heeft te voorschijn
geroepen. Men zou daarom den golfstroom een der invloedrijkste onder
de natuurkundige factoren kunnen noemen, die het lot der Europeesche
menschheid bepaald hebben. Daar hij aan ons werelddeel de
eigenschappen van een trekkas verleende, heeft men hem ook wel den
eigenlijken vader der westelijke beschaving genoemd.
Weste- en Zuidweste winden, die deze strooming vergezellen, zijn de
heerschende in Europa. Zij voeren de dampen en nevels van den
Oceaan over het geheele vasteland heen, bevochtigen het overal,
spijzigen rijkelijk zijne bronnen en rivieren, en maken het tot eene goed
bevochtigde en bronnenrijke regengordel, namentlijk in tegenstelling
met dien breeden, waterloozen aardgordel, die in het zuiden door Perzië,
Arabië, en Afrika om haar heen loopt.
Bevaarbare, vruchtbaarmakende en vroolijk stroomende rivieren, die
toonbeelden en voorbeelden eener rustelooze werkzaamheid,
doordringen als een net van levendige aderen alle deelen en
onderdeelen van ons groot Europeesch vaderland. Zelfs in het hooge
noorden brengen zij de molens en kunstraderwerken der Schotten en
Skandinaviërs in beweging, en dragen zij hunne vaartuigen het geheele
jaar door, terwijl op dezelfde poolshoogte in andere werelddeelen de
rivieren met eeuwig ijs bedekt zijn, en zich niet anders voordoen dan
als toonbeelden van traagheid en doodelijke rust.
De regen en de rivieren maken ook nog de zuidelijkste streken van
Europa, de landen aan de Middellandsche zee vruchtbaar, terwijl in den
naastgelegen gordel, in de woestijn Sahara, met het wegloopen en
opdroogen der wateren, alle leven, ook het menschelijke leven,
versterft.
In de regenlooze zonen is de grond van nature veel minder geschikt tot
bebouwing. Slechts door kunstmatige bevochtiging en door eene
inspanning, die nu en dan de krachten der bewoners schier te boven
ging, kon men dat verhelpen. Wanneer men dit echter naliet, dan moest
weldra, zooals dit in den nieuwen tijd geschied is, de kunstmatig
geteelde plant verwelken.
In het steeds door den hemel bevochtigd Europa, zullen de gronden en
hun plantengroei niet zoo spoedig afgeleefd en afgestorven zijn, als
daar. Dit werelddeel bevat het element der eeuwige jeugd in zich. Het
zal zoo lang krachtig blijven, als de Oceaan, de golfstroom en de
terugkeerende passaatwinden, aan Europa verfrisschend nat zullen
toevoeren.
Even als het heilaanbrengend nat der wolken, zoo ontvouwt zich een
vruchtbare bodem over het geheele werelddeel. De vruchtbare
akkergrond strekt zich uit tot de binnenste dalen der gebergten.
Europa is het eenige onder de groote werelddeelen, dat geen voor den
mensch onbewoonbare woestenij bezit, waarmede Noord- en
Zuid-Amerika, Afrika en Azië zoo overvloedig bedeeld zijn. De
steppen van Rusland, die men wel eens woestijnen genoemd heeft,
hebben dien naam voornamelijk te danken aan hunne eentoonigheid.
Zij, zooals ook de moerassen van Polen, wanneer de mensch zich maar
eenige moeite geeft, zijn vruchtbaar en loonen den arbeid. En als men
over de zandvlakten van Pruissen als over eene natuurlijke woestijn
sprak, dan was dat toch eene, die met behulp van regen, vlijt en arbeid,
in eenen tuin te veranderen was.
Een sporadisch, dat wil zeggen slechts hier en daar, door ijs, kale rotsen
of moerassen van geringe uitgebreidheid afgebroken plantendek,
bedekt het geheele, altijd groene Europa; in deze door de natuur
gevormde schilderij heeft de kleur der hoop den grondtoon.
Europa behoort tot de gematigde luchtstreek. Slechts een onbeduidend
gedeelte bij de Noordkaap behoort tot de koude luchtstreek, en van de
heete wordt zij door een fraaie zee over hare geheele lengte gescheiden.
Ook in dat opzicht verschillen wij van de andere werelddeelen. Al deze
behooren deels, zoo als Afrika en Zuid-Amerika met bijna hunne
geheele oppervlakte tot de aequatoriaal-landen; deels ligt, als Azië en
Noord-Amerika, hunne breede borst geheel bloot voor den invloed der
onbarmhartige noordewinden.
Te recht heeft men ook hierin eene hoofdreden gezocht voor de welige
ontwikkeling der Europeesche natien. Waar, zooals aan de poolstreken,
de grootste vlijt, de sterkste inspanning geen of slechts een zeer karig
loon ten deel valt, daar vervalt de geest, evenals de natuur, tot den
eeuwigen winterslaap.--Waar, zooals in de tropische gewesten, een
dozijn broodboomen voldoende zijn om eene familie te voeden, daar
doodt de overvloed de geestkracht der menschen, die niets moeielijker
kunnen verdragen dan "eene reeks gelukkige dagen."--Waar echter,
zooals in onze gematigde luchtstreek, eene spaarzame en toch niet
ondankbare natuur ons ten strijde roept, en die strijd niet te zwaar is,
daar wordt de geest wakker geschud, daar bloeit de arbeid, de moeder
van ontwikkeling en vooruitgang.
Hoe practisch, hoe opwekkend, hoe aangrijpend is niet de, onze
Europeesche zone eigene, natuurverschijning: de wisseling der
jaargetijden. In de streken, waar de liefelijke zonnegod nooit in zijn
vollen luister verschijnt, evenals daar waar hij in eentoonige pracht
eeuwig lachend straalt, kan hij ter naauwernood de menschen wakker
houden. Met ons Europeanen echter speelt hij het altijd opwekkende
spel van scheiden en weder verschijnen.
Welk een beteekenisvol beeld van ons eigen leven, toovert deze
bekoorlijke dans der Horae ons niet voor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.