die bij het gaan in 't geheel niet met den bodem in aanraking komen. Hierdoor wordt de afslijting voorkomen van de zeer krachtige en uiterst puntige, sikkelvormig gekromde klauwen, die zeer stevig aan deze teenleden bevestigd zijn. In den toestand van rust en bij den gewonen gang wordt het klauwlid door twee rekbare banden, waarvan de eene aan den bovenkant, de andere zijdelings bevestigd is, in opgerichten stand gehouden; bij toorn en op 't oogenblik dat de klauw dienst moet doen, trekt de krachtige, diep gelegene buigspier, welker pees zich aan het onderste deel van het klauwkootje aanhecht, dit deel met geweld naar beneden; de voet wordt hierdoor gestrekt en in het vreeselijkste grijpwerktuig veranderd, dat er bestaat. Dit maaksel van den voet heeft tengevolge, dat de Katten bij het loopen nimmer een spoor achterlaten waarin de afdruksels van de klauwen waarneembaar zijn; de onhoorbare gang daarentegen wordt veroorzaakt door de zachte, dikwijls dicht behaarde ballen op de gedeelten van den teen, die met den grond in aanraking komen.
De Katten zijn sterke en uiterst behendige dieren. Elke beweging van haar getuigt zoowel van kracht als van lieftallige behendigheid. Bijna alle soorten van deze familie gelijken op elkander zoowel door de eigenschappen van het lichaam als door die van den geest, al is het dan ook, dat de eene soort in het een of ander opzicht boven de andere bevoorrecht schijnt te zijn, of bij de andere schijnt achter te staan. Alle Katten gaan goed, maar langzaam, voorzichtig en zonder gedruisch te maken; zij loopen snel en zijn in staat tot het maken van horizontale sprongen over afstanden, die vele malen grooter zijn dan haar lichaamslengte. Slechts weinige soorten, en wel de grootste, zijn niet in staat om boomen te beklimmen, hoewel deze kunst door de meeste met veel behendigheid wordt uitgeoefend. Ofschoon zij voor 't meerendeel een tegenzin hebben in 't water, zwemmen zij ingeval van nood toch zeer goed; geen enkele soort althans verliest in 't water licht haar leven. Bovendien hebben zij er slag van haar fraai gevormd lichaam ineen te drukken of samen te rollen, maken met groote vaardigheid gebruik van hare klauwen en verstaan de kunst om hiermede met onfeilbare zekerheid een dier te grijpen, zelfs wanneer het loopt of vliegt. Hierbij komt nu nog de naar verhouding zeer groote spierkracht van de ledematen dezer dieren en haar volharding. De grootste soorten kunnen met ����n slag van hare vreeselijke klauwen en door de zwaarte van den schok die het besprongen dier treft, dit ter aarde doen storten, al is het ook grooter, dan zij zelf zijn; ook kunnen zij groote lasten voortsleepen.
De voortreffelijkste zintuigen van de Katten zijn ongetwijfeld die van het gehoor en van het gezicht. Het gehoor wijst haar gedurende hare rooftochten den weg. Op groote afstanden kunnen zij een gedruisch waarnemen en op de juiste wijze beoordeelen; zij vernemen den zachtsten stap, het zwakste kraken van het zand; hoewel de oorschelpen bij nagenoeg geen van deze dieren bijzonder groot zijn, kunnen zij door het gehoor zelfs een buit, dien zij niet gezien hebben, opsporen. Het gezicht is minder goed ontwikkeld, hoewel het volstrekt niet zwak genoemd mag worden. Waarschijnlijk kunnen zij niet op groote afstanden zien, nabijgelegene voorwerpen echter zeer goed. De pupil, die bij de grootste soorten rond is en bij toorn zich kringvormig verwijdt, neemt bij vele kleinere soorten den vorm van een ellips aan en is dan voor groote verwijding vatbaar. Over dag trekt zij zich onder den invloed van het te felle licht tot een fijne spleet samen; bij opgewondenheid of in de duisternis rondt zij zich tot een nagenoeg volledigen kring af.--Op het gezicht mogen wij wel het gevoel laten volgen, welks fijnheid zoowel uit het zeer goed ontwikkeld zijn der tastorganen als uit de groote geschiktheid tot het waarnemen van allerlei op de huid werkende prikkels blijkt. Als tastwerktuigen dienen voornamelijk de baardharen aan weerszijden van de mondspleet en de tastharen boven de oogen, bij de Lossen misschien ook het haarkwastje aan het oor. Als men de baardharen van een Kat afknipt, brengt men dit dier in een hoogst onaangenamen toestand; het wordt letterlijk radeloos en ongeschikt om iets te doen; het toont althans merkbare onrust en onzekerheid, die later, hoewel eerst na het aangroeien dezer borstels, weder ophouden. Maar ook de pooten schijnen voor het tasten zeer geschikt. De gevoeligheid is over het geheele lichaam verbreid. Alle Katten zijn hoogst ontvankelijk voor uitwendige invloeden; zij toonen een duidelijk merkbare ontstemming bij onaangename, daarentegen een groot behagen in aangename prikkels. Als men haar vacht gladstrijkt, zullen zij steeds in een bijna vroolijke stemming komen, terwijl zij, groote ontevredenheid aan den dag leggen, als zij met vocht besprenkeld of aan andere onaangename invloeden blootgesteld worden. De reuk en de smaak staan waarschijnlijk ongeveer op gelijke hoogte; misschien is
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.