door wilde partijtwist verscheurd. En
de gansche christenheid verdeeld door het groote schisma: twee pausen, drie welhaast,
die om de macht streden. "Le Pappe de la Lune" noemde men in Frankrijk den paus van
Avignon, Benedictus XIII, den Aragonees Peter van Luna: het moet voor het volk een
half ijlhoofdigen klank hebben gehad. De twee schreeuwende moorden van 1407 en 1419:
op Lodewijk van Orleans en op Jan zonder Vrees, hebben met hun eindeloozen nasleep
van wraakzucht en oorlog aan de Fransche geschiedenis eener gansche eeuw een
grondtoon van somberen haat gegeven.
Men kon de wisselvalligheid der vorstelijke fortuin, zooals ieder haar voor oogen had in
het beeld van het wiel, waar zij aftuimelen met hun schepters en kronen, niet beter
belichaamd zien dan in René van Anjou, die altijd weer de hoogste kansen had gemist,
die getracht had naar de kronen van Hongarije, Sicilië en Jeruzalem, en niet anders vond
dan nederlagen, moeilijke ontvluchtingen, lange gevangenschappen. De dichter-koning
zonder troon, die zich vermeide in herderdicht en miniatuurkunst, moet wel van een diep
gewortelde frivoliteit zijn geweest, of het lot zou hem hebben genezen. Bijna al zijn
kinderen had hij zien sterven, en de dochter, die hem gebleven was, had een lot, dat in
zwarte droefheid het zijne overtrof. Margareta van Anjou, vol geest, eerzucht en
hartstocht, had, zestien jaar oud, den koning van Engeland gehuwd, Hendrik VI, een
onnoozele. Het Engelsche hof was een hel van haat. Toen eindelijk de groote familiestrijd
in de phase van bloedig geweld was gekomen, verloor Margareta kroon en rijkdom. Zij
had het ergste gevaar en den bittersten nood gekend; aan de erbarming van een
struikroover had zij zich en haar zoon moeten toevertrouwen. Zij had bij de mis een
Schotschen boogschutter om een penning moeten vragen voor een offer, "qui demy à dur
et à regret luy tira un gros d'Escosse de sa bourse et le luy presta". Toen Chastellain het
aandoenlijk verhaal van haar rampspoed en zwerftochten uit haar mond vernam, en haar
tot troost een Temple de Bocace [26] wijdde, "aucun petit traité de fortune, prenant pied
sur son inconstance et déceveuse nature", een sombere galerij van vorstenongeluk, toen
stond haar het ergste nog te wachten: bij Tewkesbury in 1471 de Lancaster's voorgoed
verslagen, haar eenige zoon in den slag gevallen of na den slag vermoord, haar gemaal
heimelijk omgebracht, zijzelf vijf jaren in den Tower, om tenslotte door Eduard IV aan
Lodewijk XI te worden verkocht, wien zij tot dank voor haar bevrijding afstand moest
doen van de erfenis van haar vader, koning René.
Waar de echte koningskinderen zulk een lot beleefden, hoe zou daar een burger van
Parijs anders dan geloof schenken aan het verhaal, waarmee in 1427 een troep Zigeuners
in de stad kwam? Zij kwamen als boetelingen, "ung duc et ung conte et dix hommes tous
à cheval", de rest, een 120 sterk, moest buiten blijven. Uit Egypte waren zij, de paus had
hun als boete voor hun afval van het christelijk geloof opgelegd om zeven jaar te zwerven,
zonder in een bed te slapen. Zij waren wel 1200 geweest, maar hun koning en koningin
en al de anderen waren onderweg gestorven. Tot eenig solaas had de paus gelast, dat
ieder bisschop en abt hun tien pond tournoois zou geven. De Parijzenaars kwamen in
groote menigte naar het vreemde volkje kijken, en lieten zich de hand lezen door de
vrouwen, die den lieden het geld uit hun beurzen in de hare deden verhuizen "par art
magicque au autrement" [27].
Er lag om het vorstenleven een sfeer van avontuur en van hartstocht. Het was niet louter
de volksverbeelding, die het die kleur leende. De moderne mensch maakt zich doorgaans
geen voorstelling van de teugellooze buitensporigheid en ontvlambaarheid van het
middeleeuwsch gemoed. Men kan uit de oorkonden een beeld ontwerpen van een stuk
middeleeuwsche geschiedenis, dat er juist zoo uitziet als achttiendeëeuwsche ministers-
en gezanten-politiek. Maar zulk een beeld mist één gewichtig element: de felle kleur van
den geweldigen hartstocht, die èn de volken èn de vorsten heeft bezield. Zonder twijfel is
dat element ook nú nog in de staatkunde aanwezig, maar het vindt meer remmen en
beletselen, het is op honderden wijzen door het ingewikkelde mechanisme van het
gemeenschapsleven in vaste banen geleid. In de vijftiende eeuw komt in de politieke daad
nog een mate van onmiddellijk affect tot uiting, waardoor nut en berekening telkens
worden doorbroken. Gaat dat affect gepaard met machtsgevoel, zooals bij de vorsten, dan
werkt het dubbel heftig. Chastellain drukt het in zijn deftige termen bondig uit. Het is
geen wonder, zegt hij, dat vorsten dikwijls met elkaar in vijandschap leven, "puisque les
princes sont hommes, et leurs affaires sont haulx et agus, et leurs natures sont subgettes à
passions maintes comme à haine et envie, et sont leurs coeurs vray habitacle d'icelles (des
passions) à
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.