Een goudzoeker op Madagascar | Page 4

S. Lagrange
en met de velerlei parfums, welke de vroegere meesteres van
het huis gebruikte. Maar dat komt er minder op aan; het comfort is een
zaak van later orde, en voor het oogenblik moet er worden gedacht aan
de voorbereiding tot de eerste tournée ter prospecteering.
Op enkele zeer weinige uitzonderingen na bestaat de manier, waarop in
geheel Madagascar goud wordt gewonnen, in het gebruik van de

goudpan ter goudwassching. Die pan of "batée" is een wijde kom,
beneden smaller toeloopend, die de inboorlingen zelf weten te snijden
uit den zeer zachten stam van een boom, die dabo wordt genoemd en
die veel voorkomt aan de oevers der rivieren van de Bongo-Lava. De
alluviale aanslibbingen, de grond dus, dien men ophaalt met de angady,
dat is een inlandsche schop met een zeer langen en smallen ijzeren
schepper, worden in de goudpan gedaan. Door op een bijzondere
manier de pan te bewegen en te schudden aan de oppervlakte van het
water der rivier, gelukt het, de goudkorrels er uit los te maken.
Langzamerhand slaan de zwaarste deelen van den inhoud neer, terwijl
het zand en het leem, die boven blijven, weggeworpen worden, tot er
op den bodem niets anders overblijft dan zwartachtig zand met
goudstof. Een laatste wassching in schoon water, die zeer voorzichtig
moet gebeuren, verjaagt het zand en het goudstof blijft over.
Want het goud, voordat het wordt tot het droombeeld, dat vervliegt en
in zijn vlucht door de geheele beschaafde menschheid wordt
achtervolgd, behoort tot de allerzwaarste stoffen. De tegenwoordig
geldende mijnwet geeft recht op het gebruik van zes pannen voor het
zoeken naar goud, dat gratis mag geschieden. Maar de arbeiders zijn
schaarsch en duur in Betsiriry. Onze beginner, die niet rijk is, zal zelf
zijn pannen spoelen. Hij huurt met moeite twee Sakalaven, om de
bescheiden bagage te dragen; een jonge boto of lijfbediende, dien we
Rakoto zullen noemen, zal zijn tolk wezen en voltooit den staf van zijn
personeel, of er moest nog een ramatoa bijkomen, een inlandsche
vrouw, die bijna altijd Rasoa heet en die haar lot zou hebben willen
verbinden aan dat van den Vazaha, onder welken naam op Madagascar
alle blanken worden aangeduid, om hem de eenzaamheid van de
wildernis dragelijker te maken.
Het kleine troepje stapt voort op het smalle pad in ganzenmarsch, de
goudzoeker of prospector voorop, gevolgd, door Rasoa, die, gekleed in
haar wijd kleed, blootsvoets over den steenachtigen weg loopt, maar
die een zonnescherm draagt, dat meer bestemd is haar prestige te
handhaven en te verhoogen, dan om haar teint te beschutten, want dat
laatste is al in de verf verbrand. Achteraan komen de dragers van het
hebben en houden van den held en worden bewaakt door den boto, die

met het jachtgeweer van zijn meester gewapend is.
Ze komen aan den oever van een heldere, snelstroomende rivier. De
prospector gaat er in, schept een pan vol grond, maar vindt niets dan
zand. Weer gaat men op weg. Verder volgt weer een rivier, weer wordt
een onderzoek ingesteld, maar het schudden van de pan levert weer
geen resultaat. Thans is het uur van den maaltijd gekomen. Welk een
maaltijd! Op een mager takkenvuurtje, laat Rakoto de rijst gaar worden,
die met een blikje sardines het menu vormt van de familie, terwijl de
dragers een dikwijls weelderiger maal doen en meestal vroolijker
gestemd zijn. Dan een uur rust, en vervolgens weer op weg.
Het wordt avond; de goudzoeker heeft geen verdere pogingen meer
kunnen doen, daar hij over terreinen moest trekken, die reeds in
exploitatie waren bij anderen. De volgende maaltijd is gelijk aan den
vorigen. Een muskietennet, vastgemaakt aan vier palen, zal de
beschutting zijn voor den nacht en daaronder slapen de goudzoekers
met als matras slechts een mat op wat gras, terwijl om hen het gegons
is van wolken muggen, die den tullen sluier trachten te doorboren.
Enkele schreden verder praten de dragers en de boto om een rookend
vuurtje, tot de slaap een einde maakt aan een gesprek, dat vaak op
sarcastischen toon het heeft over den vazaha en zijn ongelukken.
Den volgenden morgen begint de tocht weer in alle vroegte en men
gaat opnieuw aan het prospecteeren. Een oogenblik klopt des
prospectors hart luid van vreugde, terwijl hij gebogen staat over de pan,
want hij heeft de glinsterende puntjes gezien in het zwarte zand en er,
zooals men zegt, "kleur" aan gegeven. Maar helaas, toen hij den
volgenden dag daar weer aan het werk ging, verschenen er inboorlingen
bij de bocht der rivier en vertelden hem, dat hij bezig was, zijn tijd te
verspillen, want dat de wateren, waarin hij zijn onderzoek verricht, met
alle aangrenzende terreinen reeds geëxploiteerd worden door een
buurman. De ongelukkige had de grenspalen, die tot aanwijzing
dienden, niet gezien!
De bagage moest dus weer worden ingepakt en meegenomen, om
elders een streek te
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 12
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.