laten.
Noord-Afrika heeft van oudsher zijne heeren en zijne landbouwers deels uit Europa, deels uit de omstreken van Hasch, dat is het land der Zon (Morgenland)--Azi?--gekregen, voornamentlijk en het meest uit de laatste streken, vooral in de vroegste tijden, toen alle verbreiding van het menschengeslacht en der beschaving, van daar uit het Oosten naar het Westen gericht was.--Beschouwen wij daarom het allereerst de verhouding van Noord-Afrika tot Azi?.
Beide zijn door eene hoogst merkwaardige brug, de landengte van Suez en hare voortzetting in Syri?, aan elkander verbonden. Zij zijn ook over de geheele uitgebreidheid der smalle kloof van de Roode Zee, die gemakkelijk bevaarbaar is en vroeger--zoo luidt de bijbelsche sage--door een geheel volk doorwaad werd, slechts zwak van elkander gescheiden. Afrikaansche en Aziatische eigenaardigheden vermengen en verbroederen zich hier. Door Arabi?, eene oostelijke voortzetting der Sahara, en door Perzi? en Beludchistan, dringt deze verbroedering door tot aan Voor-Indi?.--Oude schrijvers hebben daarom ook dikwijls gevraagd, of men niet een deel van Noord-Afrika, namentlijk Egypte en het geheele Nyl-dal, nog tot Azi? rekenen moest; anderen hebben weder het omgekeerde gedaan en gedeelten van Azi?, met name Arabi?, tot Afrika gerekend. En wij, onzerzijds, mogen hier ook deze streken mede in den kring dien wij zullen nagaan, trekken, en wanneer wij over de Noord-kust van Afrika spreken, dit ook tot Syri?, Phenici?, Arabi? en hunne naburige landen uitstrekken.
De geloofwaardige geschiedenis leert ons, dat noordelijk Afrika herhaalde malen van daar overstroomd en gekoloniseerd geworden is, en het is hoogst waarschijnlijk, dat alles wat de Noord-kust van Afrika, wat bevolking betreft, aan ons Europa gegeven heeft, oorspronkelijk uit Arabi? en andere naburige Aziatische streken gekomen is, en dat de Noord-Afrikaansche landstreken daarbij slechts de rol van bemiddelaar, van een land dat doorgetrokken wordt, of van een brug voor de volken gespeeld heeft.
Dit nu schijnt zeer goed te passen op het Oostelijk Afrikaansche kustland, waarop ons oog het eerst valt; op den oudsten weg der westersche beschaving, op het raadselachtig land van sphinxen en eeuwenoude ru?nes, uit wier overblijfselen van tempels en grafplaatsen, vijfduizend jaren tot ons spreken. De gelijkvormigheid der gebouwen die de oude Egyptenaars optrokken, met die der nog oudere bewoners van Hindostan, hunne priesterheerschappij en verdeeling in kasten, hunne volks- en staatsregeling, alsmede andere kenmerkende eigenaardigheden, schijnen het meer dan bloot waarschijnlijk te maken, dat zij als kolonisten uit het Aziatische Oosten beschouwd moeten worden. Vermoedelijk kwamen deze kolonisten het allereerst met schepen aan de zuidkust van Arabi?, in het zoogenaamde "gelukkig-Arabi?," aan, en gingen zij vervolgens door de straat van Bab-el-Mandeb, (poort des doods), die, met het oog op de invoering der Oostelijke ontwikkeling liever "poort des levens" moest gedoopt zijn, naar de naastbijgelegene gedeelten van het middelste Nyl-dal.
Van deze middelste landstreken, waarheen ons ook de oudste Egyptische overleveringen als het beginpunt hunner beschaving wijzen, richtten zich hunne koloni?n en hunne rijken noordwaarts, langs de boorden van den geheelen Nyl tot aan de Middellandsche zee, waar in de vruchtbare delta de Egyptische palmboom zijn kroon ontvouwde, en vervolgens weder zuidwaarts tot diep in Abessyni? en Ethiopi?.
In het Nyldal ingesloten, aan de kanalen der rivier wonende, bloeide de Egyptische beschaving--eene afgeslotene wereld op zich zelve--onbepaalde tijden lang. Eindelijk werden eenige harer zaadjes en stekjes over de Middellandsche Zee naar Europa gevoerd, waar zij op een hoogst vruchtbaren, namentlijk op Griekschen bodem vielen.---Een Egyptenaar (Cekrops) stichtte Athene; een Egyptenaar (Danaüs) bouwde het koningsslot van Argos; Minos, de wetgever van Creta, had wellicht meer dan de overeenkomst van naam gemeen, met den ouden Egyptischen staten-regelaar Menes. Ja! een Egyptisch Koning, Sesostris, zou, oorlogvoerend en veroverend, eens het geheele Grieksche schiereiland tot aan den Donau en tot in het land der Skythen, doorgetrokken zijn.
Door Griekenland,--wiens oude kunst, zoolang zij nog niet op eigen wieken gedreven had, blijkbaar hare wieg in Egypte gevonden heeft; wiens denkende mannen zich tot de Egyptenaren begaven, om daar aan de oude bronnen wijsheid op te doen--Plato onder anderen, die even als Herodotus, Solon en Pythagoras, Egypte bezocht en daar studeerde, kende den Egyptenaren zonder voorbehoud den eersten rang toe, noemde hen de uitvinders der rekenkunst, der meet- en sterrekunde; volgens Diodorus stamt de geheele godsdienst der Grieken, hunne goden en helden-sagen uit Afrika van de Egyptenaars af; alleen stelden de Grieken alles wat in Egypte geschied was voor, alsof het in Griekenland gebeurd was--door deze Grieken, zeg ik, die aanvankelijk door de Egyptenaren voor kinderen, voor piepjonge volken en onontwikkelde barbaren uitgescholden werden, werd de ontvangen beschaving vervolgens aan het overig Europa verder medegedeeld; en zoo komt het, dat wij nieuwere Europeanen--wier hedendaagsche tijdrekening van Egyptischen oorsprong is--nog heden ten dage eenigzins den Egyptischen stempel dragen, en dat onze gedachten zich langs banen bewegen, wier oorsprong aan den Nyl gezocht moet worden.
Alexander de Groote en na hem de Romeinen braken later den boezem van het oude Egypte, dat zijne ontwikkeling als in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.