Het Nut der Mechanistische Methode in de Geneeskunde | Page 5

Hermanni Boerhaave
oppervlakte
wordt in den vorm van een net door bloedvaten doorsneden, zij zijn
echter--en dit is een onoplosbaar raadsel--bijna geheel verstoken van
lymphvaten.
Wordt derhalve, zoo hoor ik u vragen, de zoo wonderbaarlijke, de zoo

kunstige bouw van het menschelijk lichaam slechts door een zoo
eenvoudige inrichting tot stand gebracht?
Het is stellig niet anders.
Moge, wie wil, er met minachting wegens zijnen eenvoud op neerzien!
De Werktuigkundige heeft hieromtrent een geheel tegenovergestelde
opvatting: hij heeft juist den hoogsten lof over voor het vernuft van
hem, die een werktuig weet te vervaardigen, dat tot het voortbrengen
der verlangde werking het meest geschikt en tegelijkertijd onder alle,
die deze kunnen voortbrengen, het eenvoudigst is.
Welk besluit kunnen wij nu uit dit alles trekken?
Het is dit, dat het menschelijk lichaam een werktuig is, van welks vaste
deelen er sommige bestaan uit vaten, geschikt om de vloeistoffen te
bevatten, te richten, van gedaante te doen veranderen, te verdeelen,
bijeen te zamelen en af te scheiden; andere uit mechanische
instrumenten, die door hunnen vorm, hunne hardheid en de vastheid
hunner verbinding in staat zijn, zoowel anderen deelen tot steun te
dienen als bepaalde bewegingen uit te voeren.
Ik zou uw geduld te zeer op de proef stellen en daardoor aan uwe
waardigheid te kort doen, indien ik alles tot in de kleinste
bijzonderheden wilde uiteenzetten. Slechts dit zult gij wel zoo
vriendelijk zijn te willen aanhooren, dat Hippocrates met de gansche
schare van Babyloniërs, Egyptenaren en Grieken, wier voetstappen hij
volgde, en de geheele Grieksche school, die van hem uitging, niets
anders dan de beide genoemde groepen van lichaamsdeelen hebben
kunnen ontdekken.
De Arabieren hebben, hoe ijverig zij zich ook op de studie der
ontleedkunde toelegden, nooit een derde hieraan kunnen toevoegen.
Raadpleegt Vesalius, die de ontleedkunde in nieuwe banen leidde,
diens mededingers Eustachius en Fallopius,vervolgens ook Harvey en
Malpighi, die zich door hunne ontdekkingen een onsterfelijken naam

verworven hebben, voorts Asellius, Pecquet, Bartholinus, Dathir,
Bellini, Glisson, Wharton en Willis, die elk op hunne beurt oude
meeningen voor nieuwe, betere inzichten hebben doen plaats maken;
voegt bij dezen Leal en Louwer, die de wetten der mechanica op de
ontleedkunde toepasten, en eindelijk Hooke, Pouwer en Leeuwenhoek,
die tot de diepste verborgenheden zijn doorgedrongen, en ge zult
vinden, dat zij met al hunne wetenschap, met alle middelen, welke hun
bij hun onderzoek ten dienste stonden, geene andere dan de twee
genoemde bestanddeelen van het menschelijk lichaam hebben kunnen
ontdekken.
Waarom zouden wij dus dulden, dat men andere willekeurig verzint en
ons maar steeds wat op de mouw speldt?
Wat hebben wij hier te doen met elementen, hoedanigheden, vormen,
chemische, bezielde en metaphysische oorzaken, liefde en haat; waar is
hier sprake van, aanleiding tot en behoefte aan zoovele verdichtselen?
Geen enkele school vond hier ook maar een spoor van de door haar
verzonnen verschijnselen.
Slechts de Werktuigkundigen mogen het menschelijk lichaam als hun
gebied van onderzoek beschouwen en in dat geheele lichaam, ten
minste wat zijne vaste deelen aangaat, is niets wat daarbuiten valt.
Derhalve verdienen zij alleen gehoor, moeten slechts hunne uitspraken
geraadpleegd, slechts hunne beginselen aanvaard, slechts hunne
methode toegepast worden, wanneer onderzoek gedaan wordt naar de
werking van een orgaan, welks bouw men reeds genoegzaam doorzien
heeft.
Slechts dat betoog zal hier van kracht zijn, dat door een in deze
wetenschap ervaren Meester geleverd wordt.
U, o mannen, die wellicht niet instemt met mijne woorden, vraag ik,
wat de beteekenis is van den toch zoo eenvoudigen vorm van het
hoornvlies, wat die van de bepaalde oppervlakte en dichtheid van het
waterachtig vocht, van de kristallens en van het glasachtig vocht.

Zegt mij toch, wat de schelpen van het uitwendige oor en de in het
midden eenigszins nauwe en omgebogen, doch aan de beide uiteinden
breedere en recht doorloopende weg van de gehoorgang beteekenen
voor het opvangen en richten der geluidsgolven?
Beschouwt de fijnheid van het trommelvlies, zijnen elliptischen, in de
richting van de binnenzijde van het rotsbeen bollen, vorm en de velerlei
krommingen, welke het door middel van het hamertje, dat daaraan
vastgehecht is en door een afzonderlijke spier in beweging gebracht
wordt, kan aannemen, en zegt mij dan, wat de werking is van deze
inrichting, die zich zelfs bij het geringste dier steeds op dezelfde wijze
en even ingewikkeld vertoont?
Wijst ons ook de strekking aan van het kunstige doolhof, van de schelp,
van het voorportaal, van de dubbele winding van het kegelvormig
slakkenhuis, van het ovale en het ronde venster, van zoovele wonderen
van mechanistische kunst, welke Gods hand hier in de zeer harde rots
heeft uitgehouwen.
Als mijne stellige overtuiging spreek ik het uit, dat gij zonder een
diepgaande kennis van de Werktuigkunde noch zelf er iets van zult
kunnen begrijpen, noch anderen iets van beteekenis er over mededeelen,
welke hulpmiddelen gij bij uw onderzoek ook moogt bezigen.
Moge dit weinige, dat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.