachte
om eene verzameling van zulke fabriekmerken aan te leggen, moest zeker in de eerste
plaats bij den oudheidkenner opkomen, die aan de beschrijving van deze voorwerpen een
gansch boekdeel heeft gewijd. Toch moet ge niet, met een voornamen glimlach, de
schouders ophalen, noch den ijver geringschatten, dien de Paus tot uitbreiding en
volmaking dezer verzameling besteedde: deze stempels toch wijzen de juiste tijdperken
aan, waarop de thans in puin gestortte gebouwen zijn gesticht: eene aanwijzing die te
meer van belang is, daar de meeste antieke gebouwen bij herhaling gedeeltelijk zijn
gerestaureerd of herbouwd. In ditzelfde kabinet bevinden zich ook enkele schilderijen, en
daaronder een oud portret van Karel den Groote, met een langen baard en de kroon op het
hoofd; men geeft u dit portret als echt: toch is dit ziellooze gelaat met die starende oogen
zeker niet ouder dan de twaalfde eeuw.
Het kabinet der papyrussen is een der rijksten: door den schitterenden overvloed van
porfier en verguldsel en kostbare steenen; door de prachtige fresko van Raphaël Mengs,
de Muze der historie voorstellende, die hare rollen beschrijft, op de schouders van den
voor haar gebogen Tijd uitgespreid. Daar bewonderde ik de beroemde Charters van
Ravenna, origineele stukken uit de negende tot de twaalfde eeuw afkomstig en op
papyrus geschreven. Gaëtano Marini heeft ze in 1805 uitgegeven, in zijne PAPYRI
DIPLOMATICI, _descritti ed illustrati_: eene verzameling van honderd-zeven-en-vijftig
stukken (bullen, diplomen der vorsten, verschillende overeenkomsten en contracten),
waarvan het oudste tot het jaar 444 opklimt. Dit is het oudst bekende charter.
In het kabinet der antieke fresko's bevindt zich een der merkwaardigste overblijfselen van
oude schilderkunst, waarvan zoo weinig tot ons gekomen is. Ten jare 1606 werd, op den
Esquilijn, dicht bij den Arco di Galliano, eene oude fresko-schilderij ontdekt, die sedert
algemeen bekend en beroemd werd onder den naam van de _Aldobrandinische Bruiloft._
De kardinaal Aldobrandini, aan wiens familie dat kostbaar gedenkstuk der antieke kunst
behoorde en ook zijn naam ontleende, verkocht het aan Pius VII voor 30.000 francs.
Voor de opgravingen te Herculanum en Pompeï bezat men geen enkel ongeschonden
overblijfsel der antieke schilderkunst, dan deze Bruiloft; en schoon in de woningen der
aanzienlijken, in de beide uit haar graf verrezen steden, voortreffelijker werken der oude
schilders zijn gevonden, behoort toch de Aldobrandinische Bruiloft buiten kijf nog altijd
tot het opmerkelijkste en belangrijkste wat op dit gebied bestaat. De geleerden hebben er
lang en breed over getwist, of deze schilderij het huwelijk van Thetis met Peleus, of wel
van Bacchus met Cora, of van de Julia van Catullus met Manlius, voorstelde.
Hoogstwaarschijnlijk heeft de schilder niets anders bedoeld, dan een familietafereel: eene
voorstelling van de bruiloft van den heer des huizes, in wiens woning dit kostbaar
monument gevonden werd. Ook nog andere fragmenten van antieke schilderkunst zijn
hier op de meest smaakvolle wijze gerangschikt: vooral merkwaardig zijn daaronder
enkele groote, zeer licht geschilderde landschappen, met kleine figuren gestoffeerd,
eenige tooneelen uit de Odyssee
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.