Heldensagen en Legenden van de Serviërs | Page 5

Woislav M. Petrovitch
de Koninklijke Servische Academie van Wetenschappen.

INLEIDING
Meer dan eens heb ik het betreurd, dat ik niet bij machte was in de
volgende bladzijden van de bezielende balladen onzer nationale barden
een metrische overzetting te leveren. Nooit heb ik zoo diep als bij deze
vertaling beseft, hoezeer mijn leeraren in letterkunde dwaalden--al
moge er dan ook voor enkele gevallen en onder bepaalde
omstandigheden eenige waarheid in hun stelling liggen--wanneer zij
beweerden, dat schoone gedachten beter uitgedrukt worden in proza
dan in dichtvorm, waarbij men door de regelen van prosodie en metrum
al te zeer belemmerd wordt. Het is ongetwijfeld waar, dat goed proza
meer waarde heeft dan middelmatige poëzie, maar geldt dit ook als de
auteur een groot dichter is?
Het Servische heldendicht verdient ongetwijfeld de aandacht van de
Engelsche letterkundige wereld en ik waag het de hoop uit te spreken,
dat de dag komt, waarop een ander Engelsch dichter dan Sir John
Bowring onder de bekoring van onze balladen zal komen en evenals hij
zal trachten de Engelsche lezers ook van de meesleepende rhytmische
eigenschappen van het oorspronkelijke te doen genieten.
In de eerste helft van de negentiende eeuw hebben verschillende
Duitsche dichters eenige van onze nationale balladen van proza in dicht
overgebracht en ik kan er niet anders dan trotsch op zijn, dat zelfs
Goethe daaronder behoorde. Helaas was hij gedwongen een
Italiaansche vertaling te gebruiken, daar hij de Servische taal niet
kende--wat wel het geval was met zijn zeer gewaardeerden landgenoot
Jacob Grimm, die, nadat hij onze muzikale taal had geleerd, om kennis
te kunnen nemen van de schatten, die er in geschreven zijn, als zijn
meening uitsprak: "De Servische nationale poëzie verdient werkelijk de
algemeene aandacht--ik geloof, dat het Servisch algemeen bestudeerd
zal worden juist terwille van deze balladen."
Een Tchechisch [5] schrijver, Lyoodevit Schtur, schreef in zijn

verhandeling over de Slavische poëzie "De Indo-Europeesche volken
drukken alle op hun eigen manier uit, wat zij in zichzelf bevatten en
wat hun ziel beroert. De Indiër openbaart dit in zijn reusachtige tempels;
de Pers in zijn heilige boeken, de Egyptenaar in pyramiden, obelisken
en onmetelijke, geheimzinnige labyrinten; de Helleen in zijn prachtige
beelden; de Romein in zijn bekoorlijke schilderijen, de Duitscher in
zijn schoone muziek--de Slaven hebben hun diepst gevoelde gedachten
neergelegd in balladen en verhalen."
Ik geloof niet, dat ik te veel beweer, als ik zeg, dat van al de Slaven de
Serviërs het overvloedigst hun ziel hebben uitgestort in een poëzie, die
volkomen, geheel en al nationaal is. Dat zou niet met dezelfde
stelligheid gezegd kunnen worden van hun verhalen en legenden, die
naar mijn meening minder karakteristiek zijn. Wel pleit hun
verrassende analogie met het folklore van andere volken mee voor de
eenheid in voorhistorische tijden van het geheele Arische ras. Het zou
bijvoorbeeld belachelijk zijn voor eenig volk een sprookje als dat van
"Asschepoester" [6] als "nationaal eigendom" op te eischen, of eenig
ander, dat eveneens, zooals hun, die eenige studie van het Europeesche
folklore gemaakt hebben, wel bekend is, in vele talen voortleeft.
Sinds onheugelijke tijden heeft de Serviër een natuurlijk en meer dan
gewoon talent aan den dag gelegd voor het dichten van heldenballaden.
Deze gave is het volk eigen gebleven, toen het zich uit Noordelijker
streken in zijn tegenwoordige woonplaats vestigde, waar het de fantasie
prikkelend natuurschoon en het verkeer met het beschaafde Byzantium
er zeer grooten invloed op uitoefenden en de voortbrengselen der
poëzie tot een ontwikkeling brachten, die ze meer dan eenig product
van het genie der Noordelijker Slaven deden gelijken op het
Homerische heldendicht. De schat van zijn geestelijke voortbrengselen
werd voortdurend vermeerderd door nieuwe indrukken en zoo ontstond
de nationale poëzie, rijk van vorm en schoon van samenstelling. De
prachtige wouden van den Balkan, waar de legende en de romantiek
meer dan in eenigen anderen woudrijken streek van Europa een
gunstige omgeving voor haar ontwikkeling vonden, het altijd lachend
uitspansel van Macedonië, de reusachtige Zwarte bergen van
Montenegro en Herzegowina zijn wel geschikt om zelfs een minder

begaafd volk te bezielen dan het Servische, dat deze romantische
streken gedurende de laatste dertien eeuwen bewoonde.
De onvermoeide Servische zanggodin vervulde haar zending evenzeer
op het slagveld of in het woud als in de liefelijke weiden tusschen de
kudden of onder de dreigende muren van vorstelijke en heilige
kloosters. Het geheele volk deelde in haar gaven en wanneer een
dichter de heldendaden van den een of anderen geliefden nationalen
held bezongen had of de vrome daden van een monnik of een heilige of
eenig ander onderwerp had aangeroerd, dat tot het hart van het volk
sprak, dan stonden er steeds weer andere barden klaar, die de
dichterlijke schepping tot de hunne maakten en ze in wijder kring
verbreidden met de wijzigingen, die nu eenmaal al wat mondeling
overgebracht wordt, vergezellen, en waardoor ze steeds inniger tot het
hart van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 151
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.