Het Geuldal | Page 3

L. H. J. Lamberts Hurrelbrinck
gemeente Berg en Terblijt, waartoe het gehucht Geulhem behoort, als erfpacht, ten teeken van erkenning van eigendom, een huurprijs, welke hun ettelijke malen wordt vergoed door de talrijke bezoekers in den zomer.
Een lange rij dezer rotswoningen bevindt zich in den nauwen weg, die Geulhem verbindt met Berg en Terblijt. Voort loopt de wandelaar langs de woning, tevens koffiehuis en molen van den molenaar, waar vriendelijke dochters den dorstenden het heerlijke Limburgsch bier aanbieden.
Steeds langs de Geul, over den onafzienbare gemeentewei, gestoffeerd door geheele kudden koebeesten bereikt men Meerssen, een der grootste dorpen van Limburg met een mooie Gothische kerk, het vroegere Marsana, waar in Februari 847 de zonen van Lodewijk den Vromen, Lotharius, Lodewijk de Duitscher en Karel de Kale te zamen kwamen om onder elkander te regelen de verdeeling der Staten, waarover eenmaal hun grootvader Karel de Groote den scepter voerde.
Vlak tegenover het nieuwgebouwde station het prachtig buitengoed met weelderig park van den heer Stevens, "de Prosdie", eene verbastering van "Proostdij" weleer het verblijf van den Proost van Meerssen, afhankelijk van de abdij Riaucourt, aan de zuidelijke grenzen der provincie Artois, nabij de stad Bopaume gelegen.
Deze proostdij met hare onderhoorige goederen was de eenige, die in deze landstreek bij de in bezitneming door onzen Staat niet in beslag genomen werd, waartoe de voorspraak van den koning van Frankrijk, in wiens gebied voornoemde abdij lag, niet weinig zal gebaat hebben.
Aan deze proostdij tevens dankte Valkenburg ook eenmaal den sterken burcht op den top van den heuvel even buiten de Birkelpoort.
Het voogdijschap dezer proostdij berustte namelijk bij de heeren van Heinsberg; wijl de residentie van voogden over abtdijen, proostdijen en verdere geestelijke stiften niet mocht liggen binnen het gebied van het stift, hebben dezen waarschijnlijk in de tweede helft der elfde eeuw deze sterkte gebouwd om steeds nabij het sticht, aan hunne wereldlijke hoede toevertrouwd, te kunnen verwijlen. Talrijk zijn de wisselingen, welke deze burcht in den loop der tijden heeft moeten ondergaan.
Menig beleg heeft het in de eerste eeuwen van zijn bestaan moeten doorstaan in de tallooze kleinere oorlogen, gevoerd tusschen de heeren der verschillende dorpen, waarvan die van Valckenborgh en de markgraven van Hoensbroeck de machtigste waren en dientengevolge ook de meest verbitterde vijanden.
In 1568 maakte Hertog Alva zich meester van het plaatsje en versloeg de Staatschen, die hier gelegerd waren. De legers der vereenigde provinci?n na in 1632 zich van Maastricht te hebben meester gemaakt, heroverden achtereenvolgens Valkenburg, 's Hertogenraede en Dalem.
In 1634 echter moest de Staatsche bezetting bij het naderen van het leger des graven Jan van Nassau de wijk nemen naar Maastricht en het kasteel kreeg toen weer een Spaansch garnizoen. Den 10den November 1636 bemeesterden de Staatschen andermaal de stad en vijftien dagen later werden ze ook weder daaruit verbannen.
In 1644 bestormden de Staatsche troepen wederom het oude slot en dreven de Spanjaarden op de vlucht. In het jaar 1672 tijdens den oorlog, dien wij met Frankrijk voerden, hadden de Franschen dit kasteel benevens de stad bezet, doch moesten het in denzelfden winter weer ontruimen en zich op genade of ongenade overgeven aan den overste Asquin, destijds commandant te Maastricht. De fransche bevelhebber, Marsillac, werd met tweehonderd man krijgsgevangen gemaakt en naar Maastricht gevoerd.
Dit had plaats den 6den December 1672 en vier dagen later werd het kasteel door de Staatsche troepen verwoest.
Sinds dit oogenblik is de burcht der Walerams, eenmaal de zetel van zooveel roem en glorie geworden de Ru?ne, toegankelijk voor iedereen, die zich wil verlustigen in het prachtig panorama, den oneindigen cirkel waarvan het aan den voet gelegen Valkenburg het middelpunt is; daaromheen aan de eene zijde blonde graanvelden met groene weiden, waartusschen als een zilveren streep de Geul zich slingert in kronkelende bochten; verder het kerktorentje van Houthem, goud geschubd in de zon, kleiner, smaller, door verren afstand, het torentje van Meerssen, en daar achter, aan den horizont, de heuvelenrei aan gene zijde van de Maas, reeds op Belgisch grondgebied; aan den anderen kant het prachtig monumentaal Jezuitenklooster aan den zoom van een bosch; daarboven de Heihof, grenzend aan den Lommersberg, waar eenmaal de Bokkenrijders, de roovers, die in het laatst der achttiende eeuw het Zuidelijk Limburg zoo zeer geteisterd hebben, zijn opgehangen, geradbraakt en gevierendeeld, wijder nog de kerktorentjes van Hulsberg en Klimmen, terwijl heel, heel ver de in de lucht in dunne ijle wolkjes opstijgende rook uit de schoorsteenen der steenkolenmijnen van Heerlen; ter rechterzijde de kasteelen Oost en Schaloen, aan den voet van den Schaesberg, op welks top de kluis van den heremiet en het eenvoudig kapelletje, als bedehuis voor de geloovigen; een weinig verder de rotsen met nauw lage holopeningen, waar in vroeger eeuwen, volgens overlevering, de kaboutermannekens hebben verblijf gehouden, en overal rondom, zoover het oog reikt prachtige natuurtafereelen van bosschen en velden van bergen en dalen, waarin dorpjes, torentjes en nietige huisjes als van een speeldoos.

Nog
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 11
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.