Het Nut der Mechanistische Methode in de Geneeskunde | Page 2

Hermanni Boerhaave
daar hij,

die strenge waarheid verkondigt, zich om geenerlei vooroordeel, het
moge hem gunstig of ongunstig zijn, bekommert; slechts geduld en
aandacht vergt hij van zijne hoorders.
Dat de beste algemeene bepaling van het begrip lichaam door de
Wiskundigen gegeven is, acht ik zóó evident, dat ik van niemand
eenige tegenwerping tegen deze bewering verwacht. Den individueelen
aard echter van elk lichaam in het bijzonder, zooals het zich in de
natuur voordoet, zal niemand alleen door logische redeneering uit deze
algemeene definitie der Wiskundigen kunnen afleiden. Daar deze
immers voortgesproten is uit de samenvatting van die eigenschappen,
welke alle lichamen gemeen hebben, met zorgvuldige uitsluiting van
alles, wat het eene lichaam van het andere onderscheidt, zal daaruit met
nog zoo logische redeneering geen enkele gevolgtrekking kunnen
afgeleid worden, die over den bijzonderen aard van eenig lichaam
opheldering geeft. En toch hangt juist van dezen in de eerste plaats de
grootere of geringere werkingskracht der verschillende lichamen af,
zoodat de kennis van deze laatste zonder de kennis van het
eerstgenoemde onbestaanbaar is.
Wie derhalve tot de kennis hiervan wenscht te geraken, moet uit het te
bestudeeren voorwerp zelf de bijzondere voorwaarden putten, die zijn
anders onbeteugelde vrijheid van redeneering bij het opsporen van den
eigenaardigen aanleg van het gegeven object nauwkeurig omgrenzen.
Deze voorwaarden echter kunnen slechts door hem gekend worden, die
de met de zintuigen waarneembare werkingen van elk lichaam in het
bijzonder heeft nagegaan. Deze werkingen zijn namelijk het zichtbaar
gevolg van de bijzondere hoedanigheden, welke uit den eigen aard der
te onderzoeken zaak voortkomen; elke nu van deze afzonderlijk maakt
ééne eigenaardigheid dezer zaak uit, en alle te zamen genomen maken
zij haar geheele wezen uit, voor zooverre dat voor de zintuigen
waarneembaar is.
Gaat men nu een stap verder door uit deze duidelijk waargenomen
feiten langs wiskundigen weg alles, wat daaruit klaarblijkelijk
onafwijsbaar voortvloeit, af te leiden, dan zal men veel meer ontdekken,
dan met behulp der zintuigen alleen ooit het geval geweest ware. En

toch zullen de op laatstgenoemde wijze verkregen uitkomsten niet
minder waar, noch minder bruikbaar zijn dan de vroeger verkregene.
Buiten deze twee is er geen derde methode, welke de bijzondere
inrichting van het een of andere mechanisme kan helpen opsporen.
Beide methoden nu leiden onveranderlijk tot dit resultaat, dat het
menschelijk lichaam in aanleg volkomen overeenstemt met de geheele
ons omringende natuur.
Zoowel zinnelijke waarneming als verstandelijk overleg leeren ons, dat
het menschelijk lichaam voor hem, die zijne samenstellende deelen met
wetenschappelijken ernst bestudeert, geen enkele afwijking vertoont in
vergelijking met andere lichamen, tenzij dan dat het samengesteld is uit
verscheidene mechanismen van verschillenden vorm, die door er
doorheen stroomende vochten in beweging gebracht worden.
Ons lichaam is nu zoo ingericht, dat zijne vereenigde deelen het
vermogen bezitten, verscheidene en wel zeer verschillende bewegingen
voort te brengen, welke, geheel overeenkomstig de regelen der
mechanica, bepaald worden door de massa, den vorm, de vastheid en
de onderlinge verbinding der deelen. Dit blijkt reeds terstond hieruit,
dat, wanneer een dezer deelen louter ten gevolge der mechanische
beweging vernield of ook slechts de stevigheid der verbinding
verminderd is, de vroeger waargenomen werking stellig uitblijft. Het
menschelijk lichaam is dus een zuiver mechanisch lichaam en vertoont
er derhalve alle eigenschappen van.
Op dezelfde wijze dus als de door de mathematici bestudeerde
lichamen zal ook het menschelijk mechanisme een object van
wiskundige behandeling kunnen zijn, indien men slechts zijne
bijzondere door zinnelijke waarneming behoorlijk vastgestelde
eigenschappen als vaste gegevens aan het onderzoek ten grondslag legt,
niet echter zulke eigenschappen, die geheel willekeurig er aan
toegekend en uit eene oneindige verscheidenheid van mogelijkheden
zonder eenigen positieven grond uitgekozen zijn.
Zeer vele eigenaardigheden nu van het menschelijk lichaam heeft de

ontleedkunde langs verschillende wegen aan het licht gebracht, door
den bepaalden bouw van de grootere deelen, welke het samenstellen, na
te gaan. De kennis van verscheidene eigenschappen der kleinere deelen
hebben wij te danken aan de schoone uitvinding van het microscoop,
hetwelk aantoonde, dat de grootere en de kleinere deelen in aanleg
overeenkomen. Doch ook de leer der vloeistoffen heeft ons vele
factoren doen kennen, door welke de geaardheid, de stuwkracht en de
richting der door onze vaten rondgevoerde vochten bepaald worden.
Derhalve zal aan geen andere wetenschap dan aan de werktuigkunde de
voorrang moeten worden toegekend bij het onder zoeken, ja zelfs ook
bij het naar onzen wil besturen van het menschelijk lichaam, tenzij men
misschien mocht willen aannemen, dat uit de genoemde dingen langs
wetenschappelijken weg niets valt af te leiden.
Doch wie zal gelooven, wie beweren, dat uit zoovele duidelijk
waargenomen feiten, hetzij men elk afzonderlijk behoorlijk overweegt
of ze alle te zamen op de meest oordeelkundige wijze onderling met
elkaar in verband brengt, niets waars, niets zekers, niets bruikbaars kan
worden afgeleid?
Hij, die zoo spreekt, openbaart hierdoor slechts een al te groote
traagheid en sufheid van geest
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.