Franse Toestanden | Page 7

Heinrich Heine
het schijnt,
gedurig achterom te kijken door het raampje van zijn koets, en hij hield
zijn blauwe bediende, die achterop stond, voor de waarachtige dood
zelf, de CHOLÉRA-MORBUS. Het volk morde bitter toen het zag hoe
de rijken – bepakt met artsen en apothekers – zich in gezondere oorden
kon redden. De armen zagen met wrevel, dat geld nu ook een
beschutting tegen de dood was. Het grootste deel van de
JUSTE-MILIEU-regering en de HAUTE- FINANCE is sindsdien ook
verdwenen, en leeft nu in zijn kastelen. De éigenlijke
vertegenwoordigers van de rijkdom, de heren von Rothschild, dié zijn
evenwel in Parijs gebleven, en geven daarmee te kennen dat ze niet
alleen in geldzaken groots en dapper zijn. Ook premier Casimir Périer
toonde zich groots en dapper, want hij ging bij het uitbreken van de
cholera het HÔTEL-DIEU bezoeken; ik geloof dat zelfs zijn
tegenstanders het betreuren dat hij als gevolg daarvan – met zijn
bekende gevoeligheid – zelf door de cholera getroffen werd. Hij is er
nochtans niet aan bezweken, want hijzelf is een nog kwaaiere ziekte?.
Ook de jonge kroonprins, de hertog van Orléans, die samen met Périer
het hospitaal bezocht, verdient erkentelijkheid. De hele koninklijke
familie, trouwens, heeft in deze troosteloze tijd met glans haar
mannetje gestaan. Bij het uitbreken van de cholera verzamelde de
goede koningin haar vrienden en dienaars en verdeelde onder hen
flanellen zwachtels, die ze goeddeels zelf vervaardigd had! De zeden
van het oude ridderdom zijn nog niet verzwonden: alleen zijn ze

overgegaan in burgerlijke deugden. Hoge Dames voorzien haar kamp
tegenwoordig van minder poëtische – maar veel gezondere sjaaltjes.
Tenslotte leven wij niet langer in de helm- en harnastijden van de
krijgshaftige CHEVALLERIE, maar in de vredevolle burgertijd van de
borstrokken en het warme ondergoed. Wij leven niet meer in het ijzeren
tijdperk, maar in het tijdperk van flanel. Flanel is werkelijk ons beste
pantser tegen de aanvallen van onze ergste vijand, tegen de cholera.
"Vandaag zou Venus", zegt Figaro, "een gordel van flanel dragen".
Ikzelf steek ook voor de helft in het flanel, en daarom beschouw ik mij
als cholera- vast. Ook de koning draagt tenslotte ondergoed van het
beste burgerflanel.
Ik mag hier niet onvermeld laten dat onze ROI-CITOYEN zich bij deze
algemene rampspoed zeer burgerlijk- medevoelend en edel gedragen
heeft, en veel geld uitgegeven heeft voor de armen. ––En nu ik toch op
dreef ben, wil ik ook de aartsbisschop van Parijs, Graaf Quelen, hier
loven. Na het bezoek van de kroonprins en Périer, is ook hij in het
Hôtel-Dieu de zieken komen troosten. Hij had nochtans lang daarvoor
al voorspeld dat God de cholera als straf zou sturen, om een volk te
tuchtigen "dat het bestaan had, de meest christelijke koning af te zetten,
en de privilegies van de katholieke staatsgodsdienst in de Charta af te
schaffen". Maar nu de toorn Gods de zondaars bezoekt, wil mijnheer
Quelen zijn gebed ten hemel richten en genade afsmeken, tenminste
voor de onschuldigen – want er sterven ook veel koningsgezinden.
Daarenboven heeft de heer Quelen, de aartsbisschop, zijn eigen slot
CONSTANS aangeboden, om er een hospitaal in te richten. De
regering heeft dit aanbod moeten weigeren, want het slot is een
complete woestenij, helemaal verkrot, zodat de reparaties te veel
gingen kosten. Hierbij moet gezegd dat de aartsbisschop geëist had, dat
men hem de vrije hand zou laten in dat toekomstige hospitaal – en, bij
al het lichamelijke lijden van de arme zieken, wilde men niet óók nog
eens hun zielen blootstellen aan de pijnlijke reddingspogingen, die de
aartsbisschop en zijn geestelijke hulpjes op het oog hadden; men
verkoos dus die verstokte revolutionnaire zondaars liever – zonder
vermaning betreffende de eeuwige Verdoemenis en het Hellevuur,
zonder Biecht of Oliesel – simpelweg aan de cholera te laten sterven.

En alhoewel men beweert dat het katholicisme een passende religie is
voor tijden die zo ongelukkig zijn als de dag van vandaag – tóch willen
de Fransen er zich niet meer in bekwamen. In gelukkiger dagen, zo
vrezen ze, konden ze dan wel eens met die ziektereligie blijven zitten.
IV. Père Lachaise
Er lopen tegenwoordig heel wat verklede priesters rond tussen de
mensen, met de boodschap dat een gewijde rozenkrans tegen de cholera
beschermt. Onze linkse vrienden, de Saint-Simonisten, rekenen het bij
de voordelen van hùn geloof dat er geen enkele Saint- Simonist aan de
heersende plaag kan sterven – ze redeneren zo: aangezien de
vooruitgang een natuurwet is, en aangezien de sociale vooruitgang bij
het Saint-Simonisme ligt, is het uitgesloten dat er één van hen sterft,
zolang het aantal van hun apostelen nog ontoereikend is. De
Bonapartisten houden vol dat als iemand de cholera bij hemzelf gewaar
wordt, hij onmiddellijk de Vendômezuil moet aanschouwen: hij blijft
dan in leven. Zo heeft eenieder in deze tijd van nood zijn geloof. Wat
mij betreft: ik geloof in flanel.
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 9
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.