Een spoorwegreis in Korea | Page 8

S. Kalff
kloosters hangen, getuigen nog van deze vroegere industrie. Slechts de grofste voorwerpen van aardewerk worden hier te lande nog vervaardigd, en ook de goudsmeedkunst staat op een lagen trap. Men ziet wel sommige voorwerpen van eene merkwaardige en karakteristieke makelij, maar ze zijn niet geacheveerd in de afwerking, eenvormig wat het dessin aangaat, terwijl de makers onbekend schijnen met het alloyeeren van edele metalen. Er wordt voorts veel brons verwerkt tot een soort van inlandsch tafelservies; het oude fabrikaat is echter zooveel beter dan het nieuwere, dat men wel moet aannemen dat ook deze kunst achteruit is gegaan.
Steenkool wordt in groote hoeveelheden gevonden, ondanks dat de bodem van het schiereiland voor zulk een groot deel uit graniet bestaat. Bij eene behoorlijke ontginning zullen de lagen steenkool en anthraciet, vooral in den omtrek van Pyeng-Yang, zeker belangrijke voordeden afwerpen. Ook ijzererts is overvloedig voorhanden. De bevolking graaft de bovenste lagen op, en smelt het erts met behulp van houtskool in ruwe fornuizen. Het ijzer wordt veel aangewend voor de vervaardiging van groote rijstketels, en van verschillende landbouwwerktuigen. Maar voor het fijnere smeedwerk komt het voordeeliger uit om zich te bedienen van ge?mporteerd staafijzer.
De jacht eindelijk is een veelvuldig uitgeoefend bedrijf. In het noorden des lands bestaat een gilp of broederschap van tijgerjagers, vermaard wegens hun moed en ondernemendheid. Het was uit hunne rijen, dat het garnizoen van Kang-wha werd gerekruteerd, hetwelk in 1866 zulke geduchte verliezen aan de Franschen toebracht. Echter bedienen deze onverschrokken lieden zich op de tijgerjacht van hoogst gebrekkige, ouderwetsche geweren. Het kruid op de pan dier geweren wordt ontstoken door middel van een smeulende lont, die om den arm van den schutter is gewonden. Is het oogenblik voor het schot gekomen, dan blaast de man op het smeulende eind en bevestigt die in den haan van het geweer, zoodat wanneer hij den trekker over haalt er tenminste eenige kans is dat het ding afgaat. Een dezer tijgerjagers beschreef aldus het onderscheid tusschen zijn eigen gebrekkig wapen en het moderne repeteergeweer:
"Koreaansche jager ontmoet tijger. Bang! Wreoughhh... Jager dood. Vreemde man ontmoet tijger. Bang--klik--bang--klik--bang! Tijger dood!"

AANTEEKENING
[1] Ongeveer f 1.20.

DE VROUWEN OP KOREA
Door Mevr. J. Philipson-Radersma.
Er zijn bijna geene vrouwen ter wereld waar men zoo weinig van weet als van de Koreaansche. Hunne afzondering van de buitenwereld is even volkomen als die van hun schiereiland het tot nu toe was. Zelfs niet aan geneesheeren wordt het toegestaan hare woningen binnen te treden. Een Japansch dokter heeft er intusschen iets op gevonden; hij maakte namelijk gebruik van zijne vrouw om zich inlichtingen te verschaffen over haar leven thuis, en de resultaten die zij bereikte, heeft hij later openbaar gemaakt.
Volgens deze inlichtingen is het niet juist te beweren, zooals men vroeger gedaan heeft, dat de Koreanen hunne vrouwen slecht behandelen. Zij toonen haar integendeel eene buitengewone opmerkzaamheid, als er een kind verwacht wordt, hetgeen tenminste bewijst, dat zij haar ten volle weten te waardeeren als moeder voor het komende geslacht.
Een touw, dat dwars voor den ingang tot het huis gespannen is, duidt de geboorte van een kind aan. Als het een jongen is, wordt er een stuk steenkool en een blad aan bevestigd; is het een meisje, dan blijft het touw zonder deze symbolen. De Koreanen rekenen namelijk hunne dochters niet mede als leden der familie, in elk geval niet offici?el. Als men een vader vraagt, hoeveel kinderen hij heeft, noemt hij altijd slechts het aantal zoons, en niet dan na heel dringende vragen krijgt men iets te weten over de dochters. Deze hebben slechts een eigen naam tot het zevende jaar, na dien tijd dragen zij den naam van den vader, en zijn slechts bekend als dochter, zuster of vrouw van een man.
Zoodra een kind kan loopen, wordt er, zelfs in de armste families, een hond aangeschaft, die er streng aan gewend wordt het kind te volgen op al zijne kleine omzwervingen, om het te beschermen. Natuurlijk is niet zelden het tegenovergestelde het geval. Daar volgens Koreaansche voorstellingen de geestelijke ontwikkeling van het kind bevorderd wordt door den invloed van licht, wordt de lamp in het kindervertrek steeds brandende gehouden. De opvoeding van jongens en meisjes is verschillend van hun achtste jaar af. De jongens worden onderwezen in alle takken van wetenschap, die als noodzakelijk beschouwd worden voor hun stand, terwijl de opvoeding van de meisjes in de betere families bestaat uit de studie van moraal-dogma's en ceremoni?n, verbonden met eene godsdienstige vereering van voorvaderen. In arme families leeren de meisjes alleen het naaien van kleeren en ander soort naaldwerk. Het is bekend, dat vooral de vrouwen der lagere klassen heel knap zijn in dat opzicht. De kleederdrachten, die tentoongesteld zijn in het ethnografisch museum in Berlijn en Brussel, bewijzen dit. De borduursels op de zijden ondergewaden zijn met buitengewone vaardigheid uitgevoerd. In Berlijn vindt men ook een van de beroemde
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 13
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.