de heele Duitsche vloot op. Als al de Hollanders 'n paar jaar in Amerika konden leven, zouen ze wàkker terugkomen. 'n Klein land, onzin! Wat wou de Engelsche vloot tegen ònze onderzeesche torpedobooten? Niemendal! Je kreeg nòg eens 'n tocht naar Chatham, toen de Engelsche Koning voor óns gebeefd en gehuild heeft! Als ik met ònze onderzeesche booten uitvaar, dan maak 'k van Holland wat 't wàs--ja--ja--toen de sleutels van de Sont in 't Haagje leien. Nou zullen anderen ons voor zijn. Dat voorspel ik!"
Z'n voorspelling kwam uit. Telkens als-ie 'r over las, keek-ie z'n vrouw en z'n dochter aan, knipte met de oogen en sprak: "Jawel! Nou zie je hoe anderen met mìjn veeren strijken! Over vijftig jaar is de heele vaart onder water, heb je geen schipbreuken meer, kan 't stormen zoo hard as 't wil, wordt niemand meer zeeziek...."
"'k Wou dat wij zoo'n boot hadden, pa," droomde Amélie verlekkerd.
"Dat kòmt--as je maar wacht. Wie kon vroeger denken dat je in je huiskamer met heel Duitschland praten zou? Techniek is alles. In twintig minuten tuf 'k van Den Haag naar Leiden! Ooit gedroomd toen 'k 'n jongen was? Eer 'k dood ben, vlieg 'k met vléugels van hier naar Amsterdam en van Amsterdam naar Arnhem...."
"Nou Piet--nou sla je door," merkte mevrouw op: "vliegen is ondenkbaar."
"Ondenkbaar," sprak hij ge?xalteerd: "ondenkbaar is dat je zèlf 'n ei maakt. Nee, 'n ei maken ze nooit. En às ze 't maken, maken ze meer en is de aardigheid van 't leven af. Maar vliegen zooas de vogels, wel waarom niet? Techniek, enkel techniek! Wat lappen en wat evenwicht en je trekt met de ooievaars naar Egypte."
"Wat 'n leuk idee," droomde Amélie: "als wij 't maar meemaken--we heeten net zoo aardig Zwaluw. Typisch, hè, pa--als ze zouen zeggen de Zwaluws zijn 'n toertje an 't maken in de wolken...."
"Nou Piet, dáár doe ik niet aan mee," zei mevrouw zeer voorbarig.
"Jij zou rustig meévliegen en hóé meevliegen." betoogde hij, z'n armen fel uitzwaaiend, alsof-ie op 'n kansel stond: "eerst wou je niks van fietsen weten--in de auto was je niet mee te krijgen--mòrgen vind je 'n vlieg-tocht je prachtigste sport--wacht maar--wacht maar...."
Zij strubbelde nog wat tegen, hij sloeg door, sloeg geweldig door, z'n beste hoogerburgerschool-geleerdheid uit de pantsering van zwijnszaken en charcuterie-beslommeringen herzoekend.
Van koperen gewichten, zaliger nagedachtenis, als ze onsjes boterhammenworst en zure zult sneed, met 'n dun schijfje toe voor 't overwicht, begreep ze grondig den Schijn en het Wezen. Maar z'n wijs gepraat over soortelijk gewicht, om 'r duidelijk te maken hoe de lijfszwaarte, 't bierbuikje eens menschen zich tot lucht verhielden, bleef haar eene beklemming der Rede. Een ons gekruide leverworst--zoo als Pièt gekruide worst maakte, dee nièmand 't meer!--was 'n òns en 'n ons brood was grooter van omvang en 'n ons bedveeren wèer grooter: dat lei allemaal voor de hand, daar hoefde je je geen hoofdpijn over te denken. Hoe hij wist te vertellen dan goud 'n soortelijk gewicht van negentien komma drie, koper een van acht komma negen, aluminium een van twee komma vijf en zestig had, nee daar zat je schaàpachtig ja bij te knikken, zonder 'r 'n klank van te verstaan.
Piet, met z'n wollen sokken tegen 't haard-rooster, in die lange gezellige winteravonden, als 'r geen visite was, kwam op datzelfde neer. Zijn idee van onderzeesche booten hadden ze gegàpt, zijn idee van vliegen als de vogels, zouen ze net zoo moeren. Als zijn vader Edison geweest was, had-ie mogelijk de enormste dingen ontdekt. Enkel de quaestie van boffen. Edison was 'n boffer, Stephenson 'n boffer, àl die knappe menschen die ontdekten en uitvonden, omdat ze elken dag vrij konden scharrelen en zoeken, waren heel-gewone boffers.
In 'n Charcuterie hollandaise had je geen kans....
In 'n Charcuterie, als je hammen rookte, worst stopte, kluifjes hakte, pleegde je geen zoogenaamde ònt-dek-kin-gen te doen, die 'n ander voor 't grijpen had.
"Onthou 't--let goed op," praatte-die in vergenoegde stemming: "de kunst om 'n mensch lichter te maken dan de lucht is geen kunst. Waarom kan 'n kip wèl wat 'n mensch niet kan? De gebrajen kip die we vanmiddag gepeuzeld hebben, kon over de schutting. Waarom jij niet?"
"Omdat 'k niet over de schutting noodig heb," zei mevrouw dom.
"Omdat we ons nooit moeite gegeven hebben," sprak hij luciede-wijsgeerig: "we hebben wel allen 'n staart en die staart is vergroeid...."
"Kom pa!", ginnegapte Amélie, die van de lagere school thuis was gebleven en alleen nog later, na de prachtspeculatie, Fransch van 'n Fransche juffrouw geleerd had.
"We hébben 'n staart," hield pa, zéker van z'n weten, vol: "en die is vergroeid, omdat-ie ongebruikt bleef en 't zou me niks verwonderen dat met onze schouderbladeren--mot je bladen of bladeren zeggen, Amélie?--in vroeger tijden gevlogen is! Gister heb 'k bóven de kanarie gewogen...."
"Piet wat 'n onzin....!"
"....Geen onzin! Om den drommel geen onzin--'k heb 'm gewogen en z'n
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.