Elsje | Page 3

A. C. Kuiper
haar grootmoeder
bewoonde. Het zag er netjes en schilderachtig uit met de donkergroen
en rood geverfde luiken, de lage groene deur en de smalle ramen, die
thans door de warmte van binnen half ontdooid waren, zoodat Elsje het
vriendelijke gezicht van haar grootmoeder, omlijst door een hagelwit,
geplooid mutsje, naar buiten kon zien kijken. Zij knikten elkaar
vroolijk toe, waarna het meisje het plaatsje van roode tichelsteenen op
zij van het huis overliep naar de deur, de klink oplichtte en door de
smalle gang het woonvertrek inging, dat tevens als keuken dienst deed.
De kleine kamer had een zeer eenvoudig aanzien met de vierkante
houten tafel voor het raam, vier stoelen met matten zittingen en den
bruingeschilderden houten vloer. Aan den eenen kant van den gewitten

muur stond de kookkachel en daar tegenover een ouderwetsche latafel
met korte, gedraaide pooten. In een zwarte lijst tegen den muur hing
een verschoten merklap, door Elsje's grootmoeder bewerkt, toen ze nog
een kind was, terwijl de portretten van Elsje's ouders op de latafel
prijkten in gezelschap van een fleschje inkt, een paar pennenhouders,
twee hardblauwe bloemvaasjes, een mandje met gemaakte bloemen,
een staand spiegeltje en een Bijbel. Een groote koekoekklok hing naast
den schoorsteen, die met aardige blauwe tegeltjes was versierd, terwijl
een netjes gerimpelde strook of "val" langs den zwarthouten
schoorsteenmantel naar beneden hing. Vlak bij het raam, waarbij de
grootmoeder zat te breien, was een klein portretje opgehangen in een
fraai nieuwerwetsch lijstje, dat slecht in deze omgeving paste. Het
portret was dat van een jonge vrouw, met groote, sprekende oogen en
donker, golvend haar. Er lag een trek van trotschheid om den
fijnbesneden mond en het was alsof de fraaigevormde wenkbrauwen
even minachtend opgetrokken waren, iets wat het overigens zeer
innemende gelaat bepaald ontsierde. Er was in het portret een flauwe
gelijkenis waar te nemen met het gezicht der oude vrouw, die dezelfde
donkere, sprekende oogen had, waarvan echter de uitdrukking veel
vriendelijker was, terwijl het thans geheel witte haar volkomen glad
langs hare slapen was gestreken en zonder de minste neiging om te
golven, even onder de geplooide muts te voorschijn kwam. De kleine
handen waren rimpelig en mager van ouderdom en de dikke, blauwe
aderen duidelijk zichtbaar, terwijl de ijverige vingers vlug de breinaald
hanteerden.
Elsje leek niets op haar grootmoeder. Hare oogen waren lichtblauw,
evenals die harer eigene moeder geweest waren, ook had zij hetzelfde
geelblonde, touwachtige haar van haar moeder. Fijn besneden waren
hare trekken volstrekt niet, maar om haar frissche roode lippen lag,
zooals wij reeds gezegd hebben, iets guls en prettigs, en uit de vroolijke,
blauwe oogen straalde een glans van tevredenheid en geluk, die een
groote aantrekkelijkheid verleende aan haar gezicht.
Haar grootmoeder keek Elsje met welgevallen aan, zooals ze thans voor
haar stond met wangen rood van de koude en oogen, nog schitterend
van het genot, dat de mooie wandeling haar had bezorgd.

"O grootmoeder, wat is het heerlijk buiten!" zei ze, de mand op de tafel
zettend. "Ik wou dat u het ook allemaal eens gezien hadt! De zon
schijnt zoo mooi en het is zulk lekker weer om te loopen en alles
schittert even prachtig en...."
"Ja, ja, ik wil het wel gelooven," zei de oude vrouw, lachend haar
kleindochtertje in de rede vallend, "maar maak nu maar een beetje
voort. Je moet het plaatsje nog schrobben en de koffie malen en dan
verlang ik erg dat je eens flink aan het breien gaat. Je bent ook nogal
lang weg geweest, dunkt me."
"Och, die vervelende Krelis heeft me weer geplaagd," zei Elsje met
gemaakte knorrigheid, terwijl ze de pakjes uit de hengselmand nam. "Ik
zal gauw voortmaken, grootmoeder."
Zij deed haar kapje en doek af en begon ijverig heen en weer te
dribbelen, waarbij het korte vlechtje op haar rug, dat met een zwart
veterbandje vastgestrikt en heel stijf gevlochten was, voortdurend in
dansende beweging kwam.
Het vuur werd opgestookt, de groote ketel met water opgezet voor de
koffie, die straks bij de boterham gebruikt moest worden, sneden brood
met roggebrood werden gesneden en gesmeerd en eindelijk werd de
koffiemolen uit de kast gehaald en werden de boonen gemalen, waarbij
Elsje een even druk gebruik maakte van haar tongetje als van haar
handen. De grap van Krelis werd in kleuren en fleuren aan grootmoeder
verteld, wier oude oogen van pret begonnen te glinsteren bij het aardige
verhaal. Toen was er genoeg koffie gemalen en zei Elsje, het blad met
de kopjes klaarzettend en de koffie opschenkend:
"Zal ik nu maar eerst het plaatsje schrobben, grootmoeder? Dan kan de
koffie onderwijl trekken."
"Best kind."
Ons meisje deed met een gewichtig gezicht een grooten blauwen
boezelaar voor, zette haar wollen kapje weer op, deed haar klompen
aan en ging naar buiten. En toen volgde er een plassen met water en een

geschrob en een
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 97
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.