Geschiedenis der Europeesche Volken | Page 7

J.G. Kohl
maar ook nimmer nuttig
geweest. Ja! zij hebben, voor zoover het oog der geschiedenis reikt,
nooit op de door ons bedoelde noordelijke grens van hun eigen
werelddeel vasten voet gehad. Ook daar verschijnen zij (even als nu en
dan in Europa) niet dan begeleid door krachtiger rassen, en door dezen
behandeld als slaven. Wij mogen deze neger-volken, bij eene
schildering der volken van Europa, geheel en al ter zijde laten.
Noord-Afrika heeft van oudsher zijne heeren en zijne landbouwers
deels uit Europa, deels uit de omstreken van Hasch, dat is het land der
Zon (Morgenland)--Azië--gekregen, voornamentlijk en het meest uit de
laatste streken, vooral in de vroegste tijden, toen alle verbreiding van
het menschengeslacht en der beschaving, van daar uit het Oosten naar
het Westen gericht was.--Beschouwen wij daarom het allereerst de

verhouding van Noord-Afrika tot Azië.
Beide zijn door eene hoogst merkwaardige brug, de landengte van Suez
en hare voortzetting in Syrië, aan elkander verbonden. Zij zijn ook over
de geheele uitgebreidheid der smalle kloof van de Roode Zee, die
gemakkelijk bevaarbaar is en vroeger--zoo luidt de bijbelsche
sage--door een geheel volk doorwaad werd, slechts zwak van elkander
gescheiden. Afrikaansche en Aziatische eigenaardigheden vermengen
en verbroederen zich hier. Door Arabië, eene oostelijke voortzetting der
Sahara, en door Perzië en Beludchistan, dringt deze verbroedering door
tot aan Voor-Indië.--Oude schrijvers hebben daarom ook dikwijls
gevraagd, of men niet een deel van Noord-Afrika, namentlijk Egypte en
het geheele Nyl-dal, nog tot Azië rekenen moest; anderen hebben
weder het omgekeerde gedaan en gedeelten van Azië, met name Arabië,
tot Afrika gerekend. En wij, onzerzijds, mogen hier ook deze streken
mede in den kring dien wij zullen nagaan, trekken, en wanneer wij over
de Noord-kust van Afrika spreken, dit ook tot Syrië, Phenicië, Arabië
en hunne naburige landen uitstrekken.
De geloofwaardige geschiedenis leert ons, dat noordelijk Afrika
herhaalde malen van daar overstroomd en gekoloniseerd geworden is,
en het is hoogst waarschijnlijk, dat alles wat de Noord-kust van Afrika,
wat bevolking betreft, aan ons Europa gegeven heeft, oorspronkelijk uit
Arabië en andere naburige Aziatische streken gekomen is, en dat de
Noord-Afrikaansche landstreken daarbij slechts de rol van bemiddelaar,
van een land dat doorgetrokken wordt, of van een brug voor de volken
gespeeld heeft.
Dit nu schijnt zeer goed te passen op het Oostelijk Afrikaansche
kustland, waarop ons oog het eerst valt; op den oudsten weg der
westersche beschaving, op het raadselachtig land van sphinxen en
eeuwenoude ruïnes, uit wier overblijfselen van tempels en grafplaatsen,
vijfduizend jaren tot ons spreken. De gelijkvormigheid der gebouwen
die de oude Egyptenaars optrokken, met die der nog oudere bewoners
van Hindostan, hunne priesterheerschappij en verdeeling in kasten,
hunne volks- en staatsregeling, alsmede andere kenmerkende
eigenaardigheden, schijnen het meer dan bloot waarschijnlijk te maken,

dat zij als kolonisten uit het Aziatische Oosten beschouwd moeten
worden. Vermoedelijk kwamen deze kolonisten het allereerst met
schepen aan de zuidkust van Arabië, in het zoogenaamde
"gelukkig-Arabië," aan, en gingen zij vervolgens door de straat van
Bab-el-Mandeb, (poort des doods), die, met het oog op de invoering
der Oostelijke ontwikkeling liever "poort des levens" moest gedoopt
zijn, naar de naastbijgelegene gedeelten van het middelste Nyl-dal.
Van deze middelste landstreken, waarheen ons ook de oudste
Egyptische overleveringen als het beginpunt hunner beschaving wijzen,
richtten zich hunne koloniën en hunne rijken noordwaarts, langs de
boorden van den geheelen Nyl tot aan de Middellandsche zee, waar in
de vruchtbare delta de Egyptische palmboom zijn kroon ontvouwde, en
vervolgens weder zuidwaarts tot diep in Abessynië en Ethiopië.
In het Nyldal ingesloten, aan de kanalen der rivier wonende, bloeide de
Egyptische beschaving--eene afgeslotene wereld op zich
zelve--onbepaalde tijden lang. Eindelijk werden eenige harer zaadjes en
stekjes over de Middellandsche Zee naar Europa gevoerd, waar zij op
een hoogst vruchtbaren, namentlijk op Griekschen bodem vielen.---Een
Egyptenaar (Cekrops) stichtte Athene; een Egyptenaar (Danaüs)
bouwde het koningsslot van Argos; Minos, de wetgever van Creta, had
wellicht meer dan de overeenkomst van naam gemeen, met den ouden
Egyptischen staten-regelaar Menes. Ja! een Egyptisch Koning,
Sesostris, zou, oorlogvoerend en veroverend, eens het geheele
Grieksche schiereiland tot aan den Donau en tot in het land der Skythen,
doorgetrokken zijn.
Door Griekenland,--wiens oude kunst, zoolang zij nog niet op eigen
wieken gedreven had, blijkbaar hare wieg in Egypte gevonden heeft;
wiens denkende mannen zich tot de Egyptenaren begaven, om daar aan
de oude bronnen wijsheid op te doen--Plato onder anderen, die even als
Herodotus, Solon en Pythagoras, Egypte bezocht en daar studeerde,
kende den Egyptenaren zonder voorbehoud den eersten rang toe,
noemde hen de uitvinders der rekenkunst, der meet- en sterrekunde;
volgens Diodorus stamt de geheele godsdienst der Grieken, hunne
goden en helden-sagen uit Afrika van de Egyptenaars af; alleen stelden

de Grieken alles wat in Egypte geschied was voor, alsof het in
Griekenland gebeurd was--door deze Grieken, zeg ik, die aanvankelijk
door de Egyptenaren voor kinderen, voor piepjonge volken en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 330
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.