karakter en ontwikkeling, welke veranderingen in zeden, gewoonten en taal, hebben de Europeanen van deze zijde ontvangen en geleden, en welke overblijfselen en indrukken vinden wij daarvan nog ten huidigen dage bij ons?
De landen van Noord-Afrika behooren, even als Europa, tot de gematigde luchtstreek, waarin zij, even als ons werelddeel, over de geheele lengte van het Oosten naar het Westen zich uitstrekken. Zij deelen nog, ofschoon niet in dezelfde mate, in den invloed van den zuidwest-passaat en zijn daarom--voor het grootste gedeelte althans--even als Europa een regenland. Zelfs snijdt de zuidelijke grenslijn der met de oppervlakte der zee op dezelfde hoogte vallende sneeuw, eenige der hoogste punten van noordelijk Afrika. Hier en daar treft men deze verschijning aan tot aan den voet van het Atlas-gebergte en der andere bergen van het binnenland, tot aan den rand van de, tot den altijd regenloozen en heeten gordel behoorende, Sahara, de groote zandzee zonder water.
Even als het karakter van het klimaat, zoo heeft ook de plantengroei van Noord-Afrika, veel meer overeenkomst met dien van Europa dan met dien der binnenlanden van Afrika. Ja! dit Noord-Afrika vormt eigenlijk met het zuidelijke Europa eene en dezelfde botanische provincie. Het deelt met het zuidelijk gedeelte van Europa de belangrijkste blad- en vruchtboomen, onder anderen den nuttigen olijfboom, de sappige citroenen, oranje-appelen en andere Europeesche zuidvruchten. Ook is het nog een wijnland, maar de zuidelijke grens van den wijnstok loopt rakelings langs de zuidelijke grens dezer kustlanden heen.--Vooral ook is het een zeer dankbaar bouwland, en de graansoorten, die wij gaarne de Europeesche noemen, vinden wij ook hier in zulke gunstige omstandigheden, dat Noord-Afrika, dat zich in het gezicht van Europa ontplooit, in vroeger tijden een der voornaamste korenschuren van ons werelddeel geweest is. Deelde Noord-Afrika met ons onze graansoorten, zoo kon omgekeerd het in de tropische gewesten te huis behoorende suikerriet, de katoenstruik en de dadel-palm naar Spanje en Sicili? overgebracht worden, en aan den drassigen oever van eenige rivieren van dit eiland, groeit nog heden ten dage de bij den Nijl te huis behoorende papyrus-plant.
Even als met den plantengroei, zoo is het in zekere mate ook met de dierenwereld gesteld, ofschoon, met betrekking tot deze, beide werelddeelen meer van elkander onderscheiden zijn. Verscheidene dieren en diersoorten bewonen zoowel de noordkust van Afrika, als de zuidelijke gedeelten van Europa. Zoo, om slechts eenige voorbeelden te kiezen, vindt men èn hier èn daar, het damhert, het konijn, den kraanvogel, verscheidene roofvogels en nog talrijker kruipende dieren, insekten, kapellen. En daarbij moet wel opgemerkt worden, dat deze zuidwaarts, de zuidelijke grens dezer aan de Middelandsche zee gelegene Afrikaansche kustlanden niet overschrijden of overvliegen.--Dat wij Europeanen jaarlijks vele vroolijk kweelende zwermen zangvogels, en ook de bij ons zoo inheemsche ooievaars, met Noord-Afrika verruilen, is van algemeene bekendheid, even als dat eene kolonie Afrikaansche apen, naar de rotsen van Gibraltar verhuisd is, alsmede dat--in oude tijden ten minste--de Afrikaansche leeuw ook in Europa zijn gebrul deed hooren, tot de knods van Herkules hem in Griekenland nedervelde.
Met het oog op al deze omstandigheden, hebben dan ook vele oude Grieksche aardbeschrijvers er geen steen of been in gevonden, het Noordelijk Afrika onder den naam "Liby?" nog tot Europa te rekenen, en het geheel van het overige Afrika, dat zij bij voorkeur "Ethiopi?" (het land der Zwarten) noemden, af te scheiden.
De oorspronkelijke bewoners van Afrika, de zwarte kinderen van Cham, de door de zon aan huid en hersenen verzengde negerstammen hebben, ofschoon zij over eene groote uitgestrektheid even dichte naburen van ons werelddeel zijn als de Mongoolsche nomaden-stammen van Azi?, het nooit in hun hoofd gekregen Europa te beoorlogen, te verwoesten, of er zich met der woon heen te begeven. Diep verzonken in eene van eeuwen her dagteekenende barbaarschheid, zijn deze ontelbare volkeren, die niet de minste énergie bezitten, voor de overige menschheid van niet den minsten dienst geweest, zij hebben voor haar niets uitgedacht of uitgevonden. Even als de baren van eene groote, sombere binnenzee, bewogen zich bij hen, van het begin der wereld af, de volkeren heen-en-weer. Iedere baar, hoe hoog zij ook mogt stijgen, viel weder binnen de grenzen dezer zee terug, en nergens stroomde zij vol ondernemingsgeest over.--De wolharige negers hebben geene geschiedenis. Wij nemen bij hen niets waar, dan tallooze eentoonige veranderingen en altijd op dezelfde wijze herhaalde wilde omwentelingen; nergens een vroolijken wasdom, nergens eenige grootsche ontwikkeling, nergens eenigen belangrijken vooruitgang. Zij zijn voor ons werelddeel nooit gevaarlijk, maar ook nimmer nuttig geweest. Ja! zij hebben, voor zoover het oog der geschiedenis reikt, nooit op de door ons bedoelde noordelijke grens van hun eigen werelddeel vasten voet gehad. Ook daar verschijnen zij (even als nu en dan in Europa) niet dan begeleid door krachtiger rassen, en door dezen behandeld als slaven. Wij mogen deze neger-volken, bij eene schildering der volken van Europa, geheel en al ter zijde
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.