Gevleugelde Daden | Page 7

Herman Heijermans, Jr.
vleugels gemeten. Dan zouen wij in verhouding tot ons soortelijk gewicht heele zeilen noodig hebben om mee te vliegen en om dan te gonzen als 'n bij of als 'n bromvlieg, zouen we met die zeilen duizend slagen in 'n minuut moeten maken."
"Piet schei in godsnaam uit," huiverde mevrouw, 'r man verdacht-angstig aankijkend. Hij fantaseerde tè benauwd: "Piet, 't is haast nacht, je bezorgt me kippevel...."
"Kon 'k je maar kippevléúgels bezorgen," zei Piet, sentimenteelig-verliefd z'n grocje slurpend.

[Illustratie: Bij deze eerste der frappante serie teekeningen naar de Natuur en het Leven, door den auteur op verzoek des kunstzinnigen uitgevers--die hem in de nieuwe qualiteit ontdekte--ontworpen, stuit de niet-academisch opgeleide kunstenaar op de onvoorziene moeilijkheid een lepeltje, een schijfje en eenige citroenpitten in het groc-glas des heeren Zwaluw te schetsen. Men gelieve deze zeer fantaseerbare voorwerpen, zoomede de wármwaterdamp, alsnog in verbeelding aan te brengen en de haartjes in den eenigszins dikken inkt des artiests te ontschuldigen.
S. F.]

DERDE KAPITTEL.
DAKWAARTS.
"Von der Stirne heisz, rinne musz der Schweisz, Soll das Werk den Meister loben, Doch der Segen kommt von oben."
(Schiller.)

Nog geen maand na dit zwaar-beslagen discours, terwijl ze om de thee-tafel zaten, elk met 'n blad der avondkrant, Amélie de gemengde berichten las, mama het feuilleton en pa de laatste noteeringen van Eries, Steels en Missouris, kreunde pa plotseling.
"Is 'r wat, Piet?", vroeg mevrouw, bang voor 'n nieuwe daling in Amerikanen.
"Nee, niks," zei-ie in z'n stoel terugleunend, tòch zoo somber van staring, dat ma ongerust naar het koersenblad greep.
Nog voor ze 't had, hield pa driftig de krant onder de lamp en na 'n nieuwe gretige lezing, die z'n gelaat in spanning verpaarste, hakkelde-die onthutst:
"Mooi. 't Is 'r. Pechvogel as ik ben!"
"Pa, u maakt ons ongerust." zei Amélie, 'r kopje thee op 't schoteltje in schrik-botsing neerklikkend.
"Ze dóén 't," zei pa.
"Wat Piet?"
"Ze vliegen in Amerika."
Z'n duim, aan 't bericht vàst-geklonken, wees de plek. Mevrouw en Amélie, de hoofden naar de krant gebogen, lazen in purperen aandacht. 't Stond 'r waarachtig. Een Amerikaan had 'n fabriek van vliegapparaten opgericht. Zelf was-ie twee uur rondgevlogen van de eene plaats naar de andre, 'n poos met tegenwind.
"Da's 'n godswonder," sprak mevrouw, droomerig dazend over het tafelblad heen.
"Nou?", vroeg hij: "is 't alweer mijn idee? Dat heb 'k alles an vader te danken...."
Dien heelen avond, half ge?rgerd, half extatisch, beredeneerde hij het bericht--den volgenden morgen, in volle begeerigheid zijn geestelijke uitvinding in practischen vorm te zien, seinde hij naar New-York. Weggesmeten geld of niet, hij wou experimenteeren. 't Telegram met antwoord kostte over de dertig gulden. 's Middags--heerlijk volk, die Amerikanen!--hàd-ie bericht. Elk toestel kostte tweehonderdvijftig dollar, cash. Twee weken later was de kist er.
Twéé weken later. 't Leek 'n eeuwigheid. Dag en nacht dacht-ie er aan. Vloog 'n musch in den tuin, tipte 'n spreeuw op 't kozijn, dan glimlachte pa. Bij de duiventil achter 't huis, glimlachte-die. Bij de kakelende kippen, glimlachte-die. Lieve goeie hemel, dàt was allemaal niks. Dat vloog met onverstand, zonder gedachte, zonder begrip. 't Groote ontzaglijke wonder was op komst, 't duizelingwekkend wonder dat de heele menschheid zou veranderen, dat spotte met rivieren, zee?n, dalen, dat in gewonen en overdrachtelijken zin nèèr-zag op trams en treinen, dat 'n fiets, 'n motor-fiets, 'n auto plots tot trekschuit-gedoe verschimde, dat grenzen en volken dee verdwijnen, dat bij elke stoffige stad een kostelijk lucht-leven schiep, dat den mensch dee behooren tot het boven de aarde vliegend gevogelte, geschapen op den vijfden dag der wording, dat 'n rumoer, 'n omwenteling zou geven, waarbij alle stoom en electriciteit kinderspul leek.
Klaar, volkomen-helder, was 'm de gebeurtenis nog niet. Dat was ook ondenkbaar. Wie overzag de veranderingen der wereld als iets grootsch werd geboren? De éérste stoommachine had àl wat bestond van z'n voetstuk geslagen 't eene schichtig gebeuren had 't ander verdrongen. Je wist haast niet beter. Je had geen tijd om 'ns behoorlijk 'n allernieuwste ontdekking te beslapen. 't Genoegen van 't wonder fiets verslapte na 'n jaar--na 'n jaar liet je je stuurstang, je pedalen roesten.... De auto, de eerste maanden druk bereden, bleef ook al wéken op stal.
Nou daagde 't vliegen, 't vrij-uit stijgen boven de huizen, 't lustig-ongestoord klepperen van dorp naar dorp, zonder lastige honden, zonder kans 'n kind te overrijden, zonder tolgeld, lekke banden of bekeuringen....
Fluitend liep pa 't dorp rond, de menschen voorbijstappend, ze niet ziend, zóo als z'n oogen vast zaten aan wat bóven gebeurde. En 's avonds praatte-die uren en uren met z'n vrouw en met Amélie. Al wat vogel was, passeerde de revue. Eerst nù zag-ie wat de gevleugelde dieren 'n prachtbeesten waren, wat 'n toekomst de Vliegende Mensch had....
Midden in die schoone overwegingen kwam de kist als 'n bom. In de knutselkamer, boven, met 'r geleerde uitstalling van fleschjes en potten, werd ze ontpakt. Eerst viel de inhoud tegen. Meneer had 't zich ingewikkelder voorgesteld, minder eenvoudig
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 43
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.