Het Geheimzinnige Eiland | Page 6

Jules Verne
liep gevaar omtekomen, maar daartegenover stond dat men slagen
kon en zonder dien storm.... Maar zonder dien storm zou de ballon
reeds vertrokken zijn, en de gelegenheid, die men zoo vurig wenschte,
zou zich niet hebben voorgedaan. "Ik ben niet alleen!...." zeide Cyrus
Smith eindelijk.
"Hoeveel personen wilt gij nog medenemen?" vroeg de matroos.
"Twee: mijn vriend Spilett en mijn bediende Nab."
"Dat is drie," antwoordde Pencroff, "en Harbert en ik maakt vijf. Maar
de ballon moest er zes medenemen...."
"Het is genoeg. Wij zullen vertrekken!" zei Cyrus Smith.
Met het "wij" werd ook de correspondent bedoeld, maar deze was niet
voor een klein gerucht vervaard en toen het plan hem medegedeeld
werd, was hij het ten volle met zijn vriend eens. Het eenige waarover
hij zich verwonderde, was, dat dit plan niet vroeger bij hem was
opgekomen. En wat Nab betreft, deze volgde zijn meester overal, waar
hij gaan wilde.
"Heden avond dus," zeide Pencroff. "Wij zullen alle vijf als
nieuwsgierigen daar ronddwalen!"
"Heden avond ten tien ure," antwoordde Cyrus Smith, "en de hemel
geve, dat de storm niet voor ons vertrek afneemt!"
Pencroff verliet den ingenieur en keerde naar zijn woning terug, waar
hij Harbert Brown had achtergelaten. Dit moedige kind kende het plan
van den matroos en niet zonder angst wachtte hij den uitslag van het
gesprek met den ingenieur af. Vijf personen dus hadden besloten zich,
te midden van een heftigen storm, tusschen hemel en aarde te wagen.

De avond viel. Het was een stikdonkere nacht. De straten waren geheel
verlaten. Men had zelfs niet noodig geacht de plaats te bewaken waar
de ballon heen en weer slingerde. Alles was blijkbaar het vertrek der
gevangenen gunstig; maar die reis te midden der woedende
elementen!....
"Slecht getij!" zeide Pencroff, terwijl hij zijn hoed stevig op zijn hoofd
drukte. "Maar kom, wij zullen alles toch wel klaar spelen!"
Tegen half tien uur stonden de gevangenen naast het schuitje bij
elkander. Niemand had hen bemerkt, en zulk een duisternis heerschte er,
dat zij ook elkander niet zagen. Zonder een woord te spreken, plaatsten
Cyrus Smith, Gideon Spilett, Nab en Harbert zich in het schuitje,
terwijl Pencroff op bevel van den ingenieur den ballast er uitwierp. Dit
was het werk van weinige oogenblikken en spoedig voegde de matroos
zich bij hen.
De ballon werd slechts door een dubbel kabeltouw tegengehouden en
wachtte op het bevel van Cyrus Smith om te stijgen. Op dat oogenblik
sprong een hond tegen het schuitje op. Het was Top, de hond van den
ingenieur, die van zijn ketting was losgebroken en zijn meester had
gevolgd. Cyrus Smith, die vreesde voor te groote zwaarte, wilde het
arme dier niet medenemen.
"Kom, één meer!" zeide Pencroff, terwijl hij twee zakken zand uit het
schuitje wierp.
Daarop sneed hij den kabel los en de ballon steeg in een schuinsche
richting, terwijl het schuitje in zijn vaart twee schoorsteenen
verbrijzelde. De orkaan woedde in al zijn hevigheid. De ingenieur kon
er gedurende den nacht niet aan denken te dalen, en toen de morgen
aanbrak kon hij door den zwaren mist niets van de aarde bespeuren.
Eerst vijf dagen later klaarde het op en was hij in staat de onmetelijke
zee onder het schuitje te zien, dat door den wind met een vreeselijke
snelheid werd voortgedreven!
Men weet, dat van de vijf personen, die den 20sten Maart vertrokken,
vier den 24sten op een verlaten kust werden geworpen, die meer dan

zes duizend mijlen van hun land was verwijderd.
En hij die ontbrak, tot wiens hulp de vier overigen terstond alle
pogingen in het werk stelden, was hun chef, de ingenieur Cyrus Smith.

III.
Vijf uur in den avond.--Hij die ontbreekt.--Wanhoop van
Nab.--Nasporingen ten Noorden.--Het eilandje.--Een nacht vol
angst.--De morgennevel.--Nab zwemt.--Land in zicht.--Het doorwaden
van het kanaal.
De mazen van het net waartusschen de ingenieur zich geslingerd had,
waren onder den last bezweken, en hij was door een golf meegesleept.
Ook zijn hond was verdwenen. Het trouwe dier had zich vrijwillig in
den afgrond gestort, om zijn meester te redden.
"Vooruit!" riep de correspondent. En alle vier, Gideon Spilett, Harbert,
Pencroff en Nab vergaten hun vermoeienissen en vingen hun onderzoek
aan.
De arme Nab weende van woede en wanhoop, bij de gedachte dat hij
alles verloren had, wat hem op de wereld lief was.
Geen twee minuten waren er verloopen sedert het oogenblik dat Cyrus
Smith verdwenen was en zijn metgezellen op vasten wal waren
gekomen. Zij hadden dus nog eenige kans hem te redden.
"Laten wij hem zoeken! laten wij hem zoeken!" riep Nab uit.
"Ja, Nab," zeide Gideon Spilett, "en wij zullen hem terugvinden."
"Levend?"
"Levend!"
"Kan hij zwemmen?" vroeg Pencroff.

"Ja," antwoordde Nab. "En bovendien is Top er bij!"
De matroos hoorde het klotsen der golven en schudde het hoofd! Zeker
was de ingenieur op de noordelijke kust van het
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 94
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.