schijnen in vergelijking met ons
Europa, niets dan breede, plompe, ongefatsoeneerde massa's, die nooit
met eene menschelijke figuur, hoogstens zooals Indische sagen het met
betrekking tot Azië deden, met de schaal van groote schildpadden of
met de bladeren der op de wereld-zee drijvende reusachtige planten,
vergeleken kunnen worden.
De gladde, koele, zilte, landen aan elkander verbindende, wateren,
waarin Europa zich baadt, bespoelen in Frankrijk en Spanje het hoofd
en de borst der jonkvrouw, zij versterken in Engeland en Italië hare
gespierde armen. In de Zwarte zee, en meer noordwaarts in de Witte
zee, bevochtigen zij hare voeten; en even als de Godin der liefde komt
zij steeds vroolijker, gezonder en schooner uit dit bad te voorschijn.
De stamvader Oceaan, in wiens schoot Europa ligt, heeft, hoe
beweeglijk hij ook zijn mag, toch eene zekere mate van gelijkmatigheid
in zijn karakter. Daar hij, niet zooals de hartstochtelijke vrouw Gaea,
gemakkelijk door de zon verhit wordt, en zelfs gedurende den winter
ook nog eenige warmte in zijn bloed blijft behouden, matigt hij daarom
overal waar hij verschijnt. Hij breekt de spitsen af der pijlen van den
zuidelijken zonnegod, en tevens maakt zijn zachte adem de verstijfde
leden van den noordelijken Boreas lenig.
In Europa doet hij dit, ten gevolge van de zamenwerking van
buitengewone omstandigheden, meer dan in eenig ander gedeelte der
Aarde.
Het gedeelte der Aarde, dat wij bewonen, keert namentlijk zijn gelaat
naar die merkwaardige oceanische strooming toe, die als heete stroom,
onder den naam golfstroom, uit de golf van Mexico te voorschijn komt
en door de kusten van Amerika teruggestooten, zich als een zacht
verwarmde stroom uit het zuid-westen tot ons keert.
Met vochtige wolken beladen en door zachte weste-winden, de bloesem
ontwikkelende Favonius of Zephyr der ouden, begeleid, dringt deze
strooming door de zuilen van Herkules (Gibraltar) de Middellandsche
zee, die ons van den Afrikaanschen gloei-oven scheidt, binnen. Even
als zij in het zuiden verkoelend werkt, zoo werkt zij verwarmend in het
koude noorden. Zij kronkelt door de golf van Biscaia, verhoogt de
temperatuur der Britsche eilanden, voert eene menigte warmtestof
strijkelings langs de kusten van Noorwegen tot aan de Noordkaap, en
houdt, jaar in jaar uit, de zee tot aan Spitsbergen open.
Aan dezen weldadigen golfstroom, aan wiens--tot in den laatsten tijd
miskenden--invloed, geheel Europa en zijne beschaving blootgesteld
waren en nog zijn, hebben de Skandinaviërs het te danken, dat zij als
Europeanen kunnen leven; dat zij met groote schepen hunne havens,
waarin het ijs smelt, even gemakkelijk kunnen verlaten als de Italianen
het de hunne kunnen doen; dat hunne velden, die door de dampen van
den golfstroom bevochtigd worden, bijna even groen zijn als die in
Duitschland en Nederland; dat bij hen akker- en boschbouw bloeien op
een breedtegraad, waar overal elders op Aarde--in Amerika, zoowel als
in Azië en Australië--de ijskoning zijn ruwen schepter zwaait, of
hoogstens alleen nog Eskimo's of Päschera's een allerellendigst leven
leiden.
De afstand van de noordelijkste berken-bosschen van Noorwegen, tot
aan de zuidelijkste pijnboom-wouden van Griekenland en Italië,
bedraagt bijna 40 breedtegraden. Op den geheelen aardbol wordt,
behalve in Europa, nergens in de gematigde luchtstreek een streek
gevonden, waar op een even groot breedte-verschil zoo weinig
onderscheid in het klimaat is, als in het hierboven opgegevene.
In Azië zoowel als in Amerika, ook in het zuidelijk gedeelte, staan de
uiteinden eener dergelijke oppervlakte tegen elkander over als leven en
dood. Bij de hoog in het noorden gelegene Tornea-rivier, vindt men een
der vruchtbaarste, bekoorlijkste en volkrijkste streken van Zweden,
waar in den zomer korenvelden afgewisseld worden door liefelijke
weidelanden, waarop het gras ongewoon digt en hoog groeit. Ja! aan
den even noordelijk gelegen Alfen-Elf groeien nog pijnboomen van 60
voet hoogte, terwijl buiten Europa op dienzelfden breedte-cirkel, niets
anders dan mos en klein struikgewas wil groeien. In het oosten langs de
Europeesche helling van het Ural-gebergte, langs de Oka en de Wolga,
bevinden zich de schoonste en vruchtbaarste landschappen van het
Russische rijk; voortreffelijke weiden, rijke korenvelden, nu de
korenschuren van Oost-Europa, en de prachtigste eiken-bosschen
wisselen daar elkander af. Aan de oostelijke of Aziatische helling van
datzelfde Ural-gebergte verandert dat tooneel ras. Daar mist men al
spoedig den echt Europeeschen boom, den mannelijken, koninklijken
eik, die bij ons overal groeit, dien de Europeesche volken voor heilig
hielden en dien zij allen, Grieken, Celten, Germanen, zich als om strijd
als hunnen nationalen boom, als het symbool van lang voortdurende
kracht verkozen.
Misschien moeten wij in deze strooming van den oceaan, de
allerwezentlijkste en afdoendste oorzaak der gesteldheid van Europa
ten opzichte der andere werelddeelen verklaren; want misschien is ook
deze stroomrichting uit het Zuid-Westen, die in vroegere tijdperken der
Aarde-ontwikkeling wellicht veel sneller gestroomd heeft, de kracht
geweest die onze kusten zoo golfrijk, ons vastland zoo bont getooid,
zoo open en toegankelijk gemaakt heeft; die, met één woord,
langzamerhand die jonkvrouwelijke gedaante
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.